• No results found

Debat over alternatief beleid Stellingname:

In document Een nieuw drugsbeleid? (pagina 129-134)

9 Internationale dimensie

11 De toekomst van het legaliseringsdebat stellingnames

11.3 Debat over alternatief beleid Stellingname:

De discussie over de voors en tegens van legalisering kan pas goed gevoerd worden als er concreet uitgewerkte (wets)voorstellen bestaan. Anders blijft de discussie nodeloos abstract en is er alle reden toe - juist bij gebrek aan zo’n alternatief - de status quo koste wat kost te handhaven. Het uitwerken van alternatieven is voor een productieve uitkomst van het debat kortom een

must. Verder moet men zich realiseren dat drugscontroleregiems – net zoals dat bij alcohol het geval is – niet statisch kunnen zijn. Men zal voortdurend de wetgeving moeten aanpassen aan veranderende omstandigheden en voortschrijdende inzichten.249

Toelichting:

In de tweede helft van de twintigste eeuw heeft een revolutie plaatsgevonden in de ontwikkeling, verspreiding en beschikbaarheid en het gebruik van psychoactieve stoffen. De negentiende eeuw en de eerste helft van de twintigste eeuw bereidden deze revolutie voor: nieuwe vindingen (morfine, cocaïne, heroïne, amfetamine e.d. alsmede de injectienaald en de sigaret). De beperking van en het verbod op de opiumhandel alsmede de uitbreiding daarvan tot talloze andere stoffen was een antwoord op deze ontwikkelingen. De vraag is of deze bestrijdende en bestraffende benadering het begin van de eenentwintigste eeuw nog voldoet. Is er behoefte aan een nieuw paradigma? Zo’n nieuw paradigma kan het resultaat zijn van een spontane, autonome ontwikkeling, maar kan ook benaderd worden als een ‘optie’. In beide gevallen geldt de vraag of en zo ja hoe men zich daarop voorbereidt. In een bepaalde fase van het debat over eventuele legalisering is het nuttig zo niet noodzakelijk om te spreken over concrete alternatieve wetsvoorstellen. In Nederland is op dit vlak nog weinig ervaring opgedaan wat een verklaring kan zijn voor de actuele stagnatie in het debat. In de VS is men wat dit betreft verder gegaan. Neustadter merkt in een bespreking van deze

alternatieve wetsvoorstellen op dat ze allen met elkaar gemeen hebben dat ze voorzien in een door de overheid gereguleerde markt. Deze is in de

voorstellen gemodelleerd volgens het model van de alcoholmarkt. Een puur libertair wetsvoorstel waarin de staat toestaat dat drugs onbeperkt verkocht kunnen worden is hij niet tegengekomen.250 Legalisering is synoniem aan regulering wanneer we uitgaan van dit soort alternatieve wetten naar het alcoholmodel.251

In het onderstaande kader staat een opsomming van vragen die bij nieuw beleid en aanpassing van wetgeving van belang zijn.

Aspecten van wetgeving en alternatief beleid

In alternatieve wetgeving dient volgens Neustadter aandacht besteed te worden aan de volgende aspecten:252

- Hoe is de taakverdeling en de toewijzing van bevoegdheden tussen de diverse overheden?

- Is er gelijke toegang tot alle drugs?

- Hoe verhoudt de verkoopprijs zich tot de accijnsheffing? - In welke mate moeten details wettelijk geregeld worden? - In hoeverre zijn producenten en verkopers aansprakelijk?

- In hoeverre speelt de overheid een rol op de markt? - Hoe gaat men om met medicinale drugs (psychofarmaca)? - Hoe gaat men om met designer drugs?

- Hoe gaat men om met thuisproducenten? - Krijgen gebruikers licenties?

- Welke regeling moet getroffen worden voor de relatie tussen ouders- kinderen (vergelijk de introductie van alcohol door ouders op de tienerleeftijd)?

- Hoe gaat men om met de huidige gedetineerden (gesteld dat de wet bepaalde handelingen niet meer strafbaar stelt)?

- Onder welke omstandigheden kunnen mensen getest worden op drugsgebruik?

- In hoeverre kunnen bijvoorbeeld werkgevers niet-strafrechtelijke sancties stellen op drugsgebruik?

- Hoe verhoudt de decriminalisering van drugs zich met de

antitabaksbeweging die juist een tegenovergestelde beweging laat zien? Voor Duke en Gross gaat het bij het ontwerpen van een alternatief beleid om vragen als:253

- Welke drugs worden gelegaliseerd? - Waar wordt drugsgebruik toegestaan?

- Wat doen we met de eventuele toegang van jeugdigen tot drugs? - Hoe wordt de drugsmarkt gereguleerd?

- Wat voor vergunningen worden verstrekt en hoe verloopt de distributie? - Hoe verhoudt het beleid zich ten opzichte van bestaande wet- en

regelgeving?

- Wordt adverteren toegestaan of ingeperkt? - Hoe gaan we om met drugsmisbruik op het werk? - Welke praktijk van wetshandhaving zal blijven bestaan?

Ongetwijfeld zijn er tal van andere wezenlijke vragen te bedenken, mede gestuurd door het perspectief van waaruit deze worden gesteld. Vertrekken we vanuit het perspectief van de openbare gezondheidszorg dan ligt uiteraard de klemtoon op de gezondheidsschade of tenminste de gezondheidsrisico’s die met drugsgebruik (onherroepelijk) gepaard gaat. Maar ook al zou het vanuit dit perspectief niet voor de hand liggen om (hard)drugs te legaliseren, de discussie over een beter regiem ten aanzien van psychoactieve stoffen hoeft daarmee zeker niet gesloten te zijn. Integendeel: binnen een op welzijn en volksgezondheid (public health) gerichte benadering kunnen met legalisering doelen worden bereikt die daar ogenschijnlijk mee in strijd zijn.

Public health

Julien stelt dat in een public health-benadering van psychoactieve stoffen moet vertrekken vanuit de acceptatie van de volgende gegevenheden:254

- veel psychoactieve stoffen hebben een sterk effect op het gedrag en kunnen alleen daarom al leiden tot misbruik;

- er zal altijd een deel van de samenleving zijn dat deze middelen wil gebruiken;

- uitgaande van een vraag naar deze middelen zal er altijd een aanbod beschikbaar zijn en voldoende om ze te willen distribueren; - een drugsvrije samenleving behoort geen doel te zijn van

regeringsbeleid;

- alcohol en nicotine zijn veel gevaarlijker dan veel illegale drugs; - mensen moeten voorgelicht worden hoe ze met deze middelen kunnen

omgaan zonder dat deze hen schade berokkenen. - Gable voegt hier nog aan toe:255

- er zal altijd schade blijven bestaan door het gebruik – wetten kunnen risico’s slechts reduceren of verschuiven maar niet elimineren; - harm reduction is een noodzakelijke maar geen voldoende

beheersingsstrategie omdat het mogelijke positieve drugservaringen de rug toe keert.

- De acceptatie van dit soort ‘gegevenheden’ is nu zeker nog niet het geval in de VS of in de Europese landen.

- Een alternatief beleid dat beter rekenschap geeft aan deze gegevenheden en volksgezondheidsdoelen dient volgens Julien gefundeerd te zijn op: een wetenschappelijk systeem voor de classificatie van psychoactieve stoffen; een brede definitie van ‘verantwoordelijk gebruik’ die rekening houdt met leeftijd, middel, tijd, plaats en andere risicofactoren; een rationele prijs/accijns-structuur voor alle legale drugs; richtlijnen voor reclame-uitingen.256

Nederland kent een de facto legalisering van cannabis. Hier zou actueel een de

jure legalisering van cannabis nu al ‘zin’ hebben om geldende en handhaafbare

wetgeving in overeenstemming te brengen met de actuele praktijk. Productie en (groot)handel - hoe kleinschalig ook - zijn nu bij de wet nog altijd strafbaar gesteld. Het ontlenen van argumenten voor de legalisering van de overige drugs aan de legale status van alcohol en tabak is echter dubieus. Alcohol (afhankelijk van de dosis) en tabak zijn giften die talloze

(gezondheids)problemen veroorzaken. Dat zou juist moeten pleiten voor een strakkere regulering en beperking van de beschikbaarheid en het gebruik ervan.

Vanuit het perspectief van volksgezondheid is legalisering van drugs veeleer een middel om het drugsprobleem op te lossen en geen doel op zichzelf.257 Toch zijn er andere redenen om toch die weg in te slaan. Nadelmann acht het zoeken naar alternatieven zinvol omdat het huidige prohibitiebeleid ineffectief, in toenemende mate duur en in hoge mate contraproductief is. Hij verwacht geen dramatische toename van het drugsmisbruik indien drugs

gelegaliseerd worden. Indien hij daarin gelijk zou hebben is uiteraard een belangrijk kritiekpunt op het legaliseringsstreven weggenomen. Verder meent hij dat er positieve veranderingen te verwachten zijn ten aanzien van de consumptie van psychoactieve stoffen, al was het maar omdat alcohol en tabak niet langer kunstmatig bevoordeeld worden met hun huidige legale status. Tot slot is er voor degenen die waarden als tolerantie, privacy, individuele vrijheid en verantwoordelijkheid hoog in het vaandel hebben staan volgens Nadelmann eigenlijk geen andere mogelijkheid dan te zoeken naar een alternatief voor prohibitie. Door drugs te legaliseren respecteert de overheid de autonomie en de waardigheid van het individu.258 Als een alternatief beleid zich beperkt tot louter (de jure of de facto) decriminalisering van het (bezit voor eigen) gebruik blijven er twee principiële problemen bestaan. In de eerste plaats zal er een illegale drugsmarkt blijven bestaan (omdat productie en distributie illegaal blijven) en in de tweede plaats is het geen oplossing voor het probleem van het drugsmisbruik als zodanig.259 Tegen alle euforie in wijst Nadelmann – die voorstander is van een alternatief beleid – er wel op, dat er in een gelegaliseerde drugsmarkt een reëel gevaar bestaat dat eerst als relatief veilig beschouwde en inmiddels populair geworden drugs na verloop van tijd grote gezondheidsrisico’s met zich mee blijken te brengen.260 Het middel XTC kan hier als recent voorbeeld dienen; kijken we in de geschiedenis van de psychofarmaca en de (illegale) drugs dan zijn er tal van andere voorbeelden aan te reiken waarin bijvoorbeeld

oorspronkelijke gezondheidsclaims zijn omgeslagen in waarschuwingen voor gezondheidsschade en zelfs een voortijdige dood – de tabak is hiervan wel het beste voorbeeld. Een ander risico is dat de waterscheiding die nu nog bestaat tussen legale en illegale middelen, en die velen er van weerhoudt ooit met drugs te experimenteren, komt te vervallen. Maar het is zeer de vraag of deze waterscheiding nu werkelijk nog effectief is. Bovendien valt er, aldus Nadelmann, veel af te dingen op de veronderstellingen die ten grondslag liggen aan de beweegredenen om deze waterscheiding in stand te houden. Deze zijn:261

- door de hoge prijs en de verminderde beschikbaarheid worden mensen van illegale drugs afgehouden;

- bepaalde illegale drugs zijn veel verleidelijker dan de legale producten; - mensen zullen hun huidige assortiment aan consumptiemiddelen

uitbreiden met nieuwe producten;

- door de legale status van nu nog verboden middelen zal de maatschappelijke tolerantie tegenover drugsmisbruik toenemen. Ofschoon deze veronderstellingen discutabel zijn, kunnen ze zeker niet achteloos aan de kant gezet worden omdat ze voor talloze mensen volstrekt aannemelijk zijn en dus richting geven aan hun handelen.

De weg terug - liberalisering en legalisering - is veel lastiger dan de heenweg: het verbod. Legalisering veronderstelt de bereidheid tot het voeren van zeer ingewikkelde discussies, het treffen van uitgebreide voorzorgsmaatregelen, het beetje bij beetje vrijgeven van voorheen verboden waren, en het rekening houden met de reacties in het buitenland én die in het binnenland. De regering zou kunnen beginnen met het ‘legaliseren’ van delen van de huidige zwarte markt. Legaal betekent dan in de meeste gevallen het ‘formaliseren’ van wat in een eerdere fase informeel werd gedoogd. Het is waarschijnlijk wel verstandig niet over de legalisering van drugs in het algemeen te spreken, maar over legalisering van een telkens bij de naam genoemd middel. Bij de scheiding van de soft- en harddrugsmarkten ging het erom deze te ontvlechten, om quasi natuurlijke grenzen aan te brengen tussen de ene en de andere sfeer. Het principe van de scheiding der markten zou een breder

werkingsgebied kunnen krijgen: scheiding tussen de diverse harddrugsmarkten én scheiding tussen de criminele scenes en de gebruikersscenes. Deze lopen nu veel te veel in elkaar over en dat wordt feitelijk door politie en justitie in de hand gewerkt. De link tussen

criminaliteit en ‘verslaving’ moet serieus in ogenschouw worden genomen en waar mogelijk verbroken worden. De beleidsvoerders doen er goed aan hun instrumenten uitdrukkelijk te toetsen op de mate van beïnvloeding van deze verbinding. Methadonprogramma's zijn daarvoor – zo is gebleken - geen goed instrument.

Het voorgaande vormt een argument voor legalisering. Het is in ieder geval belangrijk dat de betrokken gebruikers geen argument hebben om slechts via verwervingscriminaliteit drugs te kunnen bemachtigen. Net zo goed is het ‘clean’ maken van de criminele scènes gewenst. Of legalisering daadwerkelijk zal plaatsvinden zal uiteindelijk toch minder het gevolg te zijn van

innovatieve politieke besluitvorming, als wel van vernieuwende praktijken hieromtrent in de samenleving. Actueel gaat de bevolking, althans de gebruikersgroepen, al met de middelen om alsof ze legaal zijn. Heeft het beleid dat dan maar te volgen? Of dit in de praktijk gebeurt, blijft afhankelijk van politieke besluitvorming. Legalisering komt aldus van de grond als het stoelt op een brede beweging van onderop, die zich politiek heeft weten te vertalen.

11.4 Debat over het ontwikkelen van modellen en

In document Een nieuw drugsbeleid? (pagina 129-134)