• No results found

Casus 2: De facto legalisering van cannabis

In document Een nieuw drugsbeleid? (pagina 84-88)

Legalisering: pro en contra

7 Effecten van beleid – gebruik en criminaliteit In dit hoofdstuk gaat het vooral over de bedoelde en onbedoelde effecten

7.3 Casus 2: De facto legalisering van cannabis

Het Nederlandse experiment is voor onderzoekers interessant vanwege de de

facto legalisering en de commercialisering van cannabis. Aspecten hiervan zijn

de verbetering - zeg maar professionalisering - van productiemethoden, thuisproductie, toepassing van zaadveredelingstechnieken, verhoging van het THC-gehalte van cannabis, de vestiging van coffeeshops, growshops, het in bedrijf nemen van hasjtaxi’s, de ontwikkeling van illegale productiestructuren en - netwerken et cetera. Deze situatie is internationaal gezien uniek. Mede hierdoor is Nederland in de ogen van buitenlanders de ‘draaischijf’ van de internationaal georganiseerde drugshandel in Europa geworden.175 MacCoun en Reuter hebben een beoordeling gemaakt van de betekenis van het Nederlandse drugsbeleid, in het bijzonder ten aanzien van cannabis, voor de discussie over legalisering.176 De belangrijkste uitkomst van hun

onderzoek is dat de vermindering van de strafvervolging van de consumptie van cannabis of de algehele afschaffing van de strafbaarheid daarvan op zichzelf beschouwd geringe (consumptieverhogende) effecten hebben gehad. De commercialisering van de productie en consumptie hebben daarentegen wel degelijk de groei van de drugsgebruikende populatie tot gevolg gehad. Deze onderzoekers onderscheiden drie strategieën om de gevolgen van legalisering aan te tonen.177 Men kan zich om te beginnen baseren op

bestaande theorie en empirisch onderzoek. Het probleem daarvan vinden zij dat men aldus moeilijk los komt van de context waarbinnen theorie en ervaringen zijn ontwikkeld: ervaringen uit de ene context kunnen moeilijk overgeheveld worden naar een andere; het is moeilijk om in een gegeven context de gevolgen van alternatieve maatregelen aan te geven. Ze erkennen dat legalisering veel ingrijpender is dan wanneer slechts het risico van opsporing en bestraffing wordt verminderd of feitelijk wordt weggenomen. Legalisering heeft immers invloed op de prijs, de beschikbaarheid en de kwaliteit van drugs: het is juist één van de meest genoemde doelstellingen van legalisering om de door de illegaliteit omhooggedreven prijzen te doen verminderen, het aantal verkooppunten te kunnen reguleren en de kwaliteit van de drugs te kunnen bewaken. Legalisering gaat - zo is de verwachting - gepaard met marketing en adverteren. Attitudes en normen zullen zich moeten aanpassen en zo zijn er nog meer factoren die op een complexe wijze met elkaar samenhangen en elkaar beïnvloeden. Bij legalisering zal de overheid daarmee rekening moeten houden.

De effecten op al die variabelen kunnen - een andere strategie – worden nagegaan in een experiment of een quasi-experiment. Tot slot kunnen experimenten of gebeurtenissen uit andere plaatsen of perioden geprojecteerd worden op een bestaande situatie elders, mits de analogie voldoende steek houdt.178 Nederland vormt hiervoor een interessant onderzoeksgebied. De uitkomst van het Nederlandse beleid bestaande uit ‘formele, quasi-formele en informele beleidslijnen’ was dat cannabis tenminste voor volwassenen gemakkelijk verkrijgbaar werd.179 Tussen 1984- 1996 leidde het beleid naar een situatie waarin er de facto sprake was van legalisering. Is de toename van het gebruik die tussen 1992-1996 plaatsvond aan dat beleid toe te schrijven? Anders gezegd, waarom zou het acht jaar duren voordat de decriminalisering van het bezit en de detailhandel van cannabis merkbaar effect had? MacCoun en Reuter veronderstellen dat dit het gevolg is geweest van een geleidelijke overgang van passieve

‘depenalisatie’ (zoals sinds 1976 het geval was) naar de bredere de facto legalisering. Daardoor ontstond een veel grotere beschikbaarheid en namen promotieactiviteiten flink toe.

Het na 1976 gevoerde beleid leidde niet aantoonbaar tot consumptiestijging. Dat veranderde pas toen cannabis op een commerciële wijze kon worden uitgevent door de de facto legalisering in 1984. De onderzoekers geven toe dat een causale samenhang moeilijk is aan te tonen. Hier komt bij dat de

consumptie in Nederland weliswaar hoger is dan in omliggende landen, maar de consumptie gedurende deze periode onder die in de VS lag.180 Ze stellen vast dat bij een werkelijke legalisering - inclusief de productie en de (groot)handel - wellicht de prijs nog sterker zou zijn gedaald en wellicht de consumptie nog meer zou zijn gestegen. Maar of deze ervaringen naar

harddrugs geëxtrapoleerd kunnen worden is nog maar de vraag, gelet op de onder de bevolking aanwezige negatieve opvattingen tegenover deze middelen.

Korf meent eveneens dat de wettelijke en feitelijke criminalisering van cannabis geenszins de noodzakelijk voorwaarden vormen voor gematigd gebruik, zoals ook het Enkelvoudig Verdrag van de VN suggereert. Maar ook hij beaamt dat de wettelijke en feitelijke decriminalisering van cannabis in Nederland op den duur heeft geleid tot een toename van het

cannabisgebruik.181 Hoe dat moet worden gewaardeerd is echter afhankelijk van de doelstellingen van het beleid en de maatschappelijke gevolgen ervan voor de gebruikers en hun omgeving.

Voor het debat over legalisering heeft het Nederlandse ‘experiment’ in ieder geval de ervaring opgeleverd dat commercialisering tot stijging van de prevalentie van het gebruik leidt. Dat dit effect niet terstond na de juridische veranderingen intrad, kan verklaard worden als een naijleffect. Ook na de opheffing van de Drooglegging in de VS duurde het jaren voordat de effecten merkbaar waren.182

7.4 Criminaliteit

De legalisering van drugs zal volgens tegenstanders daarvan leiden tot een onacceptabele toename van het aantal verslaafden; drugs moeten daarom illegaal blijven. De relatie tussen (hard)druggebruik en criminaliteit ligt echter genuanceerd. Het gebruik van harddrugs voorspelt niet beter dan

alcoholmisbruik het plegen van delicten.183 Criminaliteit is beslist gerelateerd aan drugsgebruik, maar de desbetreffende populatie zou ook zonder drugsgebruik delicten begaan, en vaak gaat een criminele carrière al aan een fase van drugsmisbruik vooraf.

Interessant is de studie die Greenberg en Adler hebben verricht naar de relatie tussen heroïnegebruik en criminaliteit in de VS tussen 1920 en 1973.184 De uitkomsten komen onderzoekers naar deze relatie heel vertrouwd voor. Het blijkt dat de meerderheid van de heroïneverslaafden al een criminele carrière heeft gehad voordat ze opiaten gingen gebruiken. Het is dus niet zo dat de drug mensen verleidt tot deviant gedrag. Wel neemt het criminele gedrag toe tijdens de periode van verslaving, maar het is twijfelachtig of dat komt door de verslaving als zodanig. Aannemelijker is dat deze toename komt doordat de fase van verslaving samenhangt met de leeftijdsfase waarin het risico van crimineel gedrag het hoogst is. Uit het onderzoek van Greenberg en Adler blijkt ook dat verslaafden vooral misdaden begaan die

financieel gewin geven. Het eventuele gebruik van geweld is instrumenteel voor dat gewin.185

Tegenstanders van legalisering stellen dat drugs misdaad bevorderen en daarom uitgebannen moeten worden. De relatie tussen criminaliteit en drugsgebruik is ingewikkeld. De onderzoeker Goldstein hanteert hiervoor drie modellen:

1. een psychofarmacologisch model: de roes stimuleert deviant gedrag. Alleen in

deze vorm bestaat een directe relatie tussen middel en misdaad. Uit onderzoek blijkt een sterke relatie tussen alcohol en (gewelds)misdaad. Bij drugs is hiervan niet frequent sprake;

2. een economisch model: het gaat hier om misdaad begaan door gebruikers

om hun gewoonte financieel in stand te houden - de verslaving noopt tot verwervingscriminaliteit. Dit model heeft vooral betekenis bij drugs; 3. een systemisch model: het gaat hier om het produceren, kopen, verkopen

(en afhankelijk van de geldende wetgeving ook het consumeren) van de verboden drug. Van belang is vooral de misdaad begaan door

drugshandelaren om hun onderneming gaande te houden. De

(gewelddadige) misdaad is intrinsiek aan de betrokkenheid bij een illegaal drugscircuit Het gaat hier bijvoorbeeld om afrekeningen in het criminele circuit die niet als gevolg van het middelengebruik als zodanig maar als gevolg van onderlinge rivaliteit plaatsvinden.

De voorstanders van legalisering zijn er soms zo van overtuigd dat de aan drugs gerelateerd problemen het gevolg zijn van het verbod dat ze zich moeilijk kunnen voorstellen dat anderen deze samenhang betwijfelen. De Leon meent dat niet in het verbod maar in diepgaande sociaal-culturele veranderingen in attitudes en gedrag een verklaring ligt voor de gestegen criminaliteit.186 Het huidige gebruik van drugs vloeit zijns inziens voort uit de acculturatie van het drugsgebruik – het ingroeien van het gebruik in de samenleving. Er is een breed aanbod van (legale en illegale) middelen, het gebruik begint al op jonge leeftijd en is doorgedrongen tot alle lagen van de samenleving. De moderne georganiseerde criminaliteit heeft inmiddels de capaciteit om een illegale drugsindustrie te scheppen en te doen groeien. Ook als drugs volledig zijn gelegaliseerd zullen mensen nog steeds drugs

misbruiken en crimineel gedrag begaan. De vraag is echter of veranderingen

op dat gebied in zo’n situatie gunstig of ongunstig zullen zijn. Thornton verwacht geen chaos, en dit om de volgende redenen:

- het is sowieso de vraag of drugsgebruik criminaliteit veroorzaakt; - er zullen wetten tegen criminaliteit blijven bestaan zodat criminele

drugsverslaafden niet ongelimiteerd hun gang kunnen gaan;

- criminaliteit onder invloed van drugs is van veel geringere omvang dan de criminaliteit die direct gerelateerd is aan de prohibitie;

- nu is het justitieel systeem overbelast door drugsgerelateerde criminaliteit (een gegeven dat in de VS nóg sterker meetelt dan in een land als Nederland);

- na volledige legalisering zou het strafrechtssysteem haar beperkte middelen beter kunnen concentreren op ernstige- en geweldsdelicten Cleveland concludeert uit de onderzoekservaringen naar de relatie tussen drugs en criminaliteit dat de war on drugs meer criminaliteit heeft veroorzaakt dan bestreden c.q. voorkomen.187

Hoewel het zonneklaar is dat een groot aantal van degenen die geweldsmisdrijven of economische delicten begaan druggebruikers of drugdealers zijn, geldt beslist niet dat alle druggebruikers crimineel zijn. Dat verslaafde druggebruikers moeten stelen om hun drugs te kunnen betalen lijkt bij voor- en tegenstanders van de legalisering van drugs een

onomstreden gegeven. Deze stellingname behoeft enige nuancering. In de onderstaande paragraaf wordt nader ingegaan op de relatie tussen drugsgebruik en criminaliteit in Nederland.

In document Een nieuw drugsbeleid? (pagina 84-88)