• No results found

Nieuwe behandeling van de zaak; ‘Fresh determination’

Hoofdstuk 8 De Europese context: EVRM en EHRM

8.10 Nieuwe behandeling van de zaak; ‘Fresh determination’

Naast de hierboven weergegeven eisen aan het recht op een eerlijk proces is door het EHRM in de zaak Colozza tegen Italië een belangrijke voorwaarde gesteld alvorens strafzaken verantwoord bij verstek kunnen worden afgedaan. Dat betreft de voorwaarde dat, indien de verdachte geen vrijwillig en ondubbelzinnig afstand heeft gedaan van het recht aanwezig te zijn bij de behandeling van zijn zaak op het onderzoek ter terechtzitting, die verdachte zijn zaak feitelijk nogmaals, maar dan in zijn aanwezigheid, moet kunnen laten behandelen (fresh determination). 299 Om schending van art. 6 EVRM te voorkomen moet blijkens de zaak Sejdovic de mogelijkheid van een ‘fresh determination’ worden gegeven aan de verdachte ‘who was tried in absentia and had not been shown to have sought to escape trial or to have unequivocally waived his right to appear in court.’300 Het Straatsburgse Hof acht die

mogelijkheid van hernieuwde feitelijke behandeling op tegenspraak van groot belang, bijvoorbeeld in verzet of hoger beroep tegen een verstekvonnis.301 Een strafprocedure buiten de aanwezigheid van de verdachte is naar de opvatting

297 EHRM 19 december 1989, Brozicek tegen Italië, zaaknummer 10964/84, NJ1994, 25 m. nt. EAA.

298 EHRM 19 december 1989, Brozicek tegen Italië, zaaknummer 10964/84, par. 41.

299

EHRM 12 februari 1985, Colozza tegen Italië, zaaknummer 9024/80 par. 29.

300 EHRM 1 maart 2006, Sejdovic tegen Italië, zaaknummer 56581/00, par. 105.

van het EHRM ook daarom in beginsel niet in strijd met het EVRM als en omdat het voor de verdachte mogelijk is dat hij later een hernieuwde behandeling van zijn zaak krijgt waarin hij wordt gehoord en waarna een nieuwe beslissing over de zaak wordt genomen, zowel ten aanzien van de vaststelling van de feiten als ten aanzien van het recht.302 Men zou kunnen zeggen dat deze ultieme mogelijkheid een soort basisgarantie vormt om, in de procesfasen daarvoor berechting bij verstek te accepteren. In deze benadering is dit recht op een fresh determination in het bijzonder ook van belang voor de betekening van het (verstek)vonnis en niet alleen van de dagvaarding. De adequate betekening van het verstekvonnis zal enerzijds dan voor de verdachte de mogelijkheid van toegang tot een fresh determination open (moeten) houden; in zoverre is het recht op toegang tot de rechter van belang. Tegelijk en omgekeerd: omdat die mogelijkheid van fresh determinaition nog bestaat en moet bestaan, zijn onder die paraplu mogelijkheden in het nationale recht van ficties van betekening van het verstekvonnis, mogelijk ook onder het EVRM acceptabel.

Die laatste conclusie zal wellicht die fictie als zodanig gelden. Of, gegeven het belang dat het Hof aan deze fresh determination geeft, ook bepaald mag worden dat deze mogelijkheid alleen beschikbaar is voor de verdachte die kan aantonen dat hem de eerdere verstekveroordeling niet te verwijten is, is alweer een stap verder die met het belang dat het EHRM nu eenmaal hecht aan (het recht op) de aanwezigheid van de verdachte ter terechtzitting iets meer op gespannen voet staat. Hele harde en duidelijke jurisprudentie terzake is er niet, maar bijvoorbeeld in de zaak Medenica tegen Zwitserland oordeelde het EHRM wel, dat ‘in the instant case, the Canton of Geneva Court of Justice dismissed the applicant’s application to have the conviction quashed on the grounds that he had failed to show good cause for his absence, as required by that provision, and that there was nothing in the case file to warrant finding that he had been absent for reasons beyond his control. That judgment was upheld by the Geneva Court of Cassation and the Federal Court. In the Court’s view, there is nothing to suggest that the Swiss courts acted arbitrarily or relied on manifestly erroneous premisses’.303 In deze zaak werd het derhalve geaccepteerd door het EHRM dat de verdachte, die er alles aan had gedaan om het proces te ontduiken, de mogelijkheid tot een fresh determination was ontnomen: ‘ Since the instant case did not concern a defendant who had not received the summons to appear or who had been denied the assistance of a lawyer, the Court considers that, regard being had to the margin of appreciation allowed to the Swiss authorities, the applicant’s conviction in absentia and the refusal to grant him a retrial at which he would be present did not amount to a disproportionate penalty. ’304 De afwezigheid van de verdachte was in deze zaak overduidelijk aan hemzelf te wijten. Tevens is het van belang dat de verdachte in deze zaak al op de juiste wijze op de hoogte was gesteld van zijn proces en de datum ter terechtzitting. Hij was er duidelijk van op de

302

EHRM 1 maart 2006, Ilisescu en Chiforec tegen Roemenië, zaaknummer 77364/01.

303 EHRM 14 juni 2001, Medenica tegen Zwitserland, zaaknummer 20491/92, par. 57.

hoogte en deed er alles aan om niet aanwezig te kunnen zijn. In dat geval kon de mogelijkheid van fresh determination hem worden geweigerd. Van belang bij deze zaak is dat dan het EHRM de toepassing van de Zwitserse procedure in een concreet geval beoordeelt en toetst en geen (negatief) oordeel uitspreekt over de grondslag van de Zwitserse procedure als zodanig waarin het inderdaad de verdachte c.q. veroordeelde is die onder omstandigheden aannemelijk moet maken dat hem er geen verwijt van kan worden gemaakt dat bepaalde stukken hem niet bereikt hebben en hij mede daardoor in eerste instantie bij verstek veroordeeld is.305

Twee opmerkingen zijn nog nader van belang. Als de betekening van het verstekvonnis in eerste aanleg adequaat, bijvoorbeeld in persoon, geschiedt, dan kan uiteraard de berechting in appel fungeren als ‘fresh determination’. Als de verdachte dan weer verstek laat gaan, zal zijn aanspraak op die determination niet meer bestaan. Maar in gevallen waarin de verdachte zowel in eerste aanleg als in hoger beroep bij verstek wordt berecht, zonder dat redelijkerwijs kan worden vastgesteld dat hij op de hoogte is geraakt van het feit dat er een dagvaarding tegen hem bestond c.q. in eerste aanleg een vonnis tegen hem is gewezen, ligt een mogelijke schending van art. 6 EVRM op de loer. In deze gevallen is er namelijk, naast afwezigheid van de verdachte, ook geen sprake van een mogelijke fresh determination van de zaak in de aanwezigheid van de verdachte. De kans dat het recht op aanwezigheid bij de behandeling van de zaak in persoon geschonden wordt, lijkt dientengevolge bij een behandeling op verstek in tweede aanleg het grootst; schending kan alleen worden vermeden als desondanks nog de mogelijkheid van fresh determination bestaat.306

De tweede opmerking is dat die mogelijkheid van fresh determination niet moet worden misverstaan: ook en reeds ten aanzien van de berechting in eerste aanleg geldt de eis dat de autoriteiten zich voldoende moeten hebben ingespannen om de verdachte te bereiken. Het enkele feit dat een behandeling op tegenspraak alsnog, na verstekbehandeling in eerste aanleg tot de mogelijkheden behoort, kan naar het oordeel van het EHRM geen excuus zijn om de eisen die aan het recht op een eerlijk proces in eerste aanleg worden gesteld minder zwaar belang te laten wegen de inspanningsverplichting van de overheid terzake te verminderen.307

305 Zie voor de beschrijving van het Zwitserse recht het relevante deel uit het hoofdstuk over Zwitserland.

306 Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg 2001, p. 109.

8.11 Excursie: het recht op berechting binnen redelijke termijn (art.