• No results found

Voor de Vlamingen te Londen

In document Neerlandia. Jaargang 19 · dbnl (pagina 88-91)

Onze vertegenwoordiger te Londen schrijft:

Het werk voor de Belgische vluchtelingen en gewonde soldaten neemt steeds grooter afmetingen aan. Het is om er moedeloos onder te worden zooveel als er noodig is, en hoe betrekkelijk weinig er kan worden gedaan met de beperkte middelen, die mij ten dienste staan.

Van de Boeken-Commissie te Rotterdam ontvang ik nu geregeld wekelijks een zeer welkom pak dagbladen en tijdschriften, verder zenden onder mijn leiding een groot aantal leden der Hollandsche Kolonie alhier hun dagbladen enz. naar de hospitalen en naar de vluchtelingen-kampen. Honderden boeken heb ik reeds verspreid, alle voorzien van een inschrift, dat mijn naam, ambt (vertegenwoordiger A.N.V.) en adres geeft, en verzoekt de boeken na lezing terug te zenden. Op die wijze hoop ik de boeken te kunnen rondzenden naar verschillende hospitalen en vluchtelingenkampen achtereen.

Dr. Van de Perre, met wien ik zeer aangenaam kennis maakte, deelde mij mede dat het Belgische leger, dat thans te velde is, bijna geheel uit Vlamingen bestaat. Dit maakt de zorg voor de toekomst nog grooter, daar te verwachten is, dat bijna alle gewonde Belgen die nu hier aankomen, Vlamingen zullen zijn. Verder zend ik aan een kleine 50 adressen vluchtelingen-kolonies boeken (ik ontving Zaterdag bericht, dat de Boeken-Commissie wederom twee kisten boeken aan mij zond, wat heerlijk is, daar ik immer meer aanvragen krijg, en niet weet hoe iedereen tevreden te stellen).

Het werk is loonend maar ontzettend tijdroovend, vooral door de zeer omvangrijke briefwisseling die ik te voeren heb.

Eenige Hollanders hebben zich ook bereid verklaard om zooals ik, geregeld de hospitalen te bezoeken, waar Vlamingen verpleegd worden. De toestand van die gewonden is niet benijdenswaardig, daar zij noch dokter noch verpleegster kunnen verstaan of zich aan hen verstaanbaar maken. Den Vlaamschen dokters, die hier zijn, wordt niet toegestaan hun landgenooten te verplegen. Dit is schijnbaar een

schreeuwende onrechtvaardigheid, maar vindt blijkbaar zijn grond in het feit, dat die dokters in de meeste gevallen niet of slecht Engelsch

37

spreken, zich dus evenmin goed verstaanbaar kunnen maken, en in hun recepten waarschijnlijk niet de Engelsche termen en gewichten zullen kunnen geven.

Verder is elk hospitaalbestuur natuurlijk graag meester in zijn eigen huis.

Hoe het zij, Dr. Van de Perre heeft nu een groep Belgen samengeroepen, die bereid zijn de soldaten in de gasthuizen te bezoeken. De toelating is ambtelijk gevraagd aan het Ministerie van Oorlog. Ik voel dat dit plan, hoe uitstekend bedoeld, toch maar weinig zal kunnen uitrichten, daar de Belgen over geheel Engeland en Schotland verspreid zijn. Alleen in Londen zal dus eenig werk kunnen worden gedaan, vrees ik.

Ik voer ook een uitgebreide briefwisseling met de commissie-besturen van vluchtelingen-kolonies in Engeland (buiten Londen), er steeds op aan dringend, dat zij Belgen uit den beteren stand onder hun opzicht aanmoedigen de hospitalen in hun stad te bezoeken om de gewonden eenige afleiding te bezorgen. Of het gebeurt weet ik niet, maar ik veronderstel van wel.

Een jonge Belg, ook een vluchteling natuurlijk, komt nu dagelijks gedurende de morgenuren bij mij werken, maar desondanks kan ik het werk nauwelijks af

Tot zoover de brief van onzen vertegenwoordiger.

Wij kunnen hier nog bij voegen, dat het Hoofdbestuur 200 boekjes ‘Dutch made easy’ ter beschikking van Vlaamsche vluchtelingen en gewonden te Londen heeft beschikbaar gesteld, waardoor ze zich eenige Engelsche taalkennis voor dagelijksch gebruik kunnen eigen maken.

Ook is het Hoofdkantoor werkzaam bij het opsporen van familieleden in Engeland van Vlaamsche gezinnen.

Zuid-Afrika

Fourie. †

Joseph Johannes Fourie was van Hartebeestspruit, district Pretoria, een Transvaler dus, en toen hij in de gevangenis te Pretoria den kogel kreeg, op den noodlottigen Zondagmorgen van 20 December l.l. toen was hij amper 36 jaar.

Als jonge man van 15 jaar - Afrikaansche jongens zijn zoo vroeg al man! - ging hij naar Bloemfontein, naar Grey College. Daar was menig jonkman van echt Afrikaanschen naam: Joubert, Erasmus, Wessels, Cronjé, Reitz en anderen.

In '96 ging hij mee Dorenkop toe, om Jameson te vat. Hij was het die met de witte vlag vooruitging, om diens overgave te aanvaarden. De belager van een bevrienden staat van toen, is sedert in den Engelschen Adelstand verheven, de Boerenpatriot van toen, die ook zich zelf gelijk bleef, is nu als verrader doodgeschoten. Maar die zal in lied en woord bij het nageslacht blijven voortleven, als die andere volksheld van een eeuw geleden, Andreas Hofer.

In den grooten oorlog, drie jaren later, werd Fourie rapportrijder bij den staf van Commandant-Generaal Joubert. Jopie Fourie, jong als hij was, overheerschte door zijn onverschrokkenheid en doorzicht geheel zijn omgeving. Na Pretoria's val, trok hij achter Magaliesberg bij zijn kommando, en vocht en vocht, tot hij ten noorden

van Pretoria een schot in het been kreeg, en gevangen werd genomen. Sedert was en bleef hij kreupel.

Bij het oprichten van de Unie-Krijgsmacht nam hij dienst en werd Kapitein bij het 13de Regiment.

Fourie was 10 October l.l. toevallig in Pretoria. Hij ging naar het operagebouw waar Pres. Kruger's verjaardag zou worden herdacht. Toen een zangkoor optrad, begon een afgesproken protest, van lui die gekomen waren om de boel in de war te sturen. Straatliederen klonken tegen het koorgezang in. Toen stond Fourie op, en maande de menigte in het Engelsch aan ontzag te hebben voor dezen gedenkdag van Afrikaners. Als men Generaal Beyers niet wilde hooren spreken, dan moest men maar vertrekken. Nog nooit waren Afrikaners uit hun pad gegaan om Engelsche feesten te verstoren, en nooit zouden zij dit doen. Men late dus ook de Afrikaners met rust.

Enkele Engelschen gedroegen zich als heer en gingen heen. Maar er was een element dat van geen zwijgen of heengaan wilde weten en door zijn gediag de stichtelijkheid van den avond bleef vergallen.

Fourie kreeg dien avond onweerstaanbaar de zekerheid dat de Afrikaners altijd zouden worden vertrapt. ‘Al wat ik al voor jare vergeet het, al wat ik ernstig probeer het om te vergeet en te vergeef, alles woel mij vandaag weer opnieuw door die bloed, ik ga buitenkantoe!’ Zoo verklaarde hij den volgenden morgen te Gezina aan een vriend, en de trouwe vaderlander was van dat oogenblik af, volgens geschreven recht, dat niet alijd hoogste rechtvaardigheid is, wat men noemt: Hoogverrader en rebel!

Fourie's terdoodbrenging zal voor Afrika gevolgen hebben, welker omvang niet is te voorzien. Zij is een diepe wond, waarvan de pijn thans nog met gebogen hoofd wordt gedragen.

Arm Afrika, dat op weg naar een betere toekomst, zoo ziet wroeten in eigen ingewand. Zwaar, boven menschelijk draagvermogen haast, is, men heeft niet het recht het tegenovergestelde te denken, de eerlijk gemeende plichtsvervulling van de hoofden der regeering, zij toch ook mannen die hun vaderland oprecht lief hebben. En zwaar, boven menschelijk draagvermogen haast, is de ondragelijke berusting van de velen, wien door het lot dezer voorbeeldeloos edele menschen een onheelbare wonde is geslagen.

drie-38

manschap van dooden, wier kracht de eeuwen door op de levenden zal inwerken. ***

Laatste brief van Fourie.

Voor zijn terechtstelling verzond Fourie uit de gevangenis in Pretoria, op Zondag 20 December 1914 10 minuten vóór één, dezen brief:

Getrouwe Afrikaners, Vrienden en Vriendinnen,

Bij de tijd dat gij dit schrijven ontvangt, dan is Jopie bij zijn Hemelse Vader. Om vijf uur vertrek ik van hier op reis naar de Eeuwigheid, met de getrouwe leidsman en vriend Jezus. Ik heb u allen veel te bedanken. De boom, die geplant is en met mijn bloed benat wordt, zal opgroeien tot een grote boom, en zal heerlijke vruchten voortbrengen. Wees getrouw aan uw tradities, wees getrouw aan uw volk, aan uw Godsdienst en aan uw God.

De Heer zal u leiden, Hij zal u de weg wijzen, waarheen gij gaan moet. Schrijf op mijn grafsteen deze woorden:

‘Voor God en Vaderland.’

Ik ben jong en mijn leven is zoet maar, dank God, Hij heeft mij van alles

losgemaakt. Ik heb niets dat mij hindert; geen haat, geen liefde, God zal voor mijn geliefden zorgen.

God komt de wraak toe, getrouwe vrienden; wees overtuigd, dat ik uw sympathie en gebeden waardeer. Het spijt mij dat ik u allen niet de hand kan drukken; maar God heeft het anders gewild, en Hij heeft kracht gegeven om mij aan Zijn wil te onderwerpen.

Dit zijn mijn laatste letteren, die ik schrijven zal en mijn vermaning is: ‘wees getrouw tot den dood aan uw tradities, aan uw Godsdienst, aan uw taal, aan uw volk.’

God zij met u allen tot wij wederzien. J o s e p h J o h a n n e s F o u r i e .

In document Neerlandia. Jaargang 19 · dbnl (pagina 88-91)