• No results found

Drugsgebruik en criminaliteit in Nederland

In document Een nieuw drugsbeleid? (pagina 88-92)

Legalisering: pro en contra

7 Effecten van beleid – gebruik en criminaliteit In dit hoofdstuk gaat het vooral over de bedoelde en onbedoelde effecten

7.5 Drugsgebruik en criminaliteit in Nederland

Recent heeft de STG een rapport uitgebracht waarin een helder overzicht staat van de kennis over de relatie drugsgebruik en criminaliteit (en

overlast).188 Er wordt aandacht gegeven aan overtredingen van de Opiumwet, vermogensdelicten en geweldpleging onder invloed van en/of ten gevolge van het afkicken van harddrugs. De rapporteurs verstaan onder de term

drugsgebonden criminaliteit vooral de zogenaamde verwervingscriminaliteit en

specifiek de vermogenscriminaliteit. In Nederland – in tegenstelling tot tal van andere landen, waaronder de VS – wordt onder drugsgebonden criminaliteit niet meer het voor persoonlijk gebruik bezitten van heroïne en andere illegale drugs verstaan sinds in Nederland de gebruikers van (hard)drugs zijn gedecriminaliseerd.

De STG-rapporteurs stellen dat ten onrechte een statistische samenhang tussen drugs en criminaliteit wordt gebruikt om tevens deze relatie te verklaren, met als praktische vervolgstap dat de criminaliteit zou verminderen als drugs zouden worden gelegaliseerd – een kernbestanddeel in de zienswijze van veel legaliseerders.189 Die statistische samenhang blijkt volgens de criminele statistieken vooral betrekking te hebben op drugsgerelateerde

vermogenscriminaliteit. Van de 8 miljoen delicten die jaarlijks in Nederland worden gepleegd is er bij ruim 700.000 sprake van drugsverslaving, dit is ongeveer 10% van de totale criminaliteit. De materiële maatschappelijke schade die hiermee gemoeid is bedraagt ongeveer 650 miljoen.190

De quasi vanzelfsprekendheid van de relatie tussen drugsgerelateerde vermogenscriminaliteit en drugsgebruik c.q. drugsverslaving ligt besloten in de notie dat deze mensen ‘geen keuze’ hebben. De STG-rapporteurs menen dat hier sprake is van een ‘sociaal geconstrueerde verklaring’ die vele deelnemers aan de maatschappelijke discussie over de drugsproblematiek rechtvaardiging verleent aan het eigen streven en handelen, maar daarmee nog niet waar hoeft te zijn.191 De werkelijkheid is dat de waarschijnlijkheid van vermogenscriminaliteit en de aard van deze criminaliteit tot op grote hoogte bepaald wordt door de condities van het bestaan van de verslaafde. Het gaat om criminaliteit die precies de geschikte cash flow oplevert waar de verslaafde gebruiker bij gebaat is: een betrekkelijk constante, maar in omvang beperkte stroom geldmiddelen. De rapporteurs omschrijven deze vorm van criminaliteit als ‘opportunistisch, eenvoudig reproduceerbaar, laag renderend en met betrekking tot de pakkans sterk riskant’.192

Voor de betrokken delinquenten geldt dat het bij deze vorm van criminaliteit horende grotere risico om in het openbaar betrapt te worden draaglijk is omdat ze toch al geen status als respectabel burger meer bezitten, - in de ogen van anderen maar ook volgens eigen opvatting. Maar uit het gegeven dat er een samenhang is tussen de aard van drugsgerelateerde criminaliteit en de kenmerken van de deviante drugsverslaving volgt niet vanzelfsprekend de conclusie dat dergelijke criminaliteit onvermijdelijk is en wordt veroorzaakt door de verslaving, aldus de STG-rapporteurs. Evengoed kan men redeneren dat de relatie tussen drugs en criminaliteit een functionele in plaats van een

oorzakelijke is.193 In de functionele benadering worden criminaliteit en drugsverslaving gezien als elementen van een ‘deviante manier van leven aan de rand van de samenleving’, waarbij het deviante drugsbestaan voor de verslaafde belangrijke functies vervult.194

Drugs en criminaliteit zijn elementen die elkaar wederzijds versterken binnen een deviante levensstijl. In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, en wat voortvloeit uit de connotaties met het begrip verslaving, is het niet zo dat verslaafden een constante, of zelfs steeds stijgende behoefte aan een bepaalde hoeveelheid middelen hebben. De praktijk wijst uit dat ook voor hen geldt dat de beschikbare hoeveelheid geld bepaalt hoeveel drugs, eventueel aangevuld met methadon, gekocht kunnen worden. De afhankelijkheid heeft bovendien niet alleen betrekking op het middel maar beslist ook op de context van de ‘scene’.

De criminaliteit is dus niet zozeer het gevolg van de verslaving als wel een aspect van de ‘aantrekkelijkheid van illegale middelen’.195 Van belang is ook de constatering dat de levensloop van een verslaafde een dynamisch karakter draagt en dat na verloop van jaren de bereidheid en de capaciteit tot criminele handelingen vermindert. Het drugsgebruik blijkt zich hierbij aan te passen.

De STG-rapporteurs vatten hun conclusies samen met de stelling dat drugsverslaving weliswaar een ‘goede reden’ en een ‘geldig excuus’ voor vermogenscriminaliteit vormt, maar zeker geen onvermijdelijk gevolg van verslaving is.196

7.6 Tot besluit

De hele discussie over prohibitie van drugs en het tegendeel daarvan, de legalisering, draait om de vraag naar de (onbedoelde) gevolgen van het gevoerde of mogelijk te voeren beleid. Sociologen hebben er een dagtaak aan om dit soort analyses te maken. Hoewel de ‘maakbaarheid van de

samenleving’ wel een overdreven uitdrukking van de achterliggende ambitie is, streven mensen er wel degelijk naar om op basis van meer inzicht maatschappelijke processen en mechanismen de samenleving zoveel als mogelijk te beheersen en te sturen. Hiervoor dienen rekenkundige modellen ontwikkeld te worden. Daarbij is het van belang de ‘hardheid’ van de wetmatigheden die als conclusie voortvloeien uit historisch (en vergelijkend) beleidsonderzoek aan de tand te voelen en bij gebleken aannemelijkheid in zulke modellen op te nemen. Voor wat betreft de consequenties van de bevindingen uit de eerste paragrafen van dit hoofdstuk kan gesteld worden dat het van groot belang is bij de wijziging van drugsbeleid scenario’s op te stellen over de te verwachten effecten, of deze nu gewenst zijn of niet. Vooralsnog heeft zowel een verbodsbeleid als beleid gericht op legalisering voordelen én nadelen. Omdat deze voor- en nadelen op verschillende domeinen optreden is een vergelijking met als doel besluitvorming inzake beleid slechts mogelijk indien er overkoepelende beoordelingscriteria van drugsbeleid beschikbaar zijn. Aan het einde van deel III wordt hieromtrent een aanzet gegeven.

De hypothese dat drugs criminaliteit veroorzaken kan in zijn algemeenheid niet ondersteund worden op grond van empirisch onderzoek. De meeste druggebruikers stelen niet en hier komt bij dat veel criminele druggebruikers al met dit deviante gedrag begonnen zijn vóórdat ze drugs gingen

gebruiken.197

Wijzigingen in het drugsbeleid die erop gericht zijn gebruikers verdergaand te ‘decriminaliseren’ door de drugsproductie en –handel te ‘legaliseren’ kunnen een gunstig effect hebben op de criminaliteitscijfers. Deze gunstige

ontwikkeling zal echter lang niet zo spectaculair zijn als tegenstanders van het huidige beleid verwachten. Dit komt omdat de relatief hoge prijs die

verslaafden voor hun drugs moeten betalen een onvoldoende verklaring is voor hun delinquente gedrag. De legalisering van de productie van en handel in drugs heeft uiteraard voor de direct betrokkenen directe gevolgen voor de mate waarin hun gedrag wel of niet als crimineel wordt geëtiketteerd. Doch

ook voor hen – c.q. hun organisatie – hoeft de criminele carrière hiermee niet afgesloten te zijn indien zij – willens en wetens – op andere verboden terreinen hun werk voortzetten. Legalisering van drugs is dus niet de panacee voor het voorkomen van criminaliteit, ofschoon het eerder gunstige dan ongunstige effecten zal geven.

8 Economische aspecten – drugsmarkt en sociale

In document Een nieuw drugsbeleid? (pagina 88-92)