• No results found

Debat over het ontwikkelen van modellen en kwantitatieve onderbouwingen

In document Een nieuw drugsbeleid? (pagina 134-137)

9 Internationale dimensie

11 De toekomst van het legaliseringsdebat stellingnames

11.4 Debat over het ontwikkelen van modellen en kwantitatieve onderbouwingen

Stellingname:

Het debat over eventuele legalisering moet niet beginnen met een discussie over de strategie – het legaliseren op zichzelf – maar met de uitwerking van

een visie over c.q. een beeld van wat (realistisch) bereikt kan worden, zoals het per middel optimale niveau van het aantal verslaafden en gebruikers per hoofd van de bevolking, het optimale niveau van criminaliteit, et cetera. Pas als over die optima consensus kan worden bereikt is de discussie over de weg daar naar toe goed te voeren. In dit verband is het gewenst om - los van allerlei conjuncturele ‘toevalligheden’ - een model te ontwikkelen dat erin voorziet (de effecten van het) beleid te beoordelen – idealiter bestaat zo'n model uit kwantificeerbare variabelen.

Toelichting:

Aan het legaliseringdebat zijn diverse dimensies te onderkennen, zoals een juridische (verbod, strafbepalingen), financieel-economische,

biomedisch/neuropsychologische, sociale (maatschappelijke integratie, sociaal-economische status, armoede); consumptieve (hoogte, wijze, patroon), politieke en een productieve dimensie. Eén van de belangrijkste obstakels tegen legalisering is de verwachte stijging van het gebruik c.q. van het aantal gebruikers van een bepaald middel. Of bij een besluit tot legalisering deze verwachte stijging ook daadwerkelijk optreedt en in welke mate dat het geval is, is mede afhankelijk van de conjuncturele fase waarin de consumptie van dat middel zich bevindt. Het is aannemelijk dat de

belangstelling voor bepaalde middelen in golven verloopt. Korf heeft dit aangetoond voor de consumptie van cannabis in Nederland.262 Het is ook aannemelijk dat de golfbewegingen (lengte, hoogte) van middelen verschillen door de maatschappelijke reacties: de golfbewegingen worden bij cannabis nog maar nauwelijks beïnvloed door heftige maatschappelijke reacties op het gebruik, - bij heroïne en cocaïne, en zeker bij nog onbekende drugs kunnen deze (paniek)reacties een nog erg emotionele lading hebben. Het is mogelijk dat de belangstelling voor heroïne mede daarom bij jongeren is weggeëbd omdat de herinnering aan de verloedering van de eerste generatie gebruikers nog vers in het geheugen ligt. Maar het middel kan na verloop van lange tijd weer chic worden. Als het besluit tot legalisering valt in een periode dat de belangstelling voor een middel toch al tanende is, ligt het voor de hand dat het prematuur is deze daling aan het beleid toe te rekenen. Daarentegen zal legalisering beslist als negatief (ineffectief) ervaren worden indien zulk beleid gevoerd wordt in een periode dat een middel in een stijgende belangstelling staat.

De overheid kan - voor de ontwikkeling van een kwantitatief model - beginnen met de definiëring van een aantal aandachtsgebieden voor het

drugsbeleid, zoals de volksgezondheid, de economie, welzijn en het recht. De aandachtsgebieden kunnen als geheel gelijkwaardig aan elkaar worden beschouwd - er is op voorhand geen hiërarchie nodig. Op deze aandachtsgebieden wordt beleid gevoerd aan de hand van bij voorkeur gekwantificeerde doelstellingen. Er bestaan verwachtingen over de

opbrengsten van de inzet van bepaalde middelen, de toepassing van

specifieke werkwijzen en er is een planning. Vervolgens kan men zoeken naar

optima per aandachtsgebied – gekwantificeerde maten voor de investeringen

die nodig zijn om de kosten voor het bereiken van bepaalde doelen binnen een aanvaardbaar niveau te houden. Zo is er voor een concrete historische situatie een ‘optimale criminaliteit’ te berekenen waarbij kosten en baten tegen elkaar opwegen.263 Hogere investeringen hebben naar verhouding een steeds minder positief resultaat – onder dit optimum staan kosten en baten nog in een positieve relatie ten opzichte van elkaar. Hierna kan men nagaan wat de externe effecten van het bereiken van een optimum of het nastreven van nóg hogere opbrengsten (ondanks de relatief hoge kosten die zoiets met zich meebrengt) op het ene aandachtsgebied zijn voor een ander aandachtsgebied. Het kan zo zijn dat het aandachtsgebied volksgezondheid (‘drugs zijn gevaarlijk en mogen niet beschikbaar komen’) zo'n belangrijke plaats inneemt in het beleid dat het negatieve gevolgen heeft voor het recht of de economie. Als de overheid bereid is tegen zeer hoge kosten een extra opbrengst voor de volksgezondheid te bereiken (streven naar zo min mogelijk jonge

harddruggebruikers ) loopt ze het risico de aandacht voor de andere aandachtsgebieden (opzettelijk) te verwaarlozen. Dit kan indirect zelfs ten

koste van de volksgezondheid gaan. In een sterk repressief beleid vormen de

hardnekkige gebruikers in de samenleving een duidelijk waarneembare restgroep die zo sterk worden afgewezen dat ze bereid zijn meer dan gemiddelde gezondheidsrisico's te nemen. Het kan zo zijn dat het streven naar een bepaalde (lage) prijs van bepaalde drugs (eventueel door de drugsaanvoer niet te abrupt te verstoren door omvangrijke drugsvangsten – wat een gematigde politionele inzet verondersteld) de belangen van de

volksgezondheid het beste worden behartigd. In beginsel zou dit tevens een stap in de richting van de facto legalisering van harddrugs kunnen zijn. Meer in het algemeen is het verstandig als beleidsmakers roesmiddelen behalve als een variabele van de staat van de volksgezondheid altijd ook als een economisch goed analyseren. Door een eenzijdige definiëring van drugs als symbool van een sociaal of gezondheidsprobleem kan men – aldus De Baare – verrast worden door de marktwerking ervan.264 Een symptoom voor de erkenning van economische wetmatigheden is de hantering van het accijnsinstrument ter preventie van sterfte en ziekte door alcohol drinken of het roken van tabak.265 Om op dit niveau valide uitspraken te kunnen doen is het dus gewenst een rekenmodel te ontwerpen dat in staat is

evenwichtssituaties te voorspellen c.q. beslispunten inzichtelijk weet te maken. Het dient in staat te zijn de (on)bedoelde gevolgen van bepaalde interventies in kaart te brengen, op basis van de beschikbare kennis van inmiddels bekende mechanismen op dit gebied.

11.5 Debat over alternatieve en veilige middelen

In document Een nieuw drugsbeleid? (pagina 134-137)