• No results found

Als u werkt in de wijk, dan herkent u de situatie uit dit beroemde gedicht. Tussen droom en daad staan wetten en praktische bezwaren. De ideale wereld uit de beleidsnotitie blijkt weerbarstig. Er zijn nu eenmaal veel mensen voor wie het reuze lastig is de juiste zorg te bieden. Met wie het niet makkelijk

staan voor de zware opgave om hun reguliere werk te doen, terwijl er steeds meer mensen met een zorgvraag en met weinig steunnetwerk hoogspanning zetten op de leefbaarheid in de wijk. Ga er maar aan staan.

Tegenstellingen

Als het een eenvoudig vraagstuk was, dan hoefde ik dit paper niet te schrijven. Maar het is een complex probleem vol met tegenstellingen. Soms moet je kiezen. Ga je voor het welzijn van de buurt (ontruiming vanwege overlast) of ga je voor het welzijn van de cliënt (dak boven je hoofd). Het is niet eenvoudig je aan de logica van de economische wetten te onttrekken; een woningcorporatie kan ongeveer 1 fte inzetten per 100 verhuureenheden. Ook als de huurdersdoelgroep twee keer zo zwaar wordt en in plaats van alleen Nederlands wel 20 verschillende talen spreekt, moet je het doen met de mensen die je hebt. Ook de zorgpartijen hebben met keiharde economische logica te maken. Liever enkele grootschalige woon-zorgvoorzieningen die je efficiënt kunt runnen, dan een boel kleinschalige. Maar als ik later oud ben, wil ik de zorg liever dichtbij, laagdrempelig en op maat. U toch ook? Deze tegenstellingen laten zich analyseren in drie dilemma’s:

• Dilemma 1: Welzijn buurt versus cliëntbelang

• Dilemma 2: Keuzevrijheid of extramuralisering light? • Dilemma 3: Gebiedsgericht of gespecialiseerd?

In deze paper laat ik zien hoe we in Tilburg, bij TBV Wonen, mensen met een ondersteunings- en zorgbehoefte huisvesten en waar hierbij onze vragen en uitdagingen liggen. Uitgewerkt in praktijkcasussen en nieuwe organisatiewerkwijzen. In de paper laat ik zien welke initiatieven wij de laatste drie jaar ontplooiden om kwetsbare huurders in buurten te laten landen. En hoe een structuur van kleinschalig gebiedsgericht, themagericht of complexgericht werken met partners helpt om dit te laten slagen. Het stuk sluit af met een paar onbeantwoorde vragen. Deze dienen om de discussie te starten over de belangrijkste twee vragen: Doen we de goede dingen en zo ja, is het genoeg?

Dilemma 1: Welzijn buurt versus cliëntbelang

We proberen in Nederland steeds meer mensen buiten een instelling te huisvesten; dat is meestal beter voor de mens. Een beleid dat is gericht op herstel en preventie. En dat voorkomt dat mensen een leven lang in de spreekwoordelijke instelling in de bossen wonen. Dat zijn in onze wijk dementerende senioren, die niet naar het verzorgingshuis gaan maar langer thuis blijven wonen. Maar het zijn net zo goed mensen met ernstige gedragsproblemen die zelfstandig gaan leren wonen. Ook als geen formele zorg nodig is, zijn bewoners vaak kwetsbaar. Als iemand zijn partner verliest, dan ligt eenzaamheid op de loer. De opgave voor de corporatie is om steeds meer kwetsbare mensen met een grote zorgvraag te huisvesten en om daarbij buurten vitaal te houden.

Zeker in een grote stad als Tilburg waar veel mensen wonen met lage inkomens en een meer dan gemiddelde ondersteuningsbehoefte. Wij proberen zo veel als nodig en mogelijk bijzondere doelgroepen te huisvesten. Wij bieden vooral onze goedkope woningen aan deze zorgvragende woningzoekenden aan. Hier toont zich de eerste tegenstelling. Hoe beter wij presteren in deze extramuralisering en dus werken aan herstel en preventie, hoe meer wij de leefbaarheid in onze complexen onder druk zetten.

Dilemma 2: Keuzevrijheid of extramuralisering light?

complex) als gespikkeld (verspreid door de wijk). Wij hebben goede ervaringen met geclusterde voorzieningen. Deze werken zo goed omdat we aan de voorkant afspraken maken met de zorgaanbieders. We kunnen dan doelgroepen mét en zonder zorgbehoefte slim mixen. Veelal huren cliënten rechtstreeks van de zorgaanbieder en is de huurovereenkomst gekoppeld aan het zorgplan. Zo ontstaat er massa om bijvoorbeeld een huiskamer en voldoende zorgpersoneel op de locatie te krijgen. Deze vervlechting is het tegenovergestelde van het beleidsmatig vaak geïdealiseerde scheiden van wonen en zorg, maar werkt wat ons betreft dus het beste. Dit zou je extramuralisering light kunnen noemen. Want de cliënt woont eigenlijk nog steeds in een instelling, vermomd als zelfstandige woning, waar hij moet luisteren naar de begeleiding.

In complexen waar bewoners met een regulier contract wonen met ambulante begeleiding, zijn de zorgpartners in onze ogen slechter in staat om de zorg goed te organiseren. Wij ervaren relatief veel overlast met huurders met een rugzakje. Dus hoe minder inspraak voor de cliënt en hoe meer het lijkt op een reguliere geclusterde zorginstelling, hoe beter wij in staat zijn prettig wonen te realiseren. Wat zegt dit eigenlijk over het model van ambulante zorg die losgekoppeld is van het wonen?

Dilemma 3: Gebiedsgericht of gespecialiseerd?

We zien de laatste jaren een toename van bijzondere groepen. Ten eerste is er een hoge uitstroom vanuit beschermd wonen. We hebben daarnaast jonge alleenstaande statushouders die bij volwassenheid een passende woonplek zoeken na hun gastgezin of groepsverblijf. Ook zien dat huurders bij psychische problemen langer thuis blijven wonen, niet meer worden opgenomen of sneller thuiskomen uit een opname. Je eigen plek hebben is immers het beste voor je geestelijk welzijn.

Zorgaanbieders zijn vaak enorm gespecialiseerd in de cliënten waar zij specifieke zorg aan leveren. Denk aan verslavingszorg, GGZ, huiselijk geweld, pleegzorg. Zij leveren in de regel regionaal hun diensten. De corporatiemedewerker heeft vaak geen flauw idee wie er zorg leveren aan onze huurders. De zorgverleners bezoeken cliënten in woningen, maar komen de woning niet uit. Zij kennen onze buurtbeheerders niet. Er is weinig interactie tussen de gespecialiseerde professionals en die van het gebied. Is dat de reden waardoor wij die overlast nu zo lastig weten te beteugelen? Zijn de zorgaanbieders te gespecialiseerd om buurtgericht contacten te onderhouden? Welke rol heeft het huidige systeem van indicaties en verantwoording? Vaak hebben professionals geen mandaat buiten hun formele opdracht. Hoe krijg je het zo gecontracteerd dat zorgverleners ervan zijn?

Wij als woningcorporatie ondervinden ook de economische logica van het grootschalig organiseren. De meeste tijd gaat zitten in klanten per telefoon, e-mailen en facebook te woord staan. Persoonlijk contact met huurders gaat vooral op afspraak. De circa 5 woonadviseurs en 2 incassomedewerkers die in een woonorganisatie van onze omvang werken, bemensen de telefoon en centrale balie. Er is in hun functie geen tijd voor persoonlijke presentie in de buurten. Wel hebben we vier sociaal beheerteams die gebiedsgericht werken. Zo maken wij in onze eigen woonorganisatie keuzes wat wij gebiedsgericht en wat wij centraal organiseren.

Het gebiedsgericht werken heeft in onze organisatie het tij mee. Je ziet dat er steeds meer een beroep wordt gedaan op het sociaal beheerteam en soms piept en kraakt het. Gebiedsgericht is nu eenmaal niet zo efficiënt. Wij zijn nu dan ook aan het bezien welke taken van sociaal beheer gebiedsgericht (casemanagement gebiedsteam), moeten worden georganiseerd en welke meer in een standaard bedrijfsproces.