• No results found

Zingeving en breukervaringen

2.1. Het concept zingeving

2.1.4. Coherentie; een weefsel van verhalen

Het is van belang dat iemands overtuigingen (cognitieve component) en iemands doelen (motivationele component) met elkaar te verenigen zijn zodat diegene een gevoel van coherentie ervaart en het gevoel heeft te leven volgens zijn visies op het goede leven (evaluatieve component). Met de toevoeging van een maatschappelijk en relationeel perspectief kan dit gevoel van coherentie echter complexer worden. In de literatuur is geen consensus over de mate van coherentie die bereikt moet worden binnen een narratief om nog te kunnen spreken over zingeving (Laceulle 2016). Taylor (2009) gaat uit van een omvattend levensverhaal. Hij ziet het leven als queeste waarbij ‘het goede’ nagestreefd wordt. Zo stelt ook MacIntyre (1985, p.219): “The unity of a

human life is the unity of a narrative quest’”

In tegenstelling tot deze auteurs benadrukken feministische filosofen als Lindemann-Nelson (2001) en Walker (2007) dat één omvattend levensverhaal uiterst kwetsbaar is door de complexiteit van de narratieve identiteit in de context van de maatschappij en interacties met anderen. Elke gebeurtenis of ontmoeting zou dan mogelijkerwijs een bedreiging zijn voor het coherente levensverhaal en moeten worden vermeden of niet opgenomen worden in dit verhaal. Dit leidt tot “something

either desperately simple or intolerably suffocating” (Walker, 2007, p.127). Freeman

(2010) spreekt in dit verband over de tragedie van te coherente verhalen (too co-

herent). Walker (2007) stelt dat er verschillende verhaallijnen door elkaar lopen die

soms lokaal, soms fragmentarisch en soms discontinu zijn3. Lindemann (2001; 2014)

spreekt in dit verband over een narratief weefsel (narrative tissue) dat zowel wij als anderen creëren rondom de relaties, gebeurtenissen en waarden die voor ons van het grootste belang zijn. Zoals Laceulle (2016) samenvattend verwoordt, streven we ener- zijds naar een gevoel van orde en coherentie in de narratieve constructie van onze identiteit, anderzijds zal het resultaat altijd incompleet, gedeeltelijk en tijdelijk zijn. De verschillende verhalen die onderdeel zijn van ons narratieve weefsel verschillen afhankelijk van wie luistert, de context waarbinnen het verhaal verteld wordt, onze positie in de maatschappij en de levensfase waarin we ons bevinden.

Hoewel er geen duidelijkheid is over hoeveel coherentie er nodig is om te spreken over een narratieve identiteit, is men het er in de literatuur wel over eens dat een be- paalde mate van coherentie noodzakelijk is (Laceulle, 2016). Er zijn echter ervaringen die deze coherentie verstoren, waardoor de narratieve identiteit onder druk komt te staan. Dergelijke ervaringen worden breukervaringen (Jorna 2008) genoemd. In de

3 Een omvattend levensverhaal zou enkel voor bepaalde personen werken die Urban-Walker career selfs noemt; personen die hun leven inrichten naar een narratief van The American dream dat dominant is in de Westerse cultuur. Ze stelt echter dat deze identiteit slechts een beperkte weergave is van wie deze personen zijn.

volgende paragraaf werk ik uit op welke manier een breukervaring volgens de theorie tot stand kan komen.

2.2. Breukervaringen

In de vorige paragraaf is beschreven hoe het proces van zingeving verloopt. Mensen hebben een zingevingskader dat zich gedurende het leven vormt in interactie met de omgeving. Vanuit dit kader begrijpt en ervaart iemand de wereld. Zingeving is echter niet het centrale concept in de onderzoeksvraag. Het gaat in dit onderzoek om mo- menten waarop zingeving niet vanzelfsprekend is en levensvragen kunnen ontstaan. Zoals gezien bij Taylor biedt een zingevingskader antwoorden op levensvragen als ‘wie ben ik’ en ‘wat is voor mij het goede leven?’. Zolang levensvragen vanuit het zingevingskader beantwoord worden, zullen zij niet op de voorgrond treden. Het zin- gevingskader kan echter onder druk komen te staan door bepaalde gebeurtenissen. Park (2010) laat via haar zingevingsmodel zien hoe dit werkt. Wanneer de betekenis die een individu toekent aan een gebeurtenis (appraised meaning) niet overeenkomt met hoe deze de wereld interpreteert en/of ervaart (het zingevingskader) ontstaat er volgens Park ‘stress’. Deze stress zet een zingevingsproces in gang. Wanneer het niet lukt om de betreffende gebeurtenis te integreren in de narratieve identiteit, is sprake van een breukervaring (Jorna, 2008). Er is dan een breuk ontstaan in de interactie tussen het zingevingskader en de omgeving. Hierdoor ervaart iemand een verlies aan zin. De vanzelfsprekende antwoorden op levensvragen voldoen niet meer, waardoor levensvragen op de voorgrond kunnen treden.

De kans is echter klein dat burgers in de setting waarin dit onderzoek plaatsvindt, het keukentafelgesprek, levensvragen expliciet uiten. Vaak zijn mensen zich niet ex- pliciet bewust van deze vragen en is er eerder sprake van een onbestemd gevoel dat iets niet klopt. Zo spreekt Taylor (2009) over een onderbuikgevoel. Vaak wordt dit uitgedrukt in metaforen van oriëntatie (Schuhmann & Van der Geugten, 2017): ‘de wereld staat op zijn kop’, ‘ik ben de weg even kwijt’ en ‘waar moet dit heen?’. Dergelijke gevoelens duiden op een breukervaring waar mogelijk een levensvraag achter schuil gaat die nog niet geëxpliciteerd is.

Een breuk moet in het geval van breukervaringen gradueel worden opgevat. Het kan gaan om een klein barstje waardoor er twijfel ontstaat of bepaalde visies op het goede leven nog langer houdbaar zijn; er kan echter ook sprake zijn van een onoverbrugbare kloof tussen de gebeurtenis en het zingevingskader waardoor in de woorden van Taylor (2009, p.70) een identiteitscrisis optreedt: “een acute vorm van desoriëntatie”.

In schema verhouden de concepten ‘zingevingskader’, ‘breukervaring’ en ‘levensvra- gen’ zich op volgende manier tot elkaar:

In paragraaf 2.1.4. is beschreven dat er een bepaalde mate van coherentie nodig is binnen een narratieve identiteit om te kunnen spreken over zingeving. Volgens Atkins (2010) gaat het over coherentie binnen en tussen de drie verschillende perspectieven (persoonlijk, relationeel en maatschappelijk). Hoewel de literatuur niet duidelijk is over de benodigde mate van coherentie, zijn er in de literatuur wel aanknopingspun- ten van zinverlies te vinden die hieronder per perspectief beschreven worden.