• No results found

Niet stilstaan bij breukervaringen

6.2. Professionele logica verliest aan terrein

6.2.3. Morele schade

In deze paragraaf is beschreven hoe de bureaucratische logica toeneemt ten koste van de professionele logica. Dat gebeurt door de manier waarop het proces van keuken- tafelgesprekken is georganiseerd en de wijze waarop de organisatie sociaal werkers faciliteert. De bureaucratische logica staat niet in dienst van de taak van sociaal wer- kers om burgers te begeleiden bij zingeving. Bovendien is de professionele logica van sociaal werkers op dit gebied niet voldoende ontwikkeld. De bureaucratische logica is daardoor een houvast voor hen. Door de toename van de deze logica staan sociaal werkers niet altijd stil bij breukervaringen, terwijl het doel van de Wmo is om aan te sluiten bij de persoonlijke omstandigheden en levensfase van de burger.

Niet stilstaan bij breukervaringen kan echter nog verdergaande consequenties hebben. Dit kan bij een maatschappelijke of relationele breuk namelijk leiden tot een bevestiging en dus bekrachtiging van die ervaring. Dit komt doordat de sociaal werker een belangrijke ander is voor de burger en/of een institutie representeert. In het volgende fragment bevestigt een sociaal werker een maatschappelijke breuker- varing van een jonge vrouw. De vrouw heeft onlangs de diagnose Asperger gekregen en heeft hier moeite mee. Tijdens het gesprek zegt ze met emotie in haar stem:

‘Ik ben gewoon (naam), ik ben niet Asperger.’ [P1, S-G. apr. 2015]

Vervolgens gaat de sociaal werker in gesprek met de hulpverlener van de jonge vrouw, die ook bij het gesprek aanwezig. Zij bespreken dat de vrouw moet werken aan haar ziekte-inzicht.

Sociaal werker: ‘Is het IQ bekend? Dat is ook belangrijk voor de

leerbaarheid. Als we hier geen rekening mee houden, kan er ook sprake zijn van frustratie als het uiteindelijk niet blijkt te lukken.’

De hulpverlener zegt dat het IQ niet bekend is in cijfers, het is wel vrij laag. En ze is kwetsbaar, heeft een laag zelfbeeld; maar in leerbaarheid valt nog iets te behalen. [P1, S-G. apr. 2015]

De sociaal werker gaat niet in op de breukervaring van de jonge vrouw, maar bevestigt deze juist: ze heeft asperger, maar heeft nog niet het inzicht dat ze dit heeft en daar moet aan gewerkt worden.

Het aansluiten bij de gevoelens en gedachten van burgers – de eerste stap in de begeleiding bij zingeving – is van belang om hen het gevoel te geven dat zij serieus worden genomen. Aansluiten bij een breukervaring is echter niet altijd voldoende om als sociaal werker een bevestiging van de breuk te voorkomen. Dat heeft te maken met het onderscheid tussen hoe in het gesprek wordt gereageerd en in hoeverre de sociaal werker dit vervolgens meeneemt in zijn afweging. Dit is zichtbaar in een ander gesprek waar de burger wel wordt gehoord. Door een ongeluk is de vrouw rolstoelafhankelijk geworden; hier heeft ze het nog steeds moeilijk mee. Ze geeft aan dat ze goed heeft nagedacht over het aanvragen van een aangepaste auto. Ze voelt zich nu heel afhankelijk van anderen, dat vindt ze vervelend. Ze heeft wel de regiotaxi, maar daar is ze niet tevreden over. De sociaal werker gaat hier begripvol mee om en bevestigt de gevoelens en gedachten van de vrouw:

De sociaal werker zegt dat voor hem het stukje afhankelijkheid wat ze vertelt belangrijk is. En de auto is een stukje onafhankelijkheid. ‘Ik heb daar echt over nagedacht, ik voel me nu niet happy’, zegt de vrouw.

‘Dat vinden we ook belangrijk. Het lijkt zo dat we van de regeltjes en de wetten zijn, zijn we in zekere zin ook, maar we houden ook rekening met een stukje menselijkheid’, zegt de sociaal werker. [P14, S-G. dec. 2015]

Ook voor het gevoel van onrecht dat een medische misser heeft opgeroepen bij de vrouw heeft de sociaal werker begrip:

‘Iets meemaken wat niet je schuld is, dat is’, zegt de vrouw verdrietig. ‘Ja, dat is helemaal [stilte]’, reageert de sociaal werker begripvol. [P14, S-G. dec. 2015]

In het gesprek legt de sociaal werker verder uit aan welke regels het afgeven van een aangepaste auto verbonden is. De vrouw geeft aan het einde aan dat ze het een fijn gesprek vond:

‘Je spreekt rustig, dat is ook fijn. Het is niet altijd fijn wat je zegt, maar hoe je het brengt is fijn.’ [P14, S-G. dec. 2015]

Hoewel de sociaal werker de eerste twee stappen van stilstaan bij een breukervaring doorloopt, gaat hij niet in op de verbinding met het goede leven van de vrouw. Zij geeft zelf aan dat een aangepaste auto een manier is om de breukervaring in een

ander perspectief te plaatsten. Hiermee wordt ze weer onafhankelijk, ondanks haar aandoening. De sociaal werker laat in het gesprek echter doorschemeren dat ze waar- schijnlijk niet in aanmerking komt voor deze voorziening. Hij gaat er vervolgens niet op in dat er waarschijnlijk vanuit de gemeente geen andere ondersteuning geboden kan worden dan de regiotaxi die de vrouw al heeft, en geeft haar hoop dat er mogelijk nog oplossingen zijn. Buiten reflecteert hij op het gesprek:

Hij zegt dat ze geen aangepaste auto zal krijgen, want er is een goedkoper alternatief. Hij zegt ook dat hij meende met wat hij zei over rekening houden met afhankelijkheid, dat vindt de gemeente ook belangrijk. Maar in dit geval is er een goed alternatief. De regiotaxi is niet perfect, maar zo erg als zij het schetst, is het ook weer niet.

[P14, S-G. dec. 2015]

Door de vrouw niet te betrekken in dit besluit, voelt zij zich niet serieus genomen in haar wens. De sociaal werker bevestigt het gevoel van onrecht dat de vrouw al had, zo blijkt later:

Een paar weken later loop ik weer mee met deze sociaal werker. Hij vraagt of ik me dit gesprek nog kan herinneren. Hij heeft de vrouw onlangs opgebeld om te zeggen dat de indicatie niet afgegeven zal worden. Ze heeft hem helemaal uitgescholden aan de telefoon. Ze heeft vervolgens een klacht tegen hem ingediend.

[fragment logboek, jan. 2016]

De sociaal werker heeft dus wel begrip voor de situatie, maar praat niet met de vrouw over de beperkte mogelijkheden vanuit de gemeente. Door begrip te tonen in het gesprek, maar hier in het verslag en in zijn besluit niets mee te doen, voelt de vrouw zich niet serieus genomen. Ze dient een klacht in en vindt dat ze onrechtvaardig be- handeld is. Hoewel de sociaal werker dus wel morele sensitiviteit bezit, lijkt hij niet te beseffen welk effect zijn beslissing op het zingevingsproces van de vrouw kan hebben. Zij voelt zich wederom niet gehoord door een institutie. Hieruit blijkt dat als een sociaal werker stilstaat bij een breukervaring, dit ook de verwachting wekt dat hier iets mee wordt gedaan in de uiteindelijk afweging. Wanneer dit niet gebeurt, kan dit alsnog een breuk bevestigen. Eerder heb ik betoogd dat het uitleggen van het beleid van de gemeente niet geschikt is als reactie op een breukervaring. De grenzen van het beleid kunnen echter wel besproken worden nadat is stilgestaan bij de breuk, wanneer sociaal werker en burger het samen nadenken over mogelijkheden. Als de

sociaal werker expliciet had stilgestaan bij het gevoel van onrecht van de vrouw, was het gesprek wellicht heel anders gelopen, zoals zichtbaar wordt in paragraaf 6.3.1. Niet alleen de reacties van sociaal werkers in het keukentafelgesprek zelf zijn dus van belang; ook de afwegingen die zij maken naar aanleiding van een keukentafelge- sprek zijn relevant. In de volgende paragraaf wordt beschreven in hoeverre het niet stilstaan bij breukervaringen van invloed is op de afwegingen van sociaal werkers over het verschaffen van ondersteuning vanuit de gemeente. Zoals in paragraaf 3.3. is beschreven, noemen we dit proces van afweging tussen verschillende waarden professionele phronesis.