• No results found

2 Publieke belangen

2.5 De verantwoordelijkheden van bedrijven voor publieke belangen

De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) en de Parlementaire Onderzoekscommissie Privatisering/Verzelfstandiging Overheidsdiensten (POC) betogen dat publieke belangen niet alleen een zaak van overheden zijn, maar een zaak van iedereen.76 Ook burgers en maatschappelijke partijen kunnen vormgeven aan publieke belangen binnen wettelijke kaders en eventueel onder aanvoering van overheden. Dit is in lijn met de Griekse aanduiding voor de samenleving van burgers

res publica, wat zaak van allen betekent.77 Een politieke gemeenschap bestaat door de toewijding van burgers, overheden, maatschappelijke organisaties en bedrijven aan de publieke zaak. Bij de verantwoordelijkheid ten aanzien van publieke belangen dient dan ook niet alleen gekeken te worden naar de rol van overheden, maar ook naar de wijze waarop andere maatschappelijke partijen kunnen bijdragen aan publieke belangen.78

Vanuit het neoliberale denken hebben bedrijven geen verantwoordelijkheid voor publieke belangen. Dit wordt verder uitgewerkt in hoofdstuk drie en zes. In theorieën over CSR wordt wel invulling gegeven aan de verantwoordelijkheden van bedrijven voor publieke belangen.79 Politieke CSR richt zich bijvoorbeeld tegen het neoliberale denken en keert zich af van de strikte neoliberale afbakening tussen overheden en bedrijven.80 Bettignies & Lépineux betogen dat multinationals, onder meer vanwege hun grote economische macht en de consequenties van hun handelen, het publieke belang moeten dienen.81 Er klinken in de literatuur ook andere geluiden. Velasquez betoogt bijvoorbeeld dat multinationals die opereren in een competitieve omgeving, gegeven de veronderstelling dat interacties tussen ondernemingen geen terugkerend karakter hebben en er geen effectieve signalen ten aanzien van betrouwbaarheid mogelijk zijn, geen verantwoordelijkheden hebben voor het internationale publieke belang, zolang er geen internationale handhaver is.82 Hij pleit voor een internationale

76 Zie: WRR (2012). Publieke Zaken in de Marktsamenleving. En: POC (2012). Verbinding verbroken? Onderzoek naar de Parlementaire Besluitvorming over de Privatisering en Verzelfstandiging van Overheidsdiensten.

77 Kuiper, R. (2014). De Terugkeer van het Publieke Belang, p. 18.

78 WRR (2012). Publieke Zaken in de Marktsamenleving, p. 35.

79 Zie onder meer: Scherer, A.G. & Palazzo, G. (2011). ‘The new political role of business in a globalized world: A review of a new perspective on CSR and its implications for the firm, governance, and democracy’. Journal of Management Studies, Vol. 48(4), p. 899-931; zie ook: Matten, D. & Crane, A. (2005). ‘Corporate citizenship: Towards an extended theoretical conceptualization’. Academy of Management Review, Vol. 30, p. 166-179.

80 Heikkurinen, P. & Mäkinen, J. (2018). ‘Synthesising corporate responsibility on organisational and societal levels of analysis: An integrative perspective’. Journal of Business Ethics, Vol. 149, p. 589-607, p. 591.

81 Bettignies, H. de & Lépineux, F. (2009). ‘Can multinational corporations afford the global common good?’. Business and Society Review, Vol.114(2), p. 153-182.

82 Velasquez, M. (1992). ‘International business, morality and the common good’. Business Ethics Quarterly, Vol. 2(1), p. 27-40.

autoriteit die in staat is om te waarborgen dat alle internationale ondernemingen bijdragen aan het publieke belang. Verschillende auteurs vragen zich echter af of de door Velasquez genoemde internationale constructie kan werken.83 Zij betogen dat alleen overheden een internationale handhavingsautoriteit kunnen creëren. Maar hoe kunnen de verschillende nationale overheden overeenstemming bereiken over een internationale handhavingsinstantie en het publieke belang dat behartigd moet worden? En op welke wijze kan een internationale handhavingsinstantie ervoor zorgen dat iedereen bijdraagt aan het publieke belang? Een groot internationaal orgaan, de Verenigde Naties, onder meer opgericht om de vrede tussen landen te bewaren, is er in veel gevallen niet in geslaagd om een einde te maken aan internationale conflicten. Waarom zou een nieuwe internationale instantie wel kunnen garanderen dat iedereen handelt met het oog op het publieke belang?84 De kans op free-riding van staten is groot en de nationale belangen zijn te verschillend. In de praktijk verdedigen overheden van dominante landen, bijvoorbeeld landen die vertegenwoordigd zijn in de G7, vaak hun eigen handelsbelangen ten koste van het mondiale publieke belang. Hoe wordt bijvoorbeeld gewaarborgd dat de invloed van ondernemingen niet leidend is voor een dergelijke internationale instantie?85 Verder zullen, vanwege het free-rider probleem, niet alle landen actief meewerken aan een internationale handhavingsinstantie. Internationale bedrijven kunnen zich vervolgens gemakkelijk bewegen naar de landen die niet willen bijdragen aan het publieke belang.86

Toch zijn internationale wetgeving en instituties nodig om de regels van een internationale economie te handhaven. Bettignies & Lépineux maken hierbij de kanttekening dat het behartigen van publieke belangen niet alleen een zaak is van het naleven van wetten, maar ook gaat om vrij gekozen persoonlijke ethische standpunten die in de praktijk worden gebracht.87 Naast wet- en regelgeving is het van groot belang

dat de managers van multinationals gemotiveerd zijn om bij te dragen aan het publieke belang.88 Scherer & Palazzo betogen dat op mondiaal niveau nationale staten, noch internationale instituties alleen voldoende zijn voor het reguleren van de mondiale economie en het leveren van mondiale publieke goederen. Het reguleren van publieke zaken op mondiaal niveau vergt samenwerking tussen overheden, internationale

83 Bettignies, H-C. de & Lépineux, F. (2009). ‘Business and the global common good’. In: Bettignies, H-C. de & Lépineux, F. (eds). Business, Globalization and the Common Good, p. 27-61, p. 35.

84 Idem, p. 36.

85 Idem, p. 35, 36.

86 Idem, p. 35.

87 Idem, p. 37.

instituties, ondernemingen en groepen uit de civil society.89 Deze vorm van global

governance mist de kracht en capaciteit van regelgeving en handhaving zoals die

gerealiseerd kan worden binnen nationale staten en berust op vrijwillige bijdragen van partijen, waarbij vaak geen of zeer zwakke handhaving mogelijk is.90

In de literatuur komt tevens naar voren dat private sociale regulering vaak niet gericht is op het behartigen van publieke belangen.91 Er zijn wel private initiatieven die oog hebben voor het publieke belang, zoals bijvoorbeeld de Forestry Stewardship

Council (FSC), maar dit is zeker niet de regel. Private sociale regulering is vaak

gebaseerd op private belangen en is daarmee niet per definitie slecht, maar biedt onvoldoende houvast voor het behartigen van publieke belangen. Hoewel maatschappelijke actoren een rol kunnen spelen bij de behartiging van publieke belangen, is de rol van overheden essentieel, omdat zij als enige de behartiging van publieke belangen kan afdwingen door wet- en regelgeving. De internationale problematiek ten aanzien van publieke belangen laat zien dat het heel moeilijk is om publieke belangen te behartigen zonder wettige handhaver. Boda doet in dit verband een waardevolle aanvulling door het onderscheid dat hij maakt tussen verschillende vormen van regulering.92 Het eerste type regulering heeft als doel het oplossen van coördinatieproblemen, waarbij veelal sprake is van ontbrekende regelgeving, maar niet van een distributievraagstuk. Wanneer regelgeving is opgesteld, kan redelijkerwijs worden verwacht dat actoren zich hieraan houden. De verwachting is bijvoorbeeld dat mensen zich over het algemeen zullen houden aan verkeersregels, omdat het in hun eigen belang is en het hun veiligheid vergroot. De tweede soort regulering heeft als doel het oplossen van collectieve actieproblemen, waarbij veelal sprake is van een conflict tussen individuele belangen en publieke belangen. Het nastreven van individuele belangen kan leiden tot negatieve gevolgen voor publieke belangen. Het individuele belang van een bedrijf dat kosteloos afval loost in een nabijgelegen rivier is niet in lijn met het publieke belang van schoon water. Boda betoogt dat veel literatuur die gaat over private regulering op internationaal niveau betrekking heeft op de eerste vorm van

89 Scherer, A.G. & Palazzo, G. (2011). ‘The new political role of business in a globalized world: A review of a new perspective on CSR and its implications for the firm, governance, and democracy’. Journal of Management Studies, Vol. 48(4), p. 899-931, p. 900.

90 Idem, p. 900.

91 Lipschutz, R.D. & Fogel, C. (2004). ‘”Regulation for the rest of us?” Global civil society and the privatization of transnational regulation’. In: Hall, R.B. & Biersteker, T.J. (eds). The Emergence of Private Authority in Global Governance, p. 115-140, p. 136.

92 Boda, Z. (2009). ‘Can governance structures and civil-corporate partnerships manage the global common?’ In: Bettignies, H-C. de & Lépineux, F. (eds). Business, Globalization and the Common Good, p. 291-313, p. 297, 298.

regulering.93 Bedrijven en banken in een internationale economie zijn in toenemende mate in staat om zichzelf te reguleren als het gaat om coördinatieproblemen, omdat dit in het collectieve belang van bedrijven is.94 Interventie door overheden is dan niet altijd nodig. De echte uitdaging ten aanzien van regelgeving ligt op het vlak van collectieve actie problemen, zoals het verminderen van de CO2 uitstoot en het tegengaan van de opwarming van de aarde.95 Als er geen effectieve regulerende instituties zijn op internationaal en mondiaal niveau die collectieve actieproblemen kunnen oplossen, is er sprake van een vacante verantwoordelijkheid en wordt het internationale publieke belang in gevaar gebracht. In hoofdstuk drie wordt vanuit verschillende theorieën over CSR verder aandacht besteed aan de verantwoordelijkheden van bedrijven voor publieke belangen.

2.6 Conclusie

In dit hoofdstuk is onderscheid gemaakt tussen het algemeen belang en publieke belangen. Het wordt steeds moeilijker om het publieke belang als het gezamenlijke belang van een menselijke gemeenschap te begrijpen, omdat het publieke belang is losgekoppeld van de idee van het goede dat gerealiseerd wordt in de samenleving. De overheid is in de 21e eeuw steeds meer gericht op het bevorderen van materieel welzijn, zoals het garanderen van eigendomsrechten en het voorzien in publieke goederen. Dit wordt verder in de hand gewerkt door de verzakelijking van overheden, die in toenemende mate in dienst staan van de markt. Het publieke belang wordt steeds vaker geformuleerd vanuit een want-regarding benadering, waarbij de mate van behoeftebevrediging als relevant criterium wordt gehanteerd.

De invulling van en de wijze waarop publieke belangen worden behartigd, is sterk afhankelijk van het moreel-filosofische uitgangspunt dat wordt gekozen voor het streven naar een goede samenleving. Vanuit het neoliberale denken ligt de focus primair op de markt en het individu dat zijn eigen belangen nastreeft en hierdoor bijdraagt aan het belang van de samenleving. Het nastreven van eigenbelang gaat soms echter ook ten koste van het belang van de samenleving. “While the narrow focus on self-interest and the interests of investors helps CEOs (…) maximize their own returns, it can also lead to the diminishment of the good of human communities and their environment. All this has set the stage for a reconsideration of the common good.”96 Aandacht voor theorieën

93 Zie bijvoorbeeld: Haufler, V. (2001). Public Role for the Private Sector: Industry Self-Regulation in a Global Economy.

94 Boda, Z. (2009). ‘Can governance structures and civil-corporate partnerships manage the global common?’ In: Bettignies, H-C. de & Lépineux, F. (eds). Business, Globalization and the Common Good, p. 291-313, p. 298.

95 Idem, p. 299.

die bij het streven naar een goede samenleving ook het belang van ethiek en gemeenschappen onderstrepen is van belang.97

Overheden zijn van cruciale betekenis voor de behartiging van publieke belangen op nationaal en internationaal niveau. Op internationaal niveau ontstaat er op sommige terreinen een vacante verantwoordelijkheid voor het publieke belang, onder meer als gevolg van de internationalisering van markten. De economie op internationaal niveau heeft zich onttrokken aan de (nationale) politieke controle, terwijl internationale publieke problemen in toenemende mate de kop opsteken. Hierbij ontstaat de vraag welke publieke belangen geborgd moeten worden en door wie. Dat overheden een belangrijke verantwoordelijkheid hebben voor het behartigen van publieke belangen, betekent niet dat bedrijven hiervoor geen verantwoordelijkheden hebben. In hoofdstuk drie wordt hieraan aandacht besteed vanuit verschillende theorieën over CSR.

3 Het neoliberale denken en het

verantwoordelijkheidsvraagstuk

De ideeën van vrije marktwerking en minimale interventies van overheden vinden hun sociaal filosofische grond in het neoliberale denken dat vanaf de jaren ’80 van de vorige eeuw veel invloed heeft gekregen op de economische politiek in West-Europa en Amerika. In dit hoofdstuk beschrijf ik enkele onderdelen van het neoliberale denken in relatie tot de verantwoordelijkheden van overheden en bedrijven voor publieke belangen. In de eerste paragraaf wordt achtereenvolgens aandacht besteed aan enkele belangrijke noties in het neoliberale denken, namelijk individualiteit en algemeen belang, de spontane marktordening van de samenleving, individuele vrijheid en verantwoordelijkheid, eigenbelang, en economische vrijheid. De genoemde begrippen worden toegelicht en er wordt een link gelegd naar de wijze waarop de verantwoordelijkheden van mensen en sociale verbanden geduid kunnen worden. In paragraaf twee, drie en vier wordt - aan de hand van het denken van twee invloedrijke neoliberale denkers Friedrich Hayek (1899-1992) en Milton Friedman (1912-2006) - ingegaan op het neoliberale denken over de onderneming, de markt en de staat. Paragraaf vijf gaat over de verantwoordelijkheden van overheden en bedrijven voor het goed functioneren van de markt. In paragraaf zes worden enkele knelpunten in het neoliberale denken benoemd: de deels vacante verantwoordelijkheid voor publieke belangen, de marktgeoriënteerde duiding van verantwoordelijkheden en het op de achtergrond raken van het belang van gemeenschappen. Deze knelpunten worden versterkt in een internationale context. Het hoofdstuk wordt afgesloten met conclusies.