• No results found

2 Publieke belangen

3.1 Belangrijke noties in het neoliberale denken

3.1.5 Economische vrijheid

3.1.5.3 Economische vrijheid, sociaal kapitaal en economische groei

Naast economische vrijheid wordt ook sociaal kapitaal in de literatuur beschouwd als een belangrijke determinant voor economische groei.86 Volgens Bowles & Gintis verwijst de term sociaal kapitaal naar “(…) concern for one's associates, a willingness to live by the norms of one's community and to punish those who do not.”87 Belangrijke elementen van sociaal kapitaal zijn de kwaliteit van sociale relaties, groepslidmaatschap, formele en informele netwerken, gedeelde normen, vertrouwen, wederkerigheid en inzet voor de gemeenschap. Welke elementen precies deel uitmaken van het sociaal kapitaal hangt af van de gehanteerde definitie. Ondanks de toenemende populariteit bestaat er in de literatuur geen eenduidigheid over de betekenis van sociaal kapitaal.88 Sommige auteurs definiëren sociaal kapitaal als vertrouwen,89 anderen beschouwen sociaal kapitaal als vorm van sociale netwerken.90

84 Ovaska, T., & Takashima, R. (2006). ‘Economic policy and the level of self-perceived well-being: An international comparison’. Journal of Socio-Economics, Vol. 35, p. 308–325.

85 Graafland, J. & Compen, B. (2014). ‘Economic freedom and life satisfaction: Mediation by income per capita and generalized trust’. Journal of Happiness Studies, Vol. 16, p. 789-810.

86 Zie bijvoorbeeld: Knack, S. & Keefer, P. (1997). ‘Does social capital have an economic payoff? A cross-country investigation'. Quarterly Journal of Economics, Vol. 112 (4), p 1251–1288; Putnam, R. (2003). Making Democracy Works.

87 Bowles, S. & Gintis, H. (2002). ‘Social capital and community governance’. The Economic Journal, Vol. 112(483), p. F419-F436, p. F419.

88 Durlauf, S.N. (2002). ‘Symposium on social capital: Introduction’. The Economic Journal, Vol. 112(483), p. F417-F418.

89 Zie bijvoorbeeld: Fukuyama, F. (1995). Trust: The Social Virtues and the Creation of Prosperity. New York: The Free Press; Berggren, N. & Jordahl, H. (2006). ‘Free to trust: Economic freedom and social capital’. Kyklos, Vol. 59(2), p. 141-169; Beugelsdijk, S., Groott, H.L.F. de & Schaikt, B.T.M. van (2004). ‘Trust and economic growth: a robustness analysis’. Oxford Economic Papers, Vol. 56, p. 118-134.

90 Zie bijvoorbeeld: Robison, L.J. & Siles, M.E. (1999). Social capital and household income distributions in the United States. Journal of Socio-Economics, Vol. 28, p. 42–94.

In de literatuur wordt veelal een positief verband gevonden tussen vertrouwen en economische groei.91 Zak & Knack vinden in hun onderzoek dat vertrouwen, en de sociale en institutionele factoren die invloed hebben op vertrouwen, een positief effect heeft op economische groei. Ze benadrukken tevens dat transacties altijd plaatsvinden binnen sociale structuren die de beloningen voor samenwerking of de straffen voor afwijkend gedrag bepalen. Zo blijkt onder meer dat het vertrouwen tussen de principaal en de agent afneemt als de sociale afstand tussen beiden groter wordt, formele instituties zwakker zijn en sociale sancties tegen cheating niet effectief zijn.92 Robison & Siles vinden in hun onderzoek dat een toename in sociaal kapitaal ervoor zorgt dat economische agenten zich de externe consequenties van hun handelen meer aantrekken. Een andere bevinding is dat een toename van sociaal kapitaal tussen bedrijven ertoe leidt dat bedrijven meer in het algemeen belang handelen. Tenslotte lijkt een toename in het sociaal kapitaal te leiden tot een hoger gemiddeld inkomensniveau en een reducering van inkomensongelijkheid.93

Bowles & Gintis betogen dat de door hen genoemde onderdelen van sociaal kapitaal zoals vertrouwen, de zorg voor anderen en de wil om te leven volgens de normen en waarden van een gemeenschap door klassieke denkers als Aristoteles, Thomas van Aquino en Edmund Burke als essentiële ingrediënten van good governance werden beschouwd. Vanaf het einde van de 18e eeuw werd de homo economicus als uitgangspunt gebruikt, waarbij competitieve markten en goed gedefinieerde eigendomsrechten een belangrijke rol speelden. “Good rules of the game thus came to displace good citizens as the sine qua non of good government.”94 Volgens Bowles & Gintis laat de aandacht voor sociaal kapitaal in de afgelopen jaren zien dat men zich in de academische en politieke wereld bewust wordt van het feit dat een mens niet enkel

homo economicus is, maar iemand met waarden die interactie heeft met andere mensen

in gemeenschappen zoals familie en een werkomgeving.95 Sociaal kapitaal is overigens geen goede term volgens Bowles & Gintis. Zij betogen, in navolging van Putnam, dat ‘gemeenschap’ een betere term zou zijn, omdat dit uitdrukt wat groepen doen in plaats

91 Zie bijvoorbeeld: Zak, P. J. & Knack, S. (2001). ‘Trust and growth’. The Economic Journal, Vol. 111(470), p. 295–321; Bengtsson, M., Berggren, N. & Jordahl, H. (2005). ‘Trust and growth in the 1990s: A robustness analysis’. Working Paper No. 60. Stockholm: The Ratio Institute; Beugelsdijk, S., Groot, H.L.F. de & Schaik, A.B.T.M. van (2004). ‘Trust and economic growth: A robustness analysis’. Oxford Economic Papers, Vol. 56, p. 118–134.

92 Zak, P. J. & Knack, S. (2001). ‘Trust and growth’. The Economic Journal, Vol. 111(470), p. 295–321, p. 317.

93 Robison, L.J. & Siles, M.E. (1999). ‘Social capital and household income distributions in the United States’ Journal of Socio-Economics, Vol. 28, p. 42–94.

94 Bowles, S. & Gintis, H. (2002). ‘Social capital and community governance’. The Economic Journal, Vol. 112(483), p. F419-F436, p. F419.

van wat mensen bezitten.96 Termen zoals vertrouwen en samenwerking vereisen volgens Bowles and Gintis de studie van de structuren van sociale interactie. Dezelfde individuen kunnen verschillende niveaus van sociaal kapitaal laten zien, afhankelijk van de gemeenschap waarbinnen ze acteren.

Sociaal kapitaal wordt in de literatuur ook gerelateerd aan generalized trust.97

Berggren & Jordahl betogen dat er mogelijkheden zijn voor markteconomieën om deze vorm van vertrouwen te stimuleren, bijvoorbeeld door marktinstituties zoals wet- en regelgeving en de bescherming van eigendomsrechten.98 De rule of law en de bescherming van eigendomsrechten creëren een klimaat van vertrouwen, omdat ze verzekeren dat mensen niet zomaar contracten kunnen breken en regels kunnen overtreden. Berggren & Jordahl vinden in hun onderzoek dat de economische vrijheid zoals die gemeten wordt door de Economic Freedom of the World Index bij elkaar genomen een positieve invloed heeft op vertrouwen. Dit is specifiek het geval voor het deelgebied van de index legal structure and security of property rights. Ook Güth & Ockenfels benadrukken de rol van instituties voor het creëren van vertrouwen. Zij laten zien dat, wanneer sprake is van anonieme interactie tussen spelers, juridische instituties een cruciale rol spelen ten aanzien van het creëren van vertrouwen.99 Deze vorm van vertrouwen is gerelateerd aan de bescherming van eigendomsrechten en de rule of law, belangrijke onderdelen van het neoliberale denken. Op dit punt kan ook een link worden gelegd naar het onderzoek van Graafland en Compen waaruit blijkt dat gegeneraliseerd vertrouwen een mediërende factor is in de relatie tussen economische vrijheid en life satisfaction.100

Er is minder aansluiting met het neoliberale denken als gesproken wordt over sociaal kapitaal dat gevormd wordt binnen gemeenschappen. In het neoliberale denken staat het individu voorop en wordt niet veel aandacht besteed aan het belang van gemeenschappen. Gemeenschappen hebben echter grote invloed op hoe mensen met elkaar omgaan en welke beslissingen worden genomen101 en hebben derhalve invloed op het nemen van verantwoordelijkheden. Gemeenschappen zorgen voor de conservering van normen,102 beïnvloeden de ontwikkeling van normen en zijn in staat

96 Idem, p. F420.

97 Berggren, N. & Jordahl, H. (2006). ‘Free to trust: Economic freedom and social capital’. Kyklos, Vol. 59 (2), p. 141-169, p. 143.

98 Idem, p. 144.

99 Güth, W. & Ockenfels, A. (2002). ‘The coevolution of trust and institutions in anonymous and non-anonymous communities’. Max Planck Institute for Research into Economic Systems, p. 1-20.

100 Graafland, J. & Compen, B. (2015). ‘Economic freedom and life satisfaction: Mediation by income per capita and generalized trust’. Journal of Happiness Studies, Vol. 16(3), p. 789-810.

101 Etzioni, A. (1988). The Moral Dimension. Towards a New Economics, p. 4,5 en hoofdstuk 11.

102 Bowles, S. and Gintis, H. (1998). 'The moral economy of community: structured populations and the evolution of pro-social norms'. Evolution & Human Behavior, Vol. 19(1), p. 3-25.

om problemen op te lossen die niet door de markt of de overheid opgelost kunnen worden.103 Gemeenschappen genereren geen efficiëntie net als de markt en zijn niet in staat om, zoals overheden, iedereen in een land regels op te leggen. Gemeenschappen hebben echter wel de eigenschap om coöperatief gedrag onder de leden van een gemeenschap te bevorderen en zo een oplossing te bieden voor de zeer kostbare coördinatieproblemen die optreden als gevolg van imperfecte markten.104 Bowles & Gintis verwachten daarom dat het belang van gemeenschappen de komende jaren zal toenemen.105

Ook Hayek benadrukt het belang van gemeenschappen. In het kader van het nemen van verantwoordelijkheden wordt door Hayek betoogd dat het gemakkelijker is om individuele verantwoordelijkheid te nemen in kleine gemeenschappen waar mensen elkaar kennen. Hayek betoogt dat de ontwikkeling van het ontstaan van grote steden het nemen van verantwoordelijkheid ten aanzien van lokale problemen heeft bemoeilijkt “(…) which in the past led to much beneficial and spontaneous common action. The essential condition of responsibility is that it refers to circumstances that the individual can judge, to problems that, without too much strain of imagination, man can make his own and whose solution he can, with good reason, consider his own concern rather than another’s.”106 Deze condities kunnen moeilijk worden toegepast in anonieme grootstedelijke omgevingen. Het individu is dan niet langer onderdeel van kleine gemeenschappen waarop het nauw betrokken is. “(…) it (…) deprived him of the security which the personal ties and the friendly interest of the neighbors provided.”107

Volgens Hayek is de toegenomen vraag naar bescherming en beveiliging door de overheid het resultaat van het verdwijnen van kleine, persoonlijke gemeenschappen en het gevoel van individuen dat ze niet langer kunnen rekenen op het persoonlijke belang en de hulp van andere leden van lokale gemeenschappen waartoe ze ook zelf behoren.108