• No results found

De War on Drugs

In document Een nieuw drugsbeleid? (pagina 48-51)

Legalisering: pro en contra

4 Meningen, feiten en alternatieven; de discussie in de VS

4.1 De War on Drugs

Samenlevingen hebben in de loop van de geschiedenis steeds gepoogd het middelengebruik in banen te leiden en misbruik te voorkomen. Vooral nieuwe en dus onbekende middelen zijn telkens met argusogen bekeken – zelfs koffie en thee zijn niet zonder slag of stoot aanvaard.62 Op

tabaksgebruik hebben in verschillende landen zeer strenge straffen gestaan. Toch hebben in de loop van de eeuwen verschillende middelen, zoals sterke drank, tabak, koffie en thee en – zij het met veel slagen om de arm – ook cannabis een legale status verworven. Overigens hield die legale status in veel gevallen in, zoals dat bij alcohol in het bijzonder valt waar te nemen, dat er uitgebreide wet- en regelgeving mee gepaard ging. Het verschijnsel dat op nationaal en internationaal vlak sprake is van een discussie over legalisering van een heel scala aan middelen is historisch gezien van heel recente datum. Eeuwenlang zijn middelen apart behandeld. Nog recenter is dat de discussie zich meer en meer toespitst op niet alleen het waarom van het legaliseren maar ook naar het hoe.

Het zijn vooral de Verenigde Staten geweest die op het vlak van de internationale verdragen initiatieven hebben genomen en zich hebben ingespannen voor een zo breed mogelijke ondersteuning c.q. ondertekening daarvan. De Verenigde Staten zijn overigens ook zeer actief geweest op het vlak van bilaterale overeenkomsten (bijvoorbeeld met drugsproducerende landen) en overige initiatieven die erop gericht zijn de drugshandel uit te bannen. Vooral op enkele Latijns-Amerikaanse landen is forse druk uitgeoefend waarbij gewapende conflicten niet zijn geschuwd.63 Carpenter beschouwt de Verenigde Staten dan ook als de belangrijkste architect van het internationale complex van anti-drugsinitiatieven die retorisch samengevat zijn in de uitdrukking ‘war on drugs’. Deze positie geven de VS ook de sleutel in handen voor een structurele verandering. Andere landen zullen zeer verbaasd zijn indien de Amerikanen een liberaal drugsbeleid zouden gaan voeren – hoe zij daarop zullen reageren valt vooralsnog niet te voorzien.64 De cijfers over de toename van de internationale productie van opium, cocaïne en cannabis tonen volgens Carpenter aan dat de internationale campagnes slechts magere resultaten hebben laten zien. Het is echter niet te verwachten dat de zwarte handel een definitieve slag wordt toegebracht als alleen de VS

over zouden gaan tot enige vorm van legalisering, ook al zijn de VS op wereldschaal gezien een van de belangrijkste, zo niet de allerbelangrijkste afnemer van drugs. Carpenter verwacht wel dat legalisering, in ieder geval op korte termijn, een ontregelende werking zal hebben op de economie van de drugsproducerende landen.65

Zo belangrijk de VS zijn geweest voor de totstandkoming van internationale verdragen en de formulering van een internationale drugspolitiek, zo belangrijk zijn ze dus ook bij een eventuele relativering van een prohibitionistische politiek. Vermoedelijk stort het internationale verdragsstelsel ter zake van drugs in elkaar als de VS zich daaruit zouden terugtrekken. Daarom is het van belang niet alleen helder te krijgen wat de negatieve gevolgen van het huidige beleid zijn, maar ook de gevolgen van een (al dan niet eenzijdige) radicale koerswijziging in deze. Voor de rest van de wereld is de studie naar de oppositie tegen het prohibitiebeleid in de VS daarom ook heel belangrijk - het signaleert impliciet ook welke

vrijheidsruimte andere landen geboden wordt voor een alternatieve politiek. In de Amerikaanse politiek is het niet ongebruikelijk meerjarige campagnes die voorzien zijn van een zware ideologische lading te presenteren als een

oorlog. President Johnson voerde tijdens zijn bewind een – niet eens

onsuccesvolle – ‘war on poverty’. Sinds 1970 woedt in de VS een war on drugs. President Nixon is er mee gestart maar vooral zijn Republikeinse opvolgers hebben op gezette tijden deze oorlog een nieuwe impuls gegeven. Leuw en Kaplan hebben de achterliggende filosofie van deze campagnes in verband gebracht met de in de VS nog sterk aanwezig puriteinse moraal.66 In die opvatting hoort de notie thuis dat drugs ‘het beest (de duivel) in de mens loslaten’, een idee dat telkens naar voren wordt gehaald als er weer een nieuwe drug op de markt verschijnt die in relatie wordt gebracht met geweld, zoals crack enkele jaren terug. Volgens deze auteurs fungeerde de anti- drugscampagne voor Nixon en opvolgende presidenten als een effectief middel om politieke macht te verwerven. De oorlog is in hoofdzaak een binnenlandse aangelegenheid, gericht tegen de eigen burgers, - zij zijn bovendien in ernstige mate bedreigd in hun rechten en vrijheden. Vooral in het tijdvak na het communisme - nu er geen werkelijk machtige, externe vijand meer is - is de aandacht naar ‘the enemy within’ verschoven.67 Ook vóór Nixon waren er in de VS meeslepende campagnes tegen drugs, en als we de strijd tegen de alcohol daarbij betrekken, die leidde tot de

dramatische Drooglegging in de jaren twintig en dertig, dan was Nixon bepaald niet uniek te noemen. Behalve tegen drank werd in de jaren twintig in de VS een kruistocht tegen heroïne gevoerd, waarin heroïne werd gedemoniseerd en de status kreeg van een mythische substantie.68 Mogelijk ‘dankt’ heroïne hieraan juist weer haar cultstatus voor nieuwe generaties

gebruikers. Hoe het ook zij, heroïnegebruik werd geconstrueerd als een van de meest ernstige sociale problemen en kreeg een speciale betekenis in de drugsbestrijding.

Pas vanaf 1989 verloor, althans in de VS, heroïne zijn aparte status en werd het drugsmisbruik als zodanig de grote vijand. Op het laatst zijn zelfs alcohol en tabak (weer) in de drugscatalogus opgenomen.69 Hoewel voor de

gemiddelde burger in het Westen heroïne inderdaad nog het imago heeft van de meest gevaarlijke drug, zijn er ook landen waarop een meer genuanceerde wijze met heroïne wordt omgesprongen. In Groot-Brittannië wordt

bijvoorbeeld al bijna een eeuw, zonder veel commotie, heroïne

voorgeschreven bij de behandeling van verslaving. Dit gebeurt overigens maar aan een klein aantal cliënten.70 Deze behoedzaamheid hangt mede samen met de iatrogene werking van de ‘behandeling’ met heroïne: het versterkt immers de verslavingsaspecten.

Alternatieven

McCoy deelt het drugsbeleid in in een drietal scenario's: voortgaande repressie, legalisering en regulering.71 Het reguleringsbeleid ziet hij als de derde weg tussen twee extremen in en heeft duidelijk zijn voorkeur.

Regulering

Kenmerkend voor reguleringsbeleid is volgens McCoy:

- genuanceerde benadering van de bestrijding van de productiefaciliteiten (voorkomen contraproductieve effecten);

- multilaterale inspanningen in plaats van het accent op bilaterale afspraken;

- demand reduction, gericht op (potentiële) gebruikers;

- verstoren van de markt. Ervan uitgaande dat er vraag bestaat en dat alle aanbod afgenomen wordt, is volgens McCoy realistisch ervan uit te gaan dat er een bepaald optimum bestaat waarin vraag een aanbod elkaar redelijk in evenwicht houden. Plotselinge tekorten in het aanbod, als gevolg van grote drugsvangsten, verstoren de illegale markt met mogelijk onvoorziene en ongewenste gevolgen;

- decriminalisering van het bezit van kleine hoeveelheden voor eigen gebruik en kleinhandel. Dit moet gepaard gaan met een reductie van de gevangenispopulatie, alternatieve sociale programma’s en een betere integratie van (etnische) minderheden;

- naaldenuitwisselingsprogramma's; - regulering van het aanbod van drugs;

- afzien van de illusie een definitieve ‘oplossing’ voor het probleem te vinden – er bestaat geen quick fix.

Het ideale drugsbeleid zoals McCoy dat ziet is in de VS vooralsnog een utopie, maar er zitten verrassend veel elementen in die overeenkomen met

het door de Nederlandse overheid gevoerde beleid. Opmerkelijk is dat in talloze publicaties het Nederlandse ‘systeem’ als voorbeeld wordt gebruikt, zowel door uitgesproken voorstanders als uitgesproken tegenstanders, die zich overigens baseren op dezelfde bronnen. Lange tijd gold the British System als het referentiepunt voor de voorstanders van een liberaal beleid. Inmiddels heeft Nederland deze status, met mythologische connotaties. Dit komt vooral door het gevoerde cannabisbeleid. Farell en Strang zijn hier

genuanceerder over en zien het Nederlandse model eerder als een voorbeeld van een klassiek ‘paternalistisch’ verzorgingsstelsel.72

In document Een nieuw drugsbeleid? (pagina 48-51)