• No results found

Twee aanvullende vormen van betekening in de StPO

Hoofdstuk 4 Duitsland

4.4 Bijzondere procedures: afdoen van een strafzaak bij afwezigheid van de

4.5.3 Aan wie kan worden betekend?; de mogelijkheden van betekening aan een

4.5.3.6 Twee aanvullende vormen van betekening in de StPO

De StPO voorziet ten opzichte van de algemene regeling in de ZPO nog in enkele bijzondere mogelijkheden van betekening. Dat betreft de mogelijkheid van betekening aan de verdediging (art. 145a StPO) enerzijds en de mogelijkheid van betekening door openbaarmaking (‘öffentliche Zustellung’ art. 40 StPO) anderzijds. Met name de eerstgenoemde mogelijkheid is in de

109

C. Roxin, Strafverfahrensrecht. Ein studienbuch, (serie Juristische Kurz-Lehrbücher), 26ste druk, bewerkt door B. Schünemann, Beck, München 2009, par. 22, randnr 19.

praktijk van belang. Alvorens die te bespreken worden aan de tweede mogelijkheid, die als bijzondere, aanvullende regeling ten opzichte van de ZPO geldt, nog enige woorden gewijd.

4.5.3.6.1 Openbaarmaking; de ‘Öffentliche Zustellung’ van art. 185 ZPO jo. art. 40 StPO

De mogelijkheid van de betekening door openbaarmaking van art. 40 StPO jo 185 e.v. ZPO bestaat als ultimum remedium voor het geval dat van de verdachte of veroordeelde in het geheel niet bekend is waar deze zich ophoudt of bevindt, ook niet (dat is een voorwaarde voor gebruik van art. 40 StPO) nadat het gerecht van wie de betekening uitgaat, alle middelen heeft aangewend om de verblijfplaats van de verdachte in Duitsland vast te stellen om aldaar (eerst) op de gewone wijze te betekenen. Aan die voorwaarde wordt in de jurisprudentie strikt de hand gehouden. De enkele mededeling op de akte van betekening dat iemand vanaf een bepaald adres met onbekende bestemming is vertrokken, is niet genoeg om het gerecht van de inspanningsplicht te ontslaan. Bevindt de verdachte zich in het buitenland, dan zijn de voorwaarden iets minder strikt. Voldoende is dan dat betekening in het buitenland vermoedelijk niet uitvoerbaar of vermoedelijk vergeefs zal zijn. Ook dan geldt dat ten minste geen woon- of verblijfadres van de verdachte of veroordeelde in het buitenland bij justitie bekend moet zijn.

Deze vorm van betekening is afhankelijk van de toestemming daartoe van het gerecht die in deze vorm van betekening moet bewilligen. De uitvoering geschiedt door het ophangen van een mededeling bij het gerecht, en wel zodanig dat deze mededeling door het publiek kan worden waargenomen. Bekendmaking in een openbaar toegankelijk elektronisch systeem vanwege de overheid, is toegelaten (art. 185 ZPO). Van deze mogelijkheid wordt blijkens opgave, in strafzaken geen gebruik gemaakt.

Zoals bij de bespreking van het strafbevel al is opgemerkt is op grond van jurisprudentie deze vorm van betekening bij het strafbevel uitgesloten.111

4.5.3.6.2 Betekening aan de verdediger (art. 145a StPO)

Het commentaar bij art. 145a StPO bij Lutz Meyer-Gossner begint met de mededeling, dat art. 145a StPO in een vorm van ‘gesetzliche Zustellungsvollmacht’ voorziet. Het is de wetgever die de verdediger als gevolmachtigde aanwijst om als betekeningsmogelijkheid te fungeren, ook om zeker te zijn dat de verdediger op de hoogte is van hetgeen waarvan hij voor de uitvoering van zijn taak op de hoogte moet zijn. Aangenomen wordt dat de wettelijke bepaling nodig is omdat de verdediger bij het optreden als

betekeningsadres optreedt als vertegenwoordiger van de verdachte. De inhoud van de verdediging in strafzaken gaat daarmee, krachtens aanduiding door de wetgever, de traditionele taak van bijstand aan de verdachte te buiten.112 De wet maakt vertegenwoordiging door de verdediger op dit punt mogelijk en legitiem. Voor de uitvoering is de vereenvoudigde vorm van betekening tegen eenvoudige ontvangstbevestiging (‘Zustellung gegen Empfangsbekenntnis’: art. 174 lid 1 ZPO) beschikbaar.

De volmacht om als betekeningsadres te functioneren, geldt ook tegen de wil van de verdachte. Ook de verdediger die zich door zijn volmacht stelt, kan er zich niet aan onttrekken en het in de praktijk gebruikte standaard volmacht formulier, voor zover schriftelijke volmacht nodig is, voorziet ook steeds in de volmacht van de verdediger om gerechtelijke stukken door betekening voor de verdachte te ontvangen. De mondelinge volmacht (bijvoorbeeld tijdens het onderzoek ter terechtzitting) wordt geacht deze wettelijke volmacht te omvatten. De in het strafrecht aangewezen ‘Pflichtverteidiger’ heeft op grond van zijn benoeming al de volmacht gekregen om als betekeningsadres te functioneren, hetgeen verklaart waarom deze advocaat in art. 145a StPO niet voor hoeft te komen. De in de praktijk wel gesignaleerde problemen met de precieze inhoud en omvang van volmachten als in art. 145a StPO bedoeld, doet zich daardoor in de praktijk minder snel voor. Voor de niet onbelangrijke categorie van de ‘Ladungen’, onder andere voor die ter terechtzitting, wordt op grond van art. 145a lid 2 StPO weliswaar een bijzondere schriftelijke volmacht vereist, maar ook die eis geldt niet ten aanzien van betekening aan de ‘Pflichtverteidiger’. Overigens opent art. 145a StPO voor de autoriteiten de mogelijkheid van betekening aan de verdediger, niet de plicht daartoe. In geval een verdachte meer raadslieden heeft, gelden zij allen als wettelijk gevolmachtigde, maar de betekening aan een van hen is voldoende om de betekening rechtsgeldig te doen zijn en de rechtsgevolgen ervan te doen intreden, ook als de anderen nog niet van de betekening op de hoogte zijn gesteld.

De volmacht om als betekeningsadres te gelden, geldt algemeen, ook voor oordelen in geval van afwezigheid van de verdachte in de – beperkte – verstekprocedure van art. 232 StPO. Zij geldt ook na het beëindigen van de relatie met de cliënt (‘Mandant’) totdat daarvan aan het gerecht opgave is gedaan.

Het belangrijkste van art. 145a StPO is uiteraard de voorziening dat een aan de verdediger betekend geschrift weliswaar aan de verdachte moet worden medegedeeld (en vice versa), maar dat die mededeling niet het rechtsgevolg bepaalt. Dat rechtsgevolg, ook de aanvang van termijnen, treedt in door en op het moment van de betekening aan de raadsman. Meyer-Goßner113 wijst in dit geval uitdrukkelijk op de betekenis van art. 145a StPO voor het geval er (nog)

112

Schnarr, ‘Die Zustellung an einen Verteidiger mit Zustellungs- aber ohne Verteidigervollmacht – ein Beitrag zu § 145a stopp‘, NStZ 1997, 15, p. 16.

geen woon- of verblijfplaats (in Duitsland) van de verdachte of veroordeelde bekend is. Wel zal het uitblijven van enige mededeling aan de verdachte dat enige betekening aan de verdediging heeft plaatsgevonden, voor de verdachte grond kunnen zijn om, als hem het bericht alsnog bereikt114, de Wiedereinsetzung als bedoeld in art. 44 StPO te initiëren, maar dan zal hij ‘glaubhaft’ moeten maken dat de onbekendheid van de betekening niet aan zijn schuld te wijten is.

Het accepteren van deze positie van de verdediging wijkt af de positie van de verdediging naar Nederlands recht. Zijn kantooradres wordt immers in het Nederlandse recht niet door de wet aangewezen als (mogelijk) betekeningsadres. Dat verschil in uitwerking gaat blijkens de interviews terug op een tweetal gedachten. De twee-eenheid van verdachte en verdediger wordt enerzijds naar Duits rechtsopvatting vanzelfsprekender geacht, zodat betekening aan de een kan gelden als betekening aan de ander, terwijl in die twee-eenheid de verdediging weliswaar alleen het standpunt en belang van de verdachte heeft in te nemen, maar deze inhoudelijke onafhankelijkheid er niet aan in de weg staat dat de verdediger formeel als een soort ‘Officer of the Court’ wordt gezien aan wie in het publieke belang van goede rechtsbedeling en goede strafrechtspleging (onder andere gewaarborgd door de plicht van de rechter om – in dat algemeen belang van goede strafrechtspleging – niet te verhandelen zonder aanwezigheid van de verdachte), de positie van ‘betekeningadres’ kan worden toegewezen. Als zodanig krijgt de advocaat dus, bij wijze van uitzondering, maar wel in de wet vastgelegd, een zijn cliënt vertegenwoordigende functie die de klassieke bijstandsfunctie te buiten gaat. Die plaats is kennelijk door de advocatuur ook geaccepteerd. Ten andere hangt het in art. 145a StPO tot uitdrukking komend verschil in benadering ook samen met de al aangestipte, in Duitsland stilzwijgend levende rechtsopvatting dat van de verdachte, zeker in relatie tot zijn verdediger, een zekere informatieplicht kan worden verwacht, ook ten aanzien van de inhoud van enkel aan de verdediger betekende stukken. Ook hier moet meteen worden toegevoegd dat uitsluitende betekening aan de verdediging praktisch veel voorkomt, maar – juist omdat berechting veelal in aanwezigheid van de verdachte moet plaatsvinden en daarom gemakkelijk woon- of verblijfplaats bekend is – zulks in heel veel gevallen gepaard gaat met informele mededeling van de betekening aan de verdachte, zo niet, waar mogelijk, de betekening aan de verdachte met afschrift aan zijn of haar raadsman.