• No results found

Het witwassen

In document Uit onverdachte bron (pagina 46-49)

Introductie op de keten ongebruikelijke transacties

2.3 Het witwassen

De keten ongebruikelijke transacties heeft de zorg voor de integriteit van het financiële stelsel hoofdzakelijk vertaald in het bestrijden van witwassen. Witwashandelingen worden in het algemeen onderverdeeld in drie fasen:11 1 Plaatsing (placement), waarbij het contante geld in het financiële verkeer

wordt gebracht.

2 Versluiering (layering), waarbij een opeenvolging van soms complexe financiële transacties wordt uitgevoerd met als doel de oorsprong van het vermogen te verhullen.

3 Integratie (integration), waarbij het vermogen in de bovenwereld wordt geïnvesteerd.

De meldingsplichtige financiële instellingen hebben vooral zicht op de eerste en tweede fase van het witwasproces. Handelaren in zaken van grote waarde en vrije beroepsbeoefenaars als makelaars en notarissen hebben vooral te maken met de tweede en derde fase. Door de FATF werd in de tweede mutual evaluation nog opgemerkt dat Nederland relatief weinig aandacht besteedt aan die tweede en derde fase. Reden voor de BC-MOT om daarmee rekening te houden bij komende aanpassingen van het indica-torenstelsel. Ook als gevolg van de meldingsplicht voor notarissen, advoca-ten, accountants en andere adviseurs die, geholpen door de intensivering van de terreurbestrijding, in korte tijd is ingevoerd, wordt een toename van zicht verwacht op de fasen van layering en integration.

Witwassen is per definitie een grensoverschrijdend delict. Enerzijds omdat de criminele activiteiten, waarmee het wit te wassen geld is verkregen zoals de handel in drugs, zich uitstrekken tot landen waar respectievelijk wordt geproduceerd, doorgevoerd en geconsumeerd. Anderzijds om crimineel geld te onttrekken aan het zicht van autoriteiten en vanuit bijvoorbeeld landen met een milder toezichtsklimaat te besteden.

Tot december 2001 kende ons land geen afzonderlijke strafbaarstelling van witwassen. Internationale afspraken tot de aanpak van deze delictvorm waren ondergebracht in de helingbepalingen (artikel 416 en 417 Sr) die voor dat doel werden verruimd. Vanuit het project Financieel rechercheren werd geconstateerd dat die verruiming onvoldoende houvast bood voor de opsporing en vervolging. Als knelpunten werden o.a. aangevoerd dat de dader van het gronddelict niet strafbaar kon worden gesteld voor het

48 Uit onverdachte bron

10 Discussienota ‘Naar een effectiever meldsysteem’, NVB, 23 januari 2003. 11 Leerboek Witwassen deel 1, p. 17.

12 Verslag vergadering Stuurgroep Financieel Rechercheren, 14 februari 1997.

13 W. Faber, A.A.A. van Nunen, Het ei van Columbo? Evaluatie van het project financieel rechercheren, Oss, april 2002, p. 262-263.

14 Project Financieel Rechercheren, eerste kwartaalrapportage 1999, p. 15.

15 De steler van verkregen goed kan zich niet ook schuldig maken aan heling van ditzelfde goed.

16 Wet van 6 december 2001 ‘tot wijziging van het wetboek van strafrecht en enkele andere wetten in verband met de strafbaarstelling van het witwassen van opbrengsten van misdrijven’.

17 1. Als schuldig aan witwassen wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie:

a. Hij die van een voorwerp de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding of de verplaatsing verbergt of verhult, dan wel verbergt of verhult wie de rechthebbende op een voorwerp is of het voorhanden heeft, terwijl hij weet dat het voorwerp - of middellijk - afkomstig is uit enig misdrijf;

b. Hij die een voorwerp verwerft, voorhanden heeft, overdraagt of omzet of van een voorwerp gebruik-maakt, terwijl hij weet dat het voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig is uit enig misdrijf. 2. Onder voorwerpen worden verstaan alle zaken en alle vermogensrechten.

witwassen van de opbrengst en dat het nauwelijks mogelijk bleek de noodzakelijke relatie met een gronddelict vast te stellen. Over de noodzaak van zelfstandige strafbaarstelling van witwassen ontstond een meningsver-schil met het ministerie van Justitie.12De Directie Wetgeving was vasthou-dend, wat te maken had met het feit dat recentelijk de helingbepalingen al waren verruimd. De projectleiding heeft een dringend appèl gedaan op de Stuurgroep Financieel Rechercheren om het ministerie van Justitie te overtuigen van de noodzaak tot zelfstandige strafbaarstelling.13Er werden vier gronden onderscheiden voor de invoering:14

– zelfstandig strafbaar stellen van witwassen is een uitdrukking en erken-ning van de eigen aard van het witwassen;

– de ‘heler-steler-regel’15is niet van toepassing bij afzonderlijke strafbaar-stelling; witwassen is strafbaar ongeacht of de opbrengsten zijn verkregen door eigen of andermans misdrijf;

– Nederland voldoet door aparte strafbaarstelling meer aan verplichtingen op grond van Europese en internationale regelgeving dan met de verruimde helingbepaling;

– vergemakkelijking van de rechtshulp met landen die ook een afzonder-lijke strafbaarstelling kennen.

De actie van de stuurgroep heeft mede geleid tot het opnemen van een apart witwasartikel (420bis) in het Wetboek van Strafrecht16per 14 december 2001 in werking getreden.17Naast de strafbaarstelling van het opzettelijk witwas-sen is in de nieuwe wet ook een strafbepaling opgenomen voor gewoonte witwassen (art. 420ter) en schuld witwassen (420quater). Bij deze laatste bepaling is de zinsnede ‘hij die weet’ vervangen door ‘hij die redelijkerwijs moet vermoeden’. Voor deze bepalingen geldt een gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of een geldboete van de vijfde categorie. De wetswijziging heeft ook voorzien in een kleine wijziging van de Wet MOT (in artikel 3 is heling vervangen door witwassen en heling). Ten opzichte van de ingediende voorstellen is de uiteindelijke wettekst er op een aantal punten anders uit komen te zien. Het meest opvallende verschil is dat de aanvankelijk

opgeno-49

men verlichting van de bewijslast is teruggedraaid. Volgens het eerste ontwerp behoefde slechts bewezen te worden dat het betrokken voorwerp ‘kennelijk’ afkomstig was uit enig misdrijf. Dit bracht tot uitdrukking dat de rechter zou mogen afgaan op naar buiten blijkende omstandigheden die, naar de ervaring leert, wijzen op de criminele herkomst van voorwerpen. De minister van Justitie heeft besloten het woord kennelijk te schrappen omdat het voor de politie, het OM en de rechter bij de toepassing onvol-doende duidelijkheid zou geven, en omdat het de burger onvolonvol-doende bescherming zou bieden tegen onrechtvaardige vervolging en bestraffing.18 Het succes van de HARM-methodiek is terug te voeren op de zelfstandige strafbepaling. De kenmerken als het uitdelen van de korte klap die de crimi-neel trof in de portemonnee en geen langdurig onderzoek meebracht, sprak opsporingsinstanties bijzonder aan. Enigszins een domper op het succes vormde de uitspraak van de rechtbank Breda gevolgd door die van het Gerechtshof Den Bosch waarin werd geoordeeld dat de relatie tussen het bij verdachte aangetroffen geld en criminele handelingen onvoldoende was aangetoond. 19

Een groot deel van de zaken die sinds eind 2001 terzake artikel 420bis e.t. Sr zijn opgemaakt, is afkomstig van de KMar op Schiphol. In relatie tot in- en uitgaande reizigers speelt als specifiek probleem dat Nederland geen devie-zenbepaling kent. Als bij controle door de douane bij inkomende passagiers geld wordt aangetroffen, is het de vraag of dat een verdenking van artikel 420 rechtvaardigt of niet. Is dat laatste niet het geval, dan meldt de douane het aantreffen in de vorm van een geldrapport door aan de FIOD-ECD bij de kennisgroep witwassen en die beoordeelt of het aan het MOT gemeld wordt als ongebruikelijke transactie of dat de informatie gebruikt wordt voor fiscale doeleinden. De laatste mogelijkheid bestaat alleen als iemand voor belastingheffing volgens de Nederlandse regelgeving in aanmerking komt. Het BLOM zou graag deze informatie willen hebben, maar het is ongebrui-kelijk dus ze gaat naar het MOT. Bij het aantreffen van contant geld op Schiphol speelt de uitspraak van het Hof Den Bosch minder een rol omdat de relatie naar de mogelijk criminele herkomst van geld vaak blijkt uit de manier waarop getracht wordt die herkomst te verhullen. Verbergen in koffers met dubbele bodem en vastplakken op het lichaam zijn daarvan voorbeelden.

50 Uit onverdachte bron

18 Nieuwsbrief MOT, juli 2000.

19 www.rechtspraak.nl, Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, uitspraakdatum 17 april 2003, LJN nr. AF7616, Parketnummer 20.000914.02.

In document Uit onverdachte bron (pagina 46-49)