• No results found

Lodewijk de Raet. †

In document Neerlandia. Jaargang 19 · dbnl (pagina 33-36)

Het jaar 1914 was voor Vlaanderen een van de noodlottigste waarvan de geschiedenis ooit melding maakte of maken zal.

De vreeselijkste der wereldoorlogen drukte met zijn zwaarsten last op dit heerlijke gewest. De bloem der jeugd viel op het slagveld, de bevolking werd in ballingschap naar rechts en links verdreven, de wonderbare overblijfsels der oude nationale kunst, waarop de Vlamingen eeuwen lang al trotsch waren, werden vernietigd, de

levensbronnen van het land werden droog gemaakt. Geen ramp bleef ons volk gespaard. En alsof dit alles nog niet genoeg was, maaide de dood ongenadiger dan ooit onder de flinkste mannen, die het Vlaamsche volk in zijn streven naar geestelijke zelfstandigheid en hooger ontwikkeling met de gaven van hun geest voorlichtten. Ik noem enkel Karel Buls, Max Rooses en nu weer Lodewijk de Raet, wier overlijden in de verstrooide rangen der Vlaamsche voormannen niet aan te vullen leemten over laten.

Buls en Rooses hadden een hoogen leeftijd bereikt en in hun afsterven, hoe zwaar het ook trof, moesten wij ons schikken, maar de dood van De Raet, in de volle kracht van het leven, wekt een gevoel van opstand tegen de ruwe domheid van het noodlot. Wij kunnen ons de jonge Vlaamsche Beweging met haar vernieuwde opvattingen en strijdmethodes niet goed voorstellen zonder De Raet. Hij was van zoo vele inrichtingen de rusteloos werkende spil, van zoo menige onderneming de bezielende gedachte, van zoo talrijke vraagstukken de klaarziende, degelijk onderlegde oplosser, dat wij na zijn verscheiden onrustig uitzien naar een bevoegdheid en werkkracht, gelijk aan de zijne om hem bij dit alles te vervangen.

De eerste leiders der Vlaamsche Beweging stonden in het teeken der gevoelsromantiek. Langzamerhand echter werden meer reëele opvattingen

uitkomst kon geven, maar dat de verhooging van de volkskracht in al haar uitingen moest nagestreefd worden, om de Vlamingen in den stroom van het moderne geestesleven mee te rukken. Vuylsteke had in zijn S t a t i s t i e k e B e s c h r i j v i n g v a n V l a a m s c h -B e l g i ë op de

Lodewijk de Raet.

noodzakelijkheid van die verandering van richting al gewezen, doch eerst in de bekende brochures van Prof. Mac Leod en Prof. Aug. Vermeylen kreeg de nieuwe opvatting haar volledigen, vasten vorm. Het is echter Lodewijk de Raet, die, in talrijke artikels en vlugschriften en vooral in zijn groot werk O v e r V l a a m s c h e

Vo l k s k r a c h t , al de vragen van economischen en sociologischen aard, die nu talrijk oprezen, in het licht der wetenschap wist te onderzoeken en dichter bij hun oplossing te brengen.

Met zijn open zin voor alles wat het leven van zijn volk betreft, met zijn veelzijdige kennis en degelijke werkmethode, die hij bij groote meesters als Emile de Laveleye, H. Denis en de beste Duitsche sociologen had opgedaan, had hij het voorrecht in Vlaanderen op te treden juist op den gepasten tijd, toen er dringend behoefte was aan menschen als hij, die voor de volksbeweging den zoo noodigen

wetenschappelijken ondergrond klaar moesten maken. Al spoedig werd zijn bevoegdheid door alle Vlamingen

er-16

kend en gaarne schikte men zich naar zijn oordeel.

't Was vooral in den strijd voor de vervlaamsching der Gentsche hoogeschool, dat De Raet niet genoeg te waardeeren diensten aan de Vlamingen bewees. Al veel was men hem voor dien tijd verschuldigd. Toen hij nog student was aan de Brusselsche hoogeschool schreef hij met P. Tack, eveneens student te Gent, een zeer degelijke brochure over U n i v e r s i t y E x t e n s i o n met het goede gevolg, dat weldra lessen van hooger onderwijs voor het volk door middel van de moedertaal heel Vlaanderen door werden ingericht. Dan vinden wij van hem belangrijke studiën in V l a a n d e r e n , V l a a m s c h -B e l g i ë s e d e r t 1830, h e t V l a a n d e r e n n u m m e r v a n N e e r l a n d i a , V l a a n d e r e n d o o r d e E e u w e n h e e n er elders nog. Al de zijden van het economisch vraagstuk werden daar van uit een Vlaamschgezind oogpunt bekeken. De opbeuring van het visschersbedrijf op onze kust, de verjonging van onzen landbouw door toepassing van wetenschappelijke methodes en het openen van nieuwe uitwegen naar het buitenland, de inrichting der vakscholen, het gewichtige vraagstuk der mijnenontginning in het Limburgsch kolenbekken en zooveel

onderwerpen meer worden daar behandeld met eerbied afdwingende kennis, groote helderheid in de uiteenzetting en hier en daar wat gevoelswarmte, die zich uit in de anders eenvoudige, sobere taal. Doch al die studie's loopen samen naar één doel: de oprichting van een Vlaamsche hoogeschool, waar de wetenschappelijke krachten, die aan het Vlaanderen van morgen zouden werken, gevormd konden worden. Het ontwerp tot vervlaamsching der Gentsche hoogeschool werd niet door L. de Raet in de wereld gezonden, deze eer komt Prof. J. Mac Leod toe, doch van het oogenblik af, dat de C o m m i s s i e t o t Ve r v l a a m s c h i n g d e r G e n t s c h e

H o o g e s c h o o l werd opgericht, was De Raet er de voornaamste drijfkracht van. Hij was de opsteller van het bekende verslag der C o m m i s s i e , dat in het

Nederlandsch en in het Fransch over heel België werd verspreid en de vraag der Vlaamsche hoogeschool ineens uit de sfeer der theoretische bespiegeling overbracht in die der beginnende verwezenlijking. Wij lazen de heftige aanvallen der

Franschgezinde bladen tegen het voorstel, wij volgden de verdediging der

Vlaamschgezinden, wij waren getuigen van pro- en contradebatten in verschillende gezaghebbende kringen (zooals de Brusselsche Balie), wij zagen en hoorden al de drukte van het vechten voor dat Vlaamsche ideaal, maar wisten, dat een zeer belangrijk deel van de Vlaamsche strijdmiddelen vloeide uit een bron, die bescheiden verborgen bleef. Die bron was De Raet. Het heele arsenaal der Vlaamsche pro-argumenten lag in zijn verslag en vooral in het lijvig boekdeel O v e r V l a a m s c h e

Vo l k s k r a c h t , dat nog lange jaren door de Vlamingen zal geraadpleegd worden. Wij weten, dat er nog heel wat studies van De Raet onuitgegeven bleven en rechts en links in tijdschriften verspreid liggen. Wij hopen, dat wanneer de vrede in ons land zal zijn teruggekeerd al die bijdragen zullen uitgegeven worden als een vervolg op V l a a m s c h e Vo l k s k r a c h t . Zij behooren tot de hechtste grondslagen van een zelfstandig Vlaanderen in een onafhankelijk België. Dat is Vlaanderen aan De Raet verschuldigd.

Wij, die hem kenden van op de universiteit, weten, dat de liefde voor Vlaanderen bij hem het begin en het einde was van zijn streven. Uit liefde tot Vlaanderen kwam hij tot zijn geliefkoosde wetenschap en diezelfde liefde deed hem nog den tijd vinden om na zijn gewone werk- en studie-uren als een eenvoudig soldaat in het gelid te

zooals het N a t i o n a a l V l a a m s c h Ve r b o n d , de V l a a m s c h e Vo l k s r a a d e.a. ‘Alles voor Vlaanderen’ was zijn leus en wij stellen ons voor wat een droefheid het huidige onverdiende, ellendige lot van zijn geliefd land hem moet veroorzaakt hebben. Wij weten niet waaraan hij gestorven is, welke kwaal zijn gestel ondermijnd heeft, maar dat het moreele leed zijner laatste dagen zwaarder was dan alle

lichamelijke pijnen, weten wij zeker. MAURITS SABBE.

B u s s u m , 22 Dec. 1914.

In document Neerlandia. Jaargang 19 · dbnl (pagina 33-36)