• No results found

Van conclusies naar aanbevelingen

In document Uit onverdachte bron (pagina 29-35)

De vraagstelling tot het onderzoek informeerde naar knelpunten waarvan er een aantal is aangegeven. Dat roept de vraag op hoe die knelpunten als totaal moeten worden beoordeeld. Moet eruit worden afgeleid dat de keten er slecht voorstaat of niet? Met het oog op het doen van zinvolle aanbevelin-gen is het antwoord op deze vraag relevant. Door het geheel aan knelpunten te plaatsen binnen het totaal aan werkaanbod en prioriteiten dat afkomt op opsporingsinstanties ontstaat enige relativering. Aan ketenpartners worden voor wat betreft de aandacht voor het gebruik van transactieinformatie over het algemeen te hoge verwachtingen gesteld. Zowel bezien vanuit hun bredere taakstelling, als vanuit de waarde die aan transactie-informatie mag

31

worden toegekend. Het uitvoeren van de onderstaande aanbevelingen zal daarin weinig verandering brengen.

Tijdens de interviews kwam de waarschijnlijkheid naar voren dat het onder-zoek naar de keten ongebruikelijke transacties een bevestiging oplevert van constateringen uit eerdere onderzoeken. Daaruit sprak enige zorg in hoeverre het onderzoek de belanghebbenden verder zou helpen dan deze reeds vaker gedane algemene vaststellingen. Het maakt voor het type aanbe-velingen duidelijk verschil of een evaluatie betrekking heeft op een relatief jong, of op een in een lange reeks van jaren geïnstitutionaliseerd en

gevestigd object van onderzoek. Het eerste heeft nog niet van alles uitgepro-beerd en kan relatief gemakkelijk geholpen worden met oplossingsrichtin-gen. Het tweede kent het klappen van de zweep en heeft binnen het eigen systeem zoveel kennis opgebouwd dat aanbevelingen het risico lopen als obligaat te worden beoordeeld. Ondanks de eerdere constatering in dit hoofdstuk dat de verwerking van transacties nog sterke pionierskenmerken heeft, hebben we wel te maken met een systeem dat geruime tijd functio-neert. De aanbevelingen worden daarom op twee manieren gepresenteerd. In de eerste plaats gerubriceerd volgens de functionele indeling van de hoofdstukken uit dit rapport. Deze losse aanbevelingen zijn geadresseerd aan actoren met een bevoegdheid tot het nemen van besturingsbeslissingen ten aanzien van het onderwerp waarop de aanbeveling betrekking heeft. Het gevaar van losse aanbevelingen is dat ze afzonderlijk worden beoordeeld op bruikbaarheid en wenselijkheid. Dat brengt als risico met zich mee dat het veronderstelde gezamenlijke effect wordt teniet gedaan. Daarom worden de aanbevelingen ook integraal gepresenteerd als onderdeel van een suggestie voor een nieuwe conceptueel model. Het onderzoeksmateriaal is rijk genoeg om het ontwerp van een dergelijk model te rechtvaardigen. Bovendien doet het recht aan het beeld dat ontstaat, wanneer de aanbevelingen die voort-vloeien uit de afzonderlijke hoofdstukken van dit rapport achter elkaar worden gezet. Dan blijken ze niet meer op zichzelf te staan, maar rijgen ze zich aaneen tot een ander denkkader. In het kader van deze conclusies en aanbevelingen blijft de toelichting op dat kader beperkt tot een introductie om in het laatste hoofdstuk van het rapport verder te worden uitgewerkt.

1.6.1 Het beleid

1 Richt de aandacht van de keten meer op proactie en preventie door MvJ, MvF, OM

transactie-informatie o.a. in geclusterde en geaggregeerde vorm om te zetten in kennisproducten dienaangaande.

2 Expliciteer en normeer het doel van de keten ongebruikelijke MvJ, BZK, OM

transacties en vertaal dat naar de afzonderlijke ketenpartners.

3 Verbreed de aandacht van de keten van witwasbestrijding naar OM, BOD’en

transactie-informatie als instrument van financieel rechercheren.

4 Geef aan hoe witwasbestrijding zich verhoudt tot landelijke en BZK, MvJ

regionale prioriteiten en trek daaruit conclusies voor wat betreft het te verwachten aandeel van elke ketenpartner.

5 Plaats deze aanbevelingen in de verdere ontwikkeling van de nationale BZK, OM

informatiehuishouding van de politie en het OM.

6 Beperk de overgang naar een risk-based meldsysteem vooralsnog tot MvJ, MvF, NVB

een proef van bescheiden omvang. Accepteer de consequenties van het Nederlandse meldsysteem tot het moment waarop uit inhoudelijk onderzoek van de ongebruikelijke transacties de beperkte meerwaarde

is komen vast te staan.

7 Definieer met het oog op alternatieve afnemers van transactie- MvJ

informatie de reikwijdte van het begrip voorkomen en opsporen van misdrijven dat als basis voor het verstrekken van transactie-informatie is opgenomen in de Wet MOT.

8 Breng de beleidsaandacht voor juridische en justitiële aspecten van de MvJ, MvF, OM,

meldingsplicht meer in evenwicht ten gunste van de laatstgenoemde Melders

aspecten.

9 Breng het gebruik van transactie-informatie onder in de Abrio- BZK

producten en het denkkader van de Informatie Gestuurde Opsporing.

10 Kom tot protocollen voor het opsporingsonderzoek aan de hand OM

waarvan de opsporings- of vervolgingsinstantie in ieder geval moet overwegen om al dan niet transactie-informatie op te vragen.

11 Kom tot standaarden voor bijvoorbeeld het strafrechtelijk financieel OM

onderzoek voor gevallen waarin de opsporingsinstantie verplicht is transactie-informatie op te vragen.

12 Stem de inzet van het MOT en het BLOM af op de mate waarin MvJ

opsporingsinstanties worden geconfronteerd met aan transactie-informatie te relateren problemen.

1.6.2 De besturing

13 Kies of ontwerp tegen de achtergrond van bestaande verantwoordings- BZK, MvJ, OM

afspraken, een evaluatiemechanisme met behulp waarvan de doelen en de effecten van de keten en daarop gerichte sturingsinstrumenten worden gevolgd.

14 Integreer de jaarverslagen van MOT en BLOM en richt ze op de inhoud. MvJ

Noem ze naar het jaar waarop ze betrekking hebben.

33

15 Bezie de nieuwe opzet van de Begeleidingscommissie MOT en de MvJ, MvF werkgroep Indicatoren op efficiëntie, en breng de opzet meer in

overeenstemming met haar bescheiden taak.

16 Verwacht, binnen de context van het totaal aan beleidsvoornemens MvJ, BZK,

van de afzonderlijke ketenpartners, beleidsafspraken waarin de algemene MvF, OM doelstelling wordt vertaald naar onderbouwde beleidsvoornemens voor

de eigen organisaties.

17 Pas de taak en naam van de Begeleidingscommissie MOT aan. Vervang de MvJ, MvF

begeleidingstaak van het Meldpunt door een begeleidingstaak van de meldingsplicht. Zie deze Begeleidingscommissie Meldingsplicht vooral als een klankbord voor de melders.

18 Creëer capaciteit om de informatie die monitoring van de keten MvJ

ongebruikelijke transacties oplevert ook te kunnen verwerken. De huidige daarvoor binnen het MvJ beschikbare capaciteit is te klein.

19 Kom tot gezamenlijke aanwending van besturingsinstrumenten, ook BZK, MvJ,

wanneer dat vooral nuttig lijkt ter realisatie van de doelstelling van een MvF ander dan degene tot wiens arsenaal het instrument behoort.

20 Betrek de verschillende producenten in de keten meer op de doelstelling MvJ, MvF, BZK

van de keten en van de afzonderlijke ketenpartners. OM, Melders

21 Tel het aantal witwaszaken op basis van de maatschappelijke classificatie OM in Compas en stimuleer dat van deze eenvoudige classificatiemogelijkheid

gebruik wordt gemaakt.

1.6.3 Organisatie en samenwerking

22 Integreer de functies en deskundigheden van het MOT en BLOM waar MvJ, BZK

mogelijk.

23 Laat, met inachtneming van de suggestie voor een nieuw conceptueel MvJ

model, de afscherming van de buffer samenvallen met de organisatie-grenzen van het MOT en het BLOM.

24 Richt het MOT in op basis van werkstromen. MvJ

25 Voorzie de achtereenvolgende bewerkingsfasen van transactie-informatie MvJ, MvF

binnen het MOT van voldoende personeel zodat de consequenties van het meldsysteem en de vraag naar informatie- en kennisproducten gelijktijdig conform haar taakstelling kunnen worden opgevangen.

26 Stel het MOT en het BLOM multidisciplinair samen uit het totaal aan actoren MvJ, BZK dat actief is of kan worden rond het gebruik van transactieinformatie.

27 Voorzie het kwetsbare systeembeheer van het MOT en het BLOM van MvJ, BZK

voldoende bemensing.

28 Hef de functie van LOvJ op in de huidige vorm. Leg het accent van de OM

functie op vervolgingsondersteuning en accountmanagement naar analogie van het BOOM.

29 Breng het aantal neventaken van medewerkers van het MOT en het BLOM MvJ, BZK

terug en concentreer functies op de hoofdtaken.

30 Breid de gezamenlijke deskundigheid van het MOT en het BLOM uit met MvJ kwaliteiten die thans niet aanwezig of ondervertegenwoordigd zijn op

o.a. de terreinen van strategische en wetenschappelijke analyse.

31 Pas de relatie van het ministerie van Justitie als beleidsdepartement ten MvJ, OM opzichte van het aan haar ondergeschikte MOT als uitvoeringsorganisatie

aan. Breng het MOT onder het gezag van het OM.

32 Kom tot een sterkere functiedifferentiatie binnen het MOT en het BLOM MvJ

waarbij functies ook daadwerkelijk kunnen komen tot specialisatie.

33 Vergroot het aantal afnemers van transactie-informatie door het perspectief MvJ, MOT, BLOM te verbreden van het gebruik van die informatie in concrete onderzoeken

naar andere toepassingen in het kader van analyse, preventie, beleids-ontwikkeling en deskundigheidsbevordering.

34 Stem de nieuwsbrieven van MOT/BLOM, FEC, en het BOOM af op elkaar MOT, BLOM, FEC,

en op de doelstelling van de keten. BOOM

35 Breid de toegang tot het IVT uit tot en met vertegenwoordigers van de BLOM

tactische opsporing, van de BOD’en en van de KMar.

36 Richt de aandacht van het MOT/BLOM vooral op de risicogebieden waar MvJ, OM

men vooral met aan transactie-informatie te relateren vraagstukken wordt geconfronteerd.

37 Richt de veredelingsactiviteiten van het MOT/BLOM op het ‘verleiden’ MOT, BLOM

van de regio’s en niet op het rondmaken van een zaak.

38 Stem de taak van het BLOM af met die van het Nationaal Informatie- BZK, BLOM

knooppunt opdat het risico van dubbele werkzaamheden wordt vermeden. 1.6.4 Het verwerkingsproces

39 Betrek het verwerkingsproces meer op strategische analysedoeleinden. MOT, BLOM

40 Geef meer ruimte voor en inhoud aan data-mining als proces om verbanden MOT, BLOM

in de database met ongebruikelijke transacties zichtbaar te maken. Betrek bij data-mining deskundigheid van buiten het MOT en het BLOM.

41 Reglementeer het proces van verdachtbepaling. Stel vast aan de hand van MvJ, MvF, OM welk type gegevens verdachtbepaling rechtmatig mag plaatsvinden.

42 Voorzie in toezicht op het proces van verdachtbepaling. MvJ, MvF, OM

43 Betrek andere functies in de verdachtbepaling dan uitsluitend interne MvJ, MOT

functionarissen van het MOT.

44 Prioriteer het proces van verdachtbepaling aan de hand van landelijke MvJ, MOT

en regionale prioriteiten.

45 Kies voor uitbreiding van de automatische matching en doormelding MvJ

op typologie en op het LOvJ-verzoek.

46 Meld verdachte transacties, naast de afnemer in wiens verzorgingsgebied MOT de transactie heeft plaatsgevonden, ook door aan de woonplaats van de

subjecten die bij de transactie zijn betrokken.

47 Breng de doorlooptijd voor het melden van ongebruikelijke transacties MvJ, MvF, OM,

bij de melders terug tot een zinvolle norm die gedifferentieerd is op basis Melders van de verschillende toepassingsmogelijkheden van transactie-informatie.

35

48 Draai het principe op basis waarvan transacties op het IVT worden MOT, BLOM vrijgegeven om van ‘vrijgeven nadat een politieregio toestemming geeft’

naar vrijgeven tenzij een politieregio bezwaar maakt’.

49 Automatiseer het proces waarin LOvJ-verzoeken worden gedaan. MOT, BLOM

1.6.5 De verwerkende systemen

50 Optimaliseer de voor de verwerking en analyse van transactie-informatie MvJ, BZK,

MOT, gebruikte systemen op basis van de vraag naar informatie- en BLOM

kennisproducten (zie hoofdstuk 12 voor gedetailleerde aanbevelingen). 1.6.6 Producten en productieresultaten

51 Pas het meldformulier van ongebruikelijke transacties aan met MvJ, MvF,

informatievelden die van groot belang zijn voor de verschillende OM, MOT

gebruiksdoelen maar er thans niet op voorkomen. Melders

52 Overweeg het gebruik van dynamische informatievelden in het MvJ, MOT,

meldformulier die gedurende een bepaalde periode van een actualiteit Melders

specifieke informatie opleveren.

53 Breid de minieme eisen die aan volledigheid van de meldingen van MvJ, Melders,

ongebruikelijke transacties worden gesteld uit met als belangrijkste MOT

criterium de gewenste bruikbaarheid in het veld.

54 Verhoog de volledigheid en correctheid van de kwaliteit van de Melders

meldingen drastisch.

55 Zorg voor een grotere productdifferentiatie dan alleen verdachte transacties. MOT, BLOM 56 Geef meer inhoud aan de taak van tot dusver vooral het MOT om te komen MvJ, MvF

tot op transactie-informatie gebaseerde kennisproducten ten behoeve van een breed veld van afnemers en zonder beperking tot de repressieve aanpak van witwassen

57 Kies een scherpere definitie van de begrippen typologie (in relatie tot een MvJ, MvF, bepaalde delictsoort) en profiel (in relatie tot een dader of dadergroep). FEC, MOT,

Neem de ontwikkeling van typologieën en profielen systematischer BLOM, BOOM

ter hand en betrek daarbij criminologische, politiële en methodische deskundigheid die nu niet in het en BLOM voorhanden is.

58 Laat typologie- en profielontwikkeling niet leiden door de beperkingen MOT, BLOM,

van zoekmogelijkheden in de database van het MOT. Laat typologieën NVB, FEC

vanuit meerdere systemen dan uitsluitend die database beoordelen. BOOM,

Toezicht-houders 59 Vereenvoudig het LOvJ-verzoek tot een OvJ-verzoek waarbij de goedkeuring MvJ, OM

van het verzoek door een zaaksofficier van justitie van voldoende zwaarte wordt geacht om tot automatische doormelding te komen van de in het verzoek voor komende subjecten.

60 Neem in het LOvJ-verzoek de mogelijkheid op voor opsporingsinstanties MOT, BLOM

om aan te geven in welke tijdspanne het opsporingsonderzoek plaatsvindt

en of men prijs stelt op het regelmatig bevragen van de subjecten uit het LOvJ-verzoek gedurende die periode. Bouw de mogelijkheid van regelmatige bevraging in het verwerkingsproces in.

61 Stel criteria op voor het al dan niet spoedeisende karakter van LOvJ- BLOM

verzoeken en laat die bepalend zijn voor de vereiste snelheid en de planning van de beantwoording.

62 Betrek het Kenniscentrum Financieel Rechercheren, de expertisecentra MOT, BLOM,

binnen het OM, de FIOD-ECD en bij de melders nadrukkelijker bij het OM

vervaardigen van op transactie-informatie gebaseerde kennisproducten die aansluiten op de vraag.

63 Stel de MBA-faciliteit inclusief de MOT/BLOM-deskundigheid, onder MOT, BLOM

bepaalde voorwaarden, ter beschikking van afnemers van transactie-informatie.

64 Breng in het veld onder de aandacht dat op meerdere momenten tijdens de MOT, BLOM

opsporing, vervolging en zelfs terechtzitting het (herhaald) bevragen van transactie-informatie zinvol kan zijn.

65 Relateer het aantal verdachtbepalingen aan een doelstelling die in relatie MvJ staat tot de gewenste effecten en laat het niet bestaan als doel op zich.

66 Beperk het eigen onderzoek van het MOT en het BLOM tot die gevallen MvJ

waarin een nadrukkelijke vraag is gesteld of een opdracht is vertrekt.

67 Introduceer het zogenaamde MOT-verzoek waarin het MOT aan de melders MvJ, MvF,

kan vragen om meldingen in het geval van aangewezen subjecten per OM, Melders

definitie door te melden als ongebruikelijk.

37

Conclusies en aanbevelingen

In document Uit onverdachte bron (pagina 29-35)