• No results found

2 Publieke belangen

3.5 Verantwoordelijkheden van overheden en bedrijven voor de markt

Hoe kunnen verantwoordelijkheden van overheden en bedrijven voor het goed functioneren van de markt geduid worden vanuit het neoliberale denken? In deze paragraaf wordt ingegaan op marktwerking in relatie tot winst- en prijsvorming,

258 Graafland, J.J. (2014). The Market, Happiness and Solidarity, p. 47.

259 Kirzner, I.M. (2000). The Driving Force of the Market. Essays in Austrian Economics, p. 96.

260 Cordato, R.E. (1980). ‘The Austrian theory of efficiency and the role of the government’. The Journal of Libertarian Studies, Vol. IV(4), p. 393-403, p. 400.

261 Friedman, M. (1982 (original published: 1962). Capitalism and Freedom, p. 29.

waarborgen voor goede marktwerking en het stimuleren van moreel ontwikkelde gemeenschappen.

3.5.1 Marktwerking in relatie tot winst- en prijsvorming

Bedrijven dienen binnen wettelijke en morele regels hun winsten te maximaliseren voor de aandeelhouders. Het is niet precies duidelijk welke morele regels ondernemingen volgens Hayek moeten volgen. Is in het geval van de farmaceutische industrie bijvoorbeeld een valide morele regel dat patiënten medicijnen moeten kunnen verkrijgen tegen redelijke prijzen of mogen farmaceutische bedrijven zoveel mogelijk winst maken? Volgens Hayek heeft de onderneming geen morele verplichting om lagere prijzen dan de monopolieprijs vast te stellen.263

Hij keurt monopolies of oligopolies en winsten die worden gemaakt niet af als ze rechtmatig zijn ontstaan. “Where the source of a monopoly position is a unique skill (…) There exists no more an argument in justice, or a moral case, against such a monopolist making a monopoly profit than there is against anyone who decides that he will work no more than he finds worth his while.”264 Vanuit het neoliberale denken is het geoorloofd dat bedrijven hogere prijzen vragen voor producten dan de kostprijs. “(…) firms (…) would indeed be free to act as monopolists or oligopolists and to fix their prices (or the quantities of goods produced) at the level which would bring them the highest profits, limited only by the consideration that they must be low enough to keep out others.“265 De winsten die gemaakt worden stimuleren de innovatie van producten en diensten. Monopolieposities behoren gericht te zijn op het goed bedienen van klanten. Hierbij wordt volgens Hayek niet gegarandeerd dat het publieke (belang) ook zo goed mogelijk wordt behartigd.266

Monopolieposities mogen niet gebruikt worden om andere bedrijven buiten de markt te houden. “(…) where 'market power' consists in a power of preventing others from serving the customers better (…) it is true that even the power over prices, etc. may confer upon a monopolist the power of influencing the market behaviour of others in a manner which protects him against unwelcome competition. We shall see that in such cases there is indeed a strong argument for preventing him from doing so.”267 Niet het monopolie is slecht volgens Hayek, maar de preventie van competitie. “(…) what is harmful is not the existence of monopolies that are due to greater efficiency or to the control of particular limited resources, but the ability of some monopolies to protect and

263 Hayek, F.A. (1982 (first published in 1979)). Law, Legislation and Liberty: A New Statement of the Principles of Justice and Political Economy, Volume 3, p. 83.

264 Idem, p. 72.

265 Idem, p. 67.

266 Idem, p. 74.

preserve their monopolistic position after the original cause of their superiority has disappeared.”268 Ook het beschermen van monopolieposities door middel van tarieven en patenten wordt door Hayek verworpen. Overheden moedigen hiermee machtige monopolieposities aan.269 Overheden dienen slechts in algemene zin maatregelen te nemen zodat marktwerking wordt bevorderd. Hayek noemt in The Constitution of

Liberty en in Law, Legislation and Liberty ook de macht om monopolies te reguleren

als een legitieme functie van de staat. Het dient dan wel te gaan om algemene regels die monopolistische machten kunnen beteugelen.270

Het verstrekken van patenten kan niet worden gerechtvaardigd vanuit het neoliberale denken, omdat de technische concurrentie tussen bedrijven hierdoor wordt ingeperkt. In The Constitution of Liberty betoogt Hayek dat economische groei niet slechts moet worden beschouwd als de accumulatie van goederen, maar als de toename van kennis die de mens in staat stelt om resources in te zetten voor nieuwe doelen.271

“The growth of knowledge is of such special importance, because, while the material resources will always remain scarce and will have to be reserved for limited purposes, the uses of new knowledge (where we do not make them artificially scarce by patents of monopoly) are unrestricted. Knowledge, once achieved, becomes gratuitously available for the benefit of all.”272

3.5.2 Waarborgen voor goede marktwerking

Vanuit het neoliberale denken draagt een spontane marktordening van de samenleving het beste bij aan het instandhouden van de samenleving. Overheden dienen zorg te dragen voor het kader voor goede marktwerking, bedrijven hebben de verantwoordelijkheid om hun eigenbelang na te streven en de winst op lange termijn te maximaliseren.

De markt functioneert onder bepaalde voorwaarden. Vanuit het neoliberale denken wordt onder meer gesproken over de voorwaarden van een wettelijk kader en de definiëring en garandering van eigendomsrechten.273 Deze voorwaarden zorgen voor vertrouwen in de markt en stimuleren generalized trust, vertrouwen in mensen die je niet kent en waarvan je niets weet.274 De rule of law en de bescherming van eigendomsrechten creëren een klimaat van vertrouwen, omdat ze verzekeren dat mensen niet zomaar contracten kunnen breken en regels kunnen overtreden. Wanneer

268 Idem, p. 84.

269 Idem, p. 88.

270 Hayek, F.A. (2011 (1960)). The Constitution of Liberty, p. 382.

271 Idem, p. 96, 97.

272 Idem, p. 96.

273 Friedman, M. (1962). Capitalism and Freedom, p. 31.

274 Berggren, N. & Jordahl, H. (2006). ‘Free to trust: Economic freedom and social capital’. Kyklos, Vol. 59(2), p. 141-169, p. 143, 144.

sprake is van anonieme interactie tussen spelers, kunnen juridische instituties een cruciale rol spelen ten aanzien van het creëren van vertrouwen.275 Ook Van Erp benadrukt het belang van vertrouwen voor het functioneren van de markt. Volgens hem zijn rechterlijke en politieke garanties van belang voor het formeren van een samenleving waarin burgers durven vertrouwen op de regels van de markt.276 Maar dat is niet alles. Er wordt tevens een moreel ontwikkelde gemeenschap voorondersteld, alvorens individuen in een zodanige vertrouwensrelatie met elkaar staan, dat de markt zich tot een uitgebreid maatschappelijk systeem kan ontwikkelen.277 Een moreel ontwikkelde gemeenschap vraagt onder meer om het nemen van verantwoordelijkheden voor de gevolgen van het handelen voor anderen. Daar waar mensen geen verantwoordelijkheid nemen voor hun handelen, brokkelt het vertrouwen af.

Het is derhalve van belang om verantwoord handelen te stimuleren. Dit is echter geen eenvoudige opgave. Het is in de 21e eeuw makkelijker geworden om geen verantwoordelijkheid te nemen, omdat we niet meer leven en werken in kleine gemeenschappen waar mensen elkaar kennen. Markten en bedrijven zijn internationaal geworden en de handel gaat in veel gevallen niet meer gepaard met persoonlijke relaties. Als er iets fout gaat, heeft het systeem gefaald of de markt of de regelgeving. De rol van de mens blijft buiten beeld. Het is van belang om weer eenheden te creëren, waarin verantwoordelijkheid genomen kan worden en regelgeving ook zin heeft. Dan is er ook plaats voor het opbouwen van vertrouwen, dat zo belangrijk is voor het goed functioneren van de markt. Dit is in lijn met het betoog van Hayek om beslissingen zoveel mogelijk gedecentraliseerd te laten nemen door mensen die de omstandigheden kennen en relevante veranderingen kunnen waarnemen, waarop vervolgens geanticipeerd kan worden.278

3.5.3 Het stimuleren van moreel ontwikkelde gemeenschappen

Hayek benadrukt op verschillende plaatsen het belang van sociale gemeenschappen en instituties. Hij beschrijft de marktordening bijvoorbeeld als een catallaxy naar het Griekse woord katalattein of katalassein wat ‘uitwisselen’ en ‘ontvangen in de gemeenschap’ betekent.279 Garnett stelt dat Hayek hiermee het kosmopolitische

275 Güth, W. & Ockenfels, A. (2002). ‘The coevolution of trust and institutions in anonymous and non-anonymous communities’. Max Planck Institute for Research into Economic Systems, p. 1-20.

276 Van Erp, H. (1994). Het Politiek Belang, p. 110.

277 Idem, p. 110.

278 Hayek, F.A. (1945). ‘The use of knowledge in society’. The American Economic Review, Vol. 35(4), p. 519-530, p. 524.

279 Hayek, F.A. (1988). The Fatal Conceit: The Errors of Socialism, Bartley, W.W. (ed.), Chicago: University of Chicago Press, p. 112.

karakter en de morele consequenties van de markt benadrukt.280 Hayek benadrukt tevens het belang van instituties voor het handelen van individuen en spreekt over instituties als “foundation of the civilization”.281 Het goed functioneren van

gemeenschappen wordt in zijn theorie over de marktordening van de samenleving echter verondersteld en de verantwoordelijkheden van en voor gemeenschappen zijn onderbelicht. Als solidariteit en gemeenschapszin afbrokkelen, is er in het denken van Hayek geen mechanisme om dit weer te stimuleren. Moreel ontwikkelde gemeenschappen dienen volgens Hayek te ontstaan vanuit de spontane orde van de samenleving, waarin individuele vrijheid centraal staat. Individuele vrijheid kan echter ook vervelende neveneffecten hebben, omdat het ruimte schept voor asociaal en onfatsoenlijk gedrag.282 Er ontstaat hier een knelpunt in het neoliberale denken. Enerzijds is de staat voor het bevorderen van vrijheid gebaat bij burgers die verantwoordelijk handelen. Anderzijds mag de staat zich vanuit het neoliberale denken niet bemoeien met de moraal van haar burgers.

Het ontbreken van morele standaarden in het publieke domein heeft tevens gevolgen voor het handelen van de staat. Vanuit liberale politieke partijen wordt in toenemende mate geconstateerd dat sprake is van het ontbreken van een normatief kader voor het handelen van de staat. In discussies binnen de VVD werd twintig jaar geleden bijvoorbeeld al de vraag gesteld hoe moest worden omgegaan met het ontbreken van morele standaarden.283 De discussie speelde onder meer in relatie tot de innerlijk onbegrensde staat in het neoliberale denken. Vanuit deze discussie werd door verschillende auteurs gepleit voor een publieke moraal die nodig is om tegenwicht te bieden aan het handelen van de staat. Het invulling geven aan de idee van een richtinggevende moraal is vanuit het neoliberale denken echter niet eenvoudig. De liberale staat veronderstelt enerzijds de vanzelfsprekendheid van een zekere richtinggevende moraal en neoliberale denken beschikt anderzijds niet over de begrippen en tradities waarop een dergelijke moraal gebaseerd kan worden.284

280 Garnett, R.F. Jr (2011). ‘Hayek and philanthropy: A classical liberal road not (yet) taken’. In: Farrant, A. (ed.). Hayek, Mill, and the Liberal Tradition, p. 148-162, p. 154.

281 Hayek, F.A. (1945). ‘The use of knowledge in society’. The American Economic Review, Vol. 35(4), p. 519-530, p. 528.

282 Groenveld, K., Van der List, G.A. e.a. (1995). Tussen Vrijblijvendheid en Paternalisme. Bespiegelingen over Communitarisme, Liberalisme en Individualisering, Den Haag, Prof.Mr.B.M. Teldersstichting, p. 108.

283 Zie onder meer Kinneging, A.A.M. & Rosenthal, U. (1988). Liberalisme, een Speurtocht naar de Filosofische Grondslagen, Den Haag, Prof.Mr.B.M. Teldersstichting. En: Groenveld, K., Van der List, G.A. e.a. (1995). Tussen Vrijblijvendheid en Paternalisme. Bespiegelingen over Communitarisme, Liberalisme en Individualisering, Den Haag, Prof.Mr.B.M. Teldersstichting.

284 Livestro, J. & Kribbe, H. (1996). ‘Geen ‘deugden voor velen’ zonder hiërarchische orde in maatschappij’. Trouw, 18 mei 1995.

Er ontstaat een probleem in het neoliberale denken over de staat als de normatieve voeding in de samenleving afbrokkelt en individuen ongewenst gedrag laten zien, bijvoorbeeld als gevolg van de vereenzelviging van normen met het economische eigenbelang van individuen. Het probleem van de neoliberale staatsopvatting, zo betoogt Bolkestein, is dat zij slechts lijkt te gedijen in een maatschappelijk klimaat waarin een aantal waarden of deugden min of meer vanzelfsprekend is.285 De achttiende-eeuwse grondslagen van het liberalisme zijn geformuleerd in een tijd dat een dergelijk algemeen aanvaard maatschappelijk klimaat nog aanwezig was, in een tijd waarin de moraal in zekere zin het monopolie van de kerk was. Moraal was vanzelfsprekend en de liberaal had niet de behoefte daar een eigen moraal tegenover te stellen.286 Vanuit verschillende disciplines wordt betoogd dat het liberale denken is geworteld in de christelijke normen en waarden die lange tijd aanwezig waren in de samenleving. Zo betoogt Siedentop, historicus en filosoof, dat de notie van individuele vrijheid in het neoliberale denken niet is geworteld in het denken van de Verlichting, maar in het christelijk denken van de Middeleeuwen.287 De schatplichtigheid van het neoliberale denken aan de christelijke traditie is in de filosofie en theologie onderzocht en besproken door onder meer Taylor, O’Donovan en Song.288