• No results found

4 Het beginsel van subsidiariteit

4.2 Beginsel van subsidiariteit

4.5.2 De staat, common good en subsidiariteit

De staat is in het katholieke denken nauw gerelateerd aan common good en subsidiariteit en heeft de taak om te waken over het algemeen welzijn en om ervoor te zorgen dat iedere sector van het maatschappelijke leven, de economische sector niet

181 In het katholieke denken wordt onderscheid gemaakt tussen natuurlijke gemeenschappen die een zekere universaliteit kennen (familie en staat) en verbanden die op basis van vrijwilligheid tot stand komen (bijvoorbeeld gildes en ondernemingen).

182 Compendium van de Sociale Leer van de Kerk, § 393.

183 Idem, § 393.

184 Paus Leo XIII (1891). Rerum Novarum, § 28.

uitgesloten, bijdraagt tot de bevordering ervan, met respect voor de eigenheid van iedere sector.186 De staat is nodig om ervoor te zorgen alle sociale verbanden bijdragen aan de common good van de samenleving. “De politieke gemeenschap is er dus om het algemeen welzijn. Hierin vindt ze haar volledige bestaansreden en zin, en hieraan ontleent ze haar oorspronkelijk en eigen recht. Het algemeen welzijn omvat het geheel van voorwaarden voor het sociale leven, die de mensen, gezinnen en groepen in staat stellen, hun eigen volmaaktheid vollediger en gemakkelijker te bereiken.”187 Er is politiek gezag nodig om er zorg voor te dragen dat de afzonderlijke gemeenschappen bijdragen aan het gemeenschappelijk goede van de samenleving. Hierbij is het van belang dat een beroep wordt gedaan op de verantwoordelijkheden van individuen en gemeenschappen.188

Het beginsel van subsidiariteit is van cruciaal belang voor het handelen van de staat. McCann beschrijft het beginsel van subsidiariteit als beginsel dat alle sociale relaties ordent naar het gemeenschappelijk goede.189 Het is een beginsel van non-interventie en assistentie, gericht op het goed laten functioneren van de taken en verantwoordelijkheden van individuen en sociale verbanden.190 Een juiste werking van het principe van subsidiariteit in combinatie met het principe van de common good garandeert dat de staat niet kan handelen als autoritaire staat. De katholieke sociale leer pleit voor een staat die volgens het beginsel van subsidiariteit initiatieven van gemeenschappen erkent en steunt.191 De overheid behoort een geordend gemeenschapsleven te garanderen waarin het vrije optreden van individuen en groepen is geborgd en het gemeenschappelijk goede wordt gerealiseerd.192 De staat dient in beginsel geen taken en verantwoordelijkheden van lagere gemeenschappen over te nemen. Het moet lagere verbanden steunen als dat nodig is met het oog op het algemeen welzijn. Dit wordt onder meer betoogd door paus Johannes Paulus II ten aanzien van het economische domein.193

186 Paus Johannes Paulus II (1991). Centesimus Annus, § 11.

187 Paus Paulus VI (1965). Gaudium et Spes, § 74.

188 Idem, § 74.

189 McCann D.P. (2002). ‘Business corporations and the principle of subsidiarity’. In: Cortright, S.A. & Naughton, M.J. (eds). Rethinking the Purpose of Business: Interdisciplinary Essays from the Catholic Tradition, p. 169-185, p. 182.

190 Gregg, S. (2007). ‘Catholicism and the case for limited government’. In: Booth, P. (ed.). Catholic Social Teaching and the Market Economy, p. 254-273, p. 264.

191 Paus Benedictus XVI (2005). Deus Caritas Est, § 28.

192 Compendium van de Sociale Leer van de Kerk, § 394.

4.5.3 Interventie van de staat in de markt

De overheid mag op grond van het beginsel van subsidiariteit ingrijpen in de markt als het gemeenschappelijk goede van de samenleving in de verdrukking komt. “Het economisch leven kan niet alle sociale problemen oplossen enkel door de uitbreiding van het marktdenken. Het moet gericht worden op het bereiken van het algemeen welzijn, waarvoor ook en bovenal de politieke gemeenschap moet zorgen.”194 Het principe van common good biedt richtlijnen voor het ingrijpen van overheden in de markt.195 De scheidslijn zal in de tijd steeds anders zijn, maar het is steeds de overheid die - conform het beginsel van subsidiariteit - behoort in te grijpen bij tegengestelde eisen van de markt en common good. Ten aanzien van bijvoorbeeld zorg en onderwijs behoort de overheid in te grijpen wanneer marktwerking leidt tot negatieve effecten ten aanzien van common good. Het streven naar winst mag niet alle andere morele overwegingen opzij drukken.196

In de katholieke sociale leer wordt niet gepleit voor minimale interventie van de overheid, maar voor interventie als dat nodig is met het oog op common good. “Rather it defines good government intervention as that which truly "helps" other social groups contribute to the common good by directing, urging, restraining, and regulating economic activity as "the occasion requires and necessity demands".”197

4.6 Verantwoordelijkheden van overheden en bedrijven voor de markt

Kunnen we nu, gelet op de katholieke sociale leer en met specifieke aandacht voor het beginsel van subsidiariteit, een eerste aanzet geven voor de wijze waarop verantwoordelijkheden van overheden en bedrijven voor het goed functioneren van de markt geduid kunnen worden? Het goed functioneren van de markt kan vanuit het katholieke denken omschreven worden als een markt die in dienst staat van de samenleving. Hierbij is het van belang dat de waardigheid van mensen wordt gerespecteerd, dat mensen en sociale verbanden zich kunnen ontwikkelen en er sociale vrede is. Zowel ondernemingen en overheden hebben een belangrijke verantwoordelijkheid voor het goed functioneren van markten.198 In deze paragraaf wordt ingegaan op de waarborgen voor marktwerking, het aanbod van producten en diensten en marktwerking in relatie tot winst en prijsvorming. Ten slotte wordt aandacht

194 Paus Benedictus XVI (2009). Caritas in Veritate, § 36.

195 Catholic Bishops’ Conference of England and Wales (1996). The Common Good and the Catholic Church Social Teaching: A Statement by the Catholic Bishops' Conference of England and Wales, § 81.

196 Idem, § 84.

197 Catholic Church (1986). Economic Justice for All: Pastoral Letter on Catholic Social Teaching and the U.S. Economy, § 124.

198 Zie: Booth, P. (2012), ‘Catholic social teaching and the market economy: A reply to Daniel K. Finn’. Journal of Markets and Morality, Vol. 15(1), p. 11-20, p. 17.

besteed aan het belang van intermediërende verbanden voor een goede werking van de markt.

4.6.1 Waarborgen voor goede marktwerking

Economische activiteiten, vooral in de context van een vrije markt, kunnen zich niet ontplooien in een institutioneel, juridisch en politiek vacuüm. Zij veronderstellen zekerheid omtrent het waarborgen van individuele vrijheid en eigendom, een vaste munt en efficiënte openbare diensten.199 “De voornaamste taak van de staat is daarom het garanderen van die zekerheid, zodat wie werkt en produceert de vruchten van zijn eigen werk kan genieten en zich dus aangespoord voelt om het op doeltreffende en eerlijke wijze te verrichten.”200 De staat heeft de plicht om ten behoeve van economische aangelegenheden een geschikt juridisch kader op te stellen om de economische betrekkingen te regelen. Zo worden de eerste voorwaarden voor een vrije economie gewaarborgd.201

In het katholieke sociale denken wordt betoogd dat de regelgeving van overheden gericht moet zijn op het bevorderen van het gemeenschappelijk goede van de samenleving. “Governments must provide regulations and a system of taxation which encourage firms to preserve the environment, employ disadvantaged workers, and create jobs in depressed areas. Managers and stockholders should not be torn between their responsibilities to their organizations and their responsibilities toward society as a whole.”202 Overheden moeten zorgen voor verstandige regelgeving, maar dienen de functies van ondernemingen niet over te nemen. Ze moeten ondernemingen stimuleren om zodanig te ondernemen dat een bijdrage wordt geleverd aan het gemeenschappelijk goede.

Ten aanzien van een goede werking van de markt is het ook van belang dat er gelijkheid is in het transactieproces. Een fundamentele economische veronderstelling ten aanzien van marktwerking is dat de twee partijen die een transactie sluiten op gelijke voet staan.203 Dit is in veel gevallen echter niet aan de orde.204 Door ongelijkheden in het transactieproces ontstaat ongerechtigheid. Santos & Laczniak betogen dat het voor markten in landen waar veel armoede heerst, van belang is om

199 Paus Johannes Paulus II (1991). Centesimus Annus, § 48.

200 Idem, § 48.

201 Compendium van de Sociale Leer van de Kerk, § 352. Zie ook: Paus Johannes Paulus II (1991). Centesimus Annus, § 15.

202 Catholic Church (1986). Economic Justice for All: Pastoral Letter on Catholic Social Teaching and the U.S. Economy, § 118.

203 Santos, N.J.C. (2009). ‘”Just” markets from the perspective of catholic social teaching’. Journal of Business Ethics, Vol. 89, p. 29-38, p. 32.

204 Mascarenhas, O.A., Kesavan, R. & Bernacchi, M. (2008). ‘Buyer-seller information asymmetry: Challenges to distributive and corrective justice’. Journal of Macromarketing, Vol. 28(1), p. 68–84.

‘win-win’ situaties te creëren voor alle participanten.205 Gebaseerd op enkele belangrijke inzichten van de katholieke sociale leer kunnen vijf belangrijke karakteristieken worden onderscheiden voor een ‘juiste’ markt:206

1. Betrokkenheid met de consument, zonder de intentie om uit te buiten. Dit geldt in het bijzonder voor klanten in arme landen;

2. Co-creatie van waarde met de consument; 3. Investeren in toekomstige consumptie;

4. Representatie van de belangen van al de stakeholders, ook de arme consument; 5. Focus op langetermijnwinst in plaats van kortetermijnwinst.