• No results found

Het Financieel ExpertiseCentrum (FEC)

In document Uit onverdachte bron (pagina 182-185)

Ketenpartners: het inlichtingendomein9

9.6 Het Financieel ExpertiseCentrum (FEC)

Het FEC bestaat sinds 31 december 1998. Het is ingesteld in het verlengde van de Integriteitsnota 1997. De negatieve uitstraling van de strafrechtelijke onderzoeken als het clickfonds op de financiële sector zouden de positie van de financiële instellingen in Nederland en in het buitenland ernstig kunnen aantasten. Daarnaast bleek het van belang te zijn om meer structu-reel de integriteit van de financiële sector te versterken. De algemene doelstelling van het FEC is het leveren van een bijdrage aan de integriteit van de financiële sector. In FEC-verband vinden onderzoeken plaats naar integriteitbedreigend gedrag vanuit het perspectief van de deelnemende organisaties en de aan hen opgedragen wet- en regelgeving. Het FEC is een samenwerkingsverband van de volgende participanten: de Nederlandsche bank, de Autoriteit Financiële Markten, de Pensioen- en Verzekeringskamer, het OM, de Belastingdienst/Grote ondernemingen Amsterdam, De

ECD, de politieregio Amsterdam-Amstelland, het KLPD en het MOT.143 Het FEC is het door de minister van Financiën en van Justitie beoogde samen-werkingsverband tussen de drie financiële toezichthouders, de fiscaliteit en de relevante opsporings- en vervolgende organisaties. Het MOT en

inmiddels de AIVD completeren het geheel. Het FEC heeft de volgende taken:144

– het onderling uitwisselen van informatie over onderzoeksmethoden, fraudeprofielen, trends en marktontwikkelingen, teneinde de taakuit-oefening van de betrokken organisaties te versterken;

– het bevorderen dat mogelijk strafbare feiten die door elke instantie afzon-derlijk onvolledig worden onderkend, beter in beeld worden gebracht; – het ontwikkelen van expertise ten behoeve van de uitvoering van en

bijstand aan opsporingsonderzoeken.

Het FEC verricht niet zelfstandig onderzoeken maar verzamelt en veredelt informatie, gericht op neerslag van crimineel geld en op bepaalde fraude-vormen, met als doel te komen tot overzicht en inzicht en tot voorstellen voor opsporingsonderzoeken. Het betreft uitsluitend opsporingsonder-zoeken die zijn gericht op financiële instellingen in de hoedanigheid van mogelijk verdachte van strafbare feiten. De feitelijke samenwerking vindt plaats binnen het informatieoverleg en het selectieoverleg.

Het FEC was in eerste instantie een virtueel centrum met een kleine kern die voornamelijk diende ter ondersteuning van een tweetal overlegstructu-ren waaraan de participanten deelnemen: een informatieoverleg en een selectieoverleg. De taak van de FEC-kern is, naast het voeren van het secre-tariaat van de overleggen, het initiëren en coördineren van alle activiteiten die nodig zijn voor de goede taakuitoefening van het FEC. De kern bestaat formatief uit 12 medewerkers en feitelijk uit 10 waarvan zes beleidsmede-werkers die de diverse werkgroepen ondersteunen.145Volgens de Integriteits-nota 2001 zou het FEC moeten worden uitgebreid met een aantal coördina-toren om zodoende van het FEC een dynamischer expertisecentrum te maken.146 Om de in 2002 gegroeide FEC-kern beheersmatig te positioneren werd voorlopig een plaats gevonden binnen het ministerie van Financiën, i.c. de Generale Thesaurie. Inmiddels is besloten het FEC voor wat betreft het informatieoverleg te positioneren onder de Autoriteit FM, en voor wat betreft het selectieoverleg onder het Functioneel Parket.

In de Integriteitsnota 1997 heeft het parket Amsterdam de specifieke verant-woordelijkheid voor de opsporing en vervolging van delicten m.b.t. de

185

Ketenpartners: het inlichtingendomein

143 R.L.N. Westra, De bewuste staat, p. 4.

144 Staatscourant 32 van 16 februari 1999, Instellingsbesluit FEC, 31 december 1998. 145 Jaarverslag FEC 2002, § 1.1.

financiële sector toegewezen gekregen. Dit betrof zowel fiscale, financieel-economische als commune delicten. Met de komst van het Functioneel Parket is hierin een wijziging gekomen. Dit heeft ook consequenties voor de samenwerking in het FEC. Omdat het FEC zich richt op de integriteit van de financiële sector en daarmee op fiscale, financieel-economische en

commune delicten, zijn zowel het Functioneel Parket als het arrondisse-mentsparket Amsterdam gaan deelnemen in het FEC.

Begin 2002 zou aanvankelijk een evaluatie van de werkzaamheden en de resultaten van het FEC plaatsvinden. In 2001 is, vooruitlopend op de evalua-tie, in opdracht van de ministeries van Financiën en Justitie een onderzoek uitgevoerd teneinde belemmeringen met betrekking tot informatie-uitwis-seling te inventariseren en oplossingsrichtingen hiervoor aan te dragen. Doelstelling is informatie-uitwisseling te optimaliseren, rekening houdend met de mogelijkheden. Dat leverde vier ontwikkelingsscenario’s op,147 waaronder de keuze voor een wet op het FEC. Naar die keuze ging de voorkeur van de Begeleidingscommissie uit.148

Begeleidingscommissie FEC

Het FEC kende een begeleidingscommissie (onder voorzitterschap van het ministerie van Financiën, het ministerie van Justitie is vice-voorzitter, het ministerie van BZK is lid) waarin alle participanten op bestuurlijk niveau zijn vertegenwoordigd. Het hoofd MOT nam tevens aan de begeleidings-commissie deel. De begeleidings-commissie was verantwoordelijk voor beleidsmatige aansturing van het FEC. De Begeleidingscommissie is na november 2002 niet meer bijeen geweest. Inmiddels is er een stuurgroep die de doorontwik-keling van het FEC als opdracht heeft. De begeleidingscommissie zal in de plannen waarschijnlijk worden vervangen door een FEC-raad.

Informatieoverleg

Het informatieoverleg richt zich op het uitwisselen van informatie over fraudetrends, fraudeprofielen, nieuwe fraudemechanismen, en niet-subject-gebonden fraudesignalen. Met als doel gezamenlijk de risico’s te inventari-seren en waar mogelijk prioriteiten te duiden. In 2002 werd het informatie-overleg voorgezeten door de Autoriteit Financiële Markten. Sinds het najaar van 2002 is de AIVD ook participant van het informatieoverleg. Er wordt tweemaandelijks vergaderd. Het informatieoverleg kent twee werkvormen om onderwerpen uit te werken: werkgroepen en projectgroepen. De werkgroepen inventariseren en beschrijven mogelijke integriteitsrisico’s door het samenbrengen van branchekennis, onderzoek van regelgeving en het in kaart brengen van bevoegdheden en elkaars taakuitoefening.

186 Uit onverdachte bron

147 Informatie-uitwisseling in het kader van het Financieel Expertise Centrum, Rapport Centrum voor Rechtshandhaving en Europese Integratie, Universiteit Utrecht, p. 114-119.

Werkgroepen rapporteren in de vorm van afgeronde analyses en beschrijvin-gen. Achtereenvolgende jaarverslagen van het FEC maken melding van de volgende onderwerpen die in werkgroepverband zijn behandeld: remisiers, gevolmachtigd (verzekerings)agenten, geldelijke overmakingen (money-transfers), criminele infiltratie beursinstellingen, back-to-backleningen, fiscale informatie voor de toezichthouders, niet-geregistreerde groene instel-lingen en participatieregeinstel-lingen, MOT-informatie voor FEC-participanten, niet-westers financieel verkeer, en transacties bij wisselkantoren. Het MOT participeert in het informatieoverleg en evenals het BLOM in werkgroepen zoals naar moneytransfers en wisseltransacties.

De projectgroepen hebben een verdiepend karakter. In de projectgroepen kunnen bijvoorbeeld de bevindingen van een werkgroep worden getoetst aan de praktijk. Voor de projectgroep is het essentieel dat zij gebruik kan maken van de bevoegdheden van de deelnemende participanten. Te denken valt aan het instellen van controles en onderzoeken.149

Selectieoverleg

In het selectieoverleg wordt, met inachtneming van ieders taken en wette-lijke bevoegdheden, subjectgebonden informatie uitgewisseld en worden ten aanzien van concrete gevallen keuzes gemaakt voor te nemen maatrege-len van bestuursrechtelijke of strafrechtelijke aard.150Het betreft het uit-wisselen van subjectgebonden informatie voorzover dat volgens de wet en richtlijnen van de afzonderlijke participanten in het FEC is toegestaan. De werkgroep prioritering heeft bij de start van het selectieoverleg criteria ontwikkeld om vast te stellen of het zinvol is een subject in te brengen. Het overleg staat onder voorzitterschap van het OM en komt maandelijks bijeen. Het BLOM participeert in het overleg.

Het selectieoverleg is een plaats waar op subjectniveau zaken besproken worden om te zorgen dat er meer zaken gegenereerd worden die anders niet zouden ontstaan. Tijdens het eerste jaar in het functioneren van het selectie-overleg is een aantal problemen onderkend, vooral verband houdend met de wettelijke beperkingen om onderling subjectgebonden informatie uit te kunnen wisselen. Door de geheimhoudingsbepalingen in de toezichtwetten, de belastingwetten en de wetgeving met betrekking tot opsporing en vervol-ging is het niet altijd mogelijk subjectgebonden informatie die bij de partici-panten beschikbaar is met alle deelnemers uit te wisselen.

9.7 De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD)

In document Uit onverdachte bron (pagina 182-185)