• No results found

empirische opzet

2.4 thick descriPtion en etnografie

Thick description is een term, gepopulariseerd door de Canadese antropoloog

Clifford Geertz. Het begrip thick description heeft hij geleend van de filosoof Gilbert Gyle (1973 [2000]). Om de term thick description, en het verschil met de zogeheten thin description uit te leggen, wordt vaak het voorbeeld aangehaald van een persoon die met zijn ogen knippert. Er  kunnen aan deze activiteit, afhan-kelijk van interpretatie, diverse betekenissen worden toegekend. De persoon in kwestie kan een vuiltje in zijn ogen hebben, of een zenuwtrek. Maar ook kan het om een bewuste knipoog gaan (Geertz, 1973 [2000]; Van Hulst, 2008). Een thick description kan helpen om de verschillende mogelijke betekenissen, die bij een bepaalde daad kunnen horen, te begrijpen. Tussen een thin description en een

thick description zit als het ware een spectrum aan beschrijvingen en

interpreta-ties (Cromdal, Osvaldsson, & Persson-Thunqvist, 2008).

Bij de thin description gaat het om het beschrijven van de activiteiten en gebrui-ken van de populatie als zodanig. Thick description gaat verder door de zinge-vende structuren achter deze activiteiten in kaart te brengen. Thick descriptions behelzen meer dan het verzamelen van relevante gegevens; bij thick descriptions begint het interpreteren van de informatie bij het verzamelen ervan al (Van Hulst, 2005). De omstandigheden, de context, de strategieën en motivaties van actoren worden geïnterpreteerd, om op die manier een ‘in-depth understanding’ van het object van studie te vergaren (Schwandt, 2001 in Ponterotto, 2006). De drijvende gedachte achter deze aanpak is dat het op systematische wijze in kaart brengen van een cultuur – en de diverse dynamiek achter de dagelijkse uitingsvormen van deze cultuur – om een nauwgezette bestudering van de mensen in deze cultuur vraagt.

Vertaald naar dit onderzoek, betekent dit zoveel als; wanneer we het wat en

waarom van sociaal werkers in verschillende landen in kaart wil brengen, zullen

we ermee moeten beginnen om deze sociaal werkers bij hun dagelijkse activi-teiten te volgen. Mensen onderzoeken dus, in plaats van methoden (Van Lanen, 2011c). Van Hulst et al. geven dit ook aan: ‘The study of individual practition-ers might inspire students more than abstract rules-of-thumb’ (Van Hulst, De Graaf, & Van den Brink, 2011). Als je wil weten wat sociaal werk is, dan moet je kijken wat sociaal werkers doen, en hoe ze vervolgens betekenis geven aan wat ze doen (Geertz, 1973: 5). Via deze benadering kan wat hij noemt de “stratified hierarchy of meaningful structures” achter gedrag, communicatie en activiteiten van de onderzochte personen in kaart gebracht worden. Op die manier kan thick

description worden gezien als de interpretatie van een cultureel discours; en zo

– althans in theorie – generaliseren van lokale waarheden naar algemene visies, en daarnaast antwoord te geven op de vraag wat er generiek en wat er juist spe-cifiek is aan bepaalde empirische fenomenen (Geertz, 1973 [2000]: 7-27). In die zin zoekt thick description naar een effectieve balans tussen de beschrijving en de interpretatie van de onderzochte fenomenen (zie bijvoorbeeld Bryman, 2004: 386-387).

Een van de oudste bekende werken die beschouwd zouden kunnen worden als een thick description is de Encyclopédie ou dictionnaire raisonné des sciences, des

arts et des métiers (Encyclopedie of beargumenteerd woordenboek van de

weten-schappen, kunsten en beroepen), van de Franse Verlichtingsfilosoof Diderot. Hij schrijft zelf over zijn methode (in Furbank, 1992):

‘We richtten ons tot de bekwaamste vaklieden in Parijs en het hele koninkrijk. We namen de moeite om hun werkplaats te bezoeken, ze te ondervragen, op te schrijven wat ze dicteerden, hun ideeën uit te testen, te definiëren, hun vak jargon te benoe­ men’

Henry Mintzberg heeft deze methode toegepast bij zijn bekende onderzoeken naar de praktijken van managers. (bijvoorbeeld Mintzberg, 1973; 2004). In zijn boek

The nature of managarial work stelt hij vast dat er geen wetenschap ten grondslag

ligt aan het werk van managers; dat het vak niet op wetenschappelijke wijze te doorgronden, begrijpen en te leren is. Mintzberg kwam aan zijn data door middel van directe observatie, door met managers mee te lopen en te kijken, en via dag-boeknotities, die hij aan de managers had gevraagd bij te houden gedurende de onderzoeksperiode. Andere methoden om data te vergaren die worden genoemd met betrekking tot thick description, zijn (semigestructureerde) interviews, het bijwonen van periodieke vergaderingen en documentanalyse (Van Hulst, 2008). Managers, concludeert Mintzberg, werken zoals ze altijd hebben gewerkt via ver-bale informatie en intuïtieve impliciete processen (Mintzberg, 1973, 2004). De link met sociaal werk is dan niet moeilijk te maken. Zeker wanneer hij – naar aanleiding van het dagelijks volgen van een aantal managers gedurende de peri-ode van een maand – nog enkele waarnemingen doet die prima vista ook van

toepassing zouden kunnen zijn voor sociaal werkers. Zo concludeert hij dat het werk van managers te omschrijven is als “much work at unrelenting pace”, geka-rakteriseerd wordt door ‘brevity, variety and fragmentation’ en dat managers een voorkeur lijken te hebben voor “live action” (1973: 29-38).

Er is zeker ook kritiek op thick description als methode. Cyrenne (2006) bear-gumenteert bijvoorbeeld dat thick descriptions hooguit een ‘important starting-point for serious inquiry’ zijn. Dit omdat een thick description volgens hem goed geschikt is om hypothesen te formuleren, maar niet om ze te testen of te vali-deren. Echter, de benadering die Cyrenne kiest, gaat uit van een sociale weten-schap gebaseerd op, zo niet afgekeken van, de natuurwetenweten-schappen. De sociale wetenschap probeert al decennia lang het succes van de natuurwetenschappen na te streven, in termen van het produceren van cumulatieve en voorspellende theorieën (Van Lanen, 2011b). Volgens Flyvbjerg (2001) is dit echter een nutteloos streven. Wanneer de sociale wetenschappen er echt toe willen doen, dan moe-ten ze volgens hem afzien van dit na-apen van de natuurwemoe-tenschappen. Alleen dan kunnen de sociale wetenschappen, volgens Flyvbjerg, er toe doen (arrive at a social science that matters (2001: 166)).

Het er toe doen van thick description als methode, wordt treffend omschreven door Van Hulst. Hij claimt dat thick descriptions de onderzoeker in staat stellen om de sociale werkelijkheid op een substantiële wijze te onderzoeken en de verschil-lende betekenissen die verschilverschil-lende actoren toekennen aan bepaalde situaties, helder te krijgen. Anders gezegd: thick descriptions dienen om de betekenis(sen), die actoren verlenen aan hun dagelijkse activiteiten en gedragingen te interprete-ren en op die manier een begrip te vormen over de praktijken, die het onderwerp zijn van studie (Van Hulst, 2008). En in een sociale wetenschap, die ‘er toe doet’, gaat het juist ook om deze daily life events. Onderzoek in de sociale pen zou gedaan moeten worden naar zaken, die er toe doen, voor de wetenschap-per, voor de onderzochten en voor het publiek. Soms om zaken helder(der) te krijgen, soms om in te grijpen en soms om nieuw perspectief te bieden. Maar altijd in openheid en in dialoog met de diverse stakeholders (Flyvbjerg, 2001). Er wordt weleens beweerd dat de term thick description wat verwarring kan wek-ken, en wel om twee redenen (Ponterotto, 2006). Op de eerste plaats is het con-cept zoals gezegd afkomstig uit de antropologie, en werd het later overgenomen door de sociale wetenschappen in het algemeen. Dit gebeurde echter zonder dat de ‘gebruiksaanwijzing’ van de methode mee evolueerde met de verbreding van de toepassingen ervan. Daarnaast ontbreekt er een eenduidige, en onambigue definitie van de methode. Wel komt Ponterotto, op basis van een literatuurstudie, tot de formulering van een aantal essentiële componenten van thick description (2006: 542 en verder):

– Thick description houdt in: het op accurate wijze beschrijven en interpreteren van sociale acties, binnen de context waarin deze acties plaats hebben;

– Thick description brengt de gedachten, emoties en sociale interacties van de geobserveerde participanten in kaart; en doet dit binnen de operationele con-text hiervan;

– Het toewijzen van motiveringen en intenties (het ‘waarom’ en het ‘waartoe’) bij de hierboven genoemde (inter)acties staat centraal;

– Zowel de context als de details van de sociale acties worden op dusdanige wijze beschreven dat de lezer een ‘sense of verisimilitude’ (idee van waarschijnlijk-heid) ervaart; waardoor deze het gevoel krijgt de beschreven gebeurtenissen te ervaren, of zou kunnen ervaren;

– Thick description zou via thick interpretation naar thick meaning moeten lei-den. Wanneer we ons dit geheel voorstellen als een boom, dan vormt de thick

description de wortels van deze boom, die zorgt voor de voeding van de stam

(thick interpretation). Deze stam op zijn beurt voorziet de takken en bladeren (thick meaning) van voedsel en stevigheid. De aandacht van de lezer wordt uiteraard als eerste getrokken door deze bladeren, door de betekenis die de onderzoeker uit het object haalt, alsook dat deze bij de lezer de ‘sense of veri-similitude weet te bewerkstelligen. Maar de thick description en interpretation zijn noodzakelijke voorwaarden hiervoor.

Het woord context is hierboven al een aantal keer gevallen. Inderdaad worden daden en acties van actoren meer begrijpelijk (thicker in meaning) wanneer we deze daden bestuderen in hun eigen context. De voorbeelden hierboven van toe-passingen van thick description dienen dan ook mede om te illustreren dat de

thick description als zodanig een bruikbare manier is om de verschillende steden

en thema’s met elkaar te gaan vergelijken – via het dagelijkse werk van de sociaal werkers in deze steden dus. Men zou namelijk kunnen be argumenteren dat we hier met verschillende culturen te maken hebben, waarvan de daden in de eigen context bekeken en geïnterpreteerd moeten worden; door middel van etnogra-fische studies. Het basisidee achter etnografie is namelijk dat, om tot een begrip van mensen in culturen te komen (in casus: professionals in de sociale sector in verschillende landen die zich met verschillende thema’s bezighouden), je een zekere tijd met deze mensen door zal moeten brengen (Spradley, 1980; Van Hulst, 2008).

Uitgaande van deze aanpak is er besloten om per stad en per thema participe-rende observaties te gaan uitvoeren door middel van etnografisch veldwerk. ‘Op de huid’ van de professionals gaan zitten dus, en observeren wat er gedaan, gezegd en gevonden wordt; om op deze manier helderheid te krijgen over wat de relevante verschillen tussen (het werk van) de professionals in de steden zijn. Veldwerk is being there, en het opent (letterlijk) deuren die anders gesloten blijven. Het zijn juist de ongeplande ontmoetingen op de gang, en de maandagochtend-gesprekken bij de koffieautomaat, die inzichten kunnen verschaffen die anders verborgen zouden blijven. Niet voor niets zegt Van Hulst dan ook met enig gevoel voor zelfrelativering dat ‘etnografisch veldwerk’ gewoon een dure manier om te zeggen dat je ‘zelf eens even gaat kijken’ (Van Hulst, 2008, vertaling door MvL).