• No results found

Docenten: beoordeling dierenwelzijn op stagebedrijven

De stagebedrijven zijn alle door Aequor gecertificeerd. Geen enkele docent heeft het idee dat Aequor de bedrijven ook op dierenwelzijn onderzoekt. Drie docenten zouden het min of meer een goede zaak vinden als dierenwelzijn zou worden opgenomen in een beoorde- ling van stagebedrijven. Of Aequor dan de aangewezen instantie is om de certificering uit te voeren, is niet zeker. Voor de ene docent wel, de ander laat het liever aan de locatie over. Een derde docent vertelt dat de stagebegeleider van zijn locatie er zelf al expliciet aandacht aan besteedt. Deze persoon stimuleert leerlingen om zaken die beter kunnen op het gebied van dierenwelzijn aan de orde te stellen op het stagebedrijf. Een vierde docent geeft aan exces- sen wel te melden bij Aequor, maar vindt het niet de taak van de school om dierenwelzijns- problemen die door de leerling zijn gemeld, aan de orde te stellen. Een laatste docent ziet voordelen in het werken met bedrijven die het niet zo nauw nemen met dierenwelzijn op het bedrijf; een leerling kan hier veel van leren.

Teamleiders:

Ook teamleiders geven aan dat zij gebruik maken van de door Aequor gecertificeerde sta- gebedrijven. Geen enkele teamleider kan met zekerheid zeggen of Aequor bij de selectie naar het dierenwelzijn kijkt. Het vermoeden is van niet. Het zou volgens twee teamleiders met name een taak van de Algemene Inspectie Dienst (AID) en/of de Dierenbescherming moeten/kunnen zijn om te letten op het dierenwelzijn. Twee teamleiders vinden dat Aequor hier wel op zou moeten selecteren. Eén teamleider denkt dat dit bijna niet kan vanwege het tekort aan stagebedrijven.

3.5.3 Hulpmiddelen bij het les geven Uit de enquêtes:

Docenten: producten/hulpmiddelen die in theorielessen gebruikt worden om dierenwelzijn te

behandelen

Op twee docenten na gebruiken alle 29 docenten hulpmiddelen bij dierenwelzijnsthema’s in de theorielessen Eigen producten, met name powerpoint-presentaties, worden door 22 van de 29 docenten (75,9%) gebruikt. Internetproducten, zoals sites van verschillende organisa- ties en Wikipedia, worden door 16 van de 29 docenten (55,2%) gebruikt. ECC/ CAT staat met 13 docenten (44,8%) op een derde plaats, terwijl Artik+ slechts door twee docenten (6,9%) gebruikt wordt. Genoemde producten onder ‘anders’ zijn onder meer media en actualiteit. Figuur 7 laat de verhoudingen zien waarin hulpmiddelen in theorielessen door de 29 docen- ten gebruikt worden.

Docenten: producten/hulpmiddelen die in praktijklessen gebruikt worden om dierenwelzijn te

behandelen

In de praktijklessen worden eveneens door vrijwel alle docenten (n=25) hulpmiddelen ge- bruikt om dierenwelzijnsthema’s te behandelen. Zowel een eigen dierenweide als excursies worden door 16 van de 25 docenten (64,0%) genoemd, bedrijfsbezoeken staan met 14 van de 25 docenten (56,0%) op een derde plaats. Voorbeelden genoemd onder ‘anders’ zijn bijvoor- beeld beeldmateriaal, lesbundel/ praktijkopdrachten en dieren van docenten en leerlingen. 3.5.4 De invloed van actualiteit en media

Uit de enquêtes:

Docenten: Mate van beïnvloeding door actualiteit en media op de behandeling van dierenwel-

zijnsthema’s in theorie- en praktijklessen.

Bij het samenstellen van de theorieles laten 28 van de 29 docenten zich regelmatig in min of meerdere mate beïnvloeden door dierenwelzijnsthema’s in de actualiteit en de media. 16 van de 29 docenten (55,2%) laten zich (erg) vaak beïnvloeden, terwijl één docent aangeeft zich nooit door actualiteit en media te laten beïnvloeden.

Bij het samenstellen van de praktijklessen laten alle 25 docenten zich in meer of mindere mate beïnvloeden door dierenwelzijnsthema’s in de actualiteit en media. Daarbij beïnvloedt de media bij 14 van de 25 docenten ‘soms’ de praktijkles.

3   resultaten van de opleiding dierverzorging 45 Uit de interviews:

Leerlingen: aandacht van docenten voor actuele kwesties in de media

Op alle locaties wordt volgens de meerderheid van de leerlingen niet genoeg aandacht aan de actualiteit besteed. Redenen die genoemd zijn: “we moeten er zelf om vragen” of: “ het

wordt niet behandeld omdat er met een boekje gewerkt wordt” of: “actualiteiten worden meer in de onderbouw belicht”. Ook geven sommigen aan zichzelf actueler te vinden dan hun do-

centen als gevolg van hun grotere gebruik van internet en deelname op forums op internet. Daarnaast verschilt de aandacht per docent. Op de stages wordt wisselend wel en geen aan- dacht aan de actualiteit besteed, afhankelijk van de stageplek.

3.5.5 Aandacht voor (ethische) dilemma’s

Aandacht voor dierenwelzijn brengt vaak (ethische) dilemma’s met zich mee die kunnen leiden tot felle discussies in politiek en media. Aan docenten en leerlingen werd tijdens de diepte-inter- views gevraagd of en hoe er in de lessen aandacht aan wordt besteed.

Uit de interviews: Docenten:

Iedere docent behandelt naar eigen zeggen dierenwelzijnsdilemma’s tijdens de lessen.

0 10 20 30 40 50 60 70 80 Eigen

producten ECC en CA T Internet Artik+ Anders Niets

Percentage

Gebruik hulpmiddelen theorielessen

Opleiding Dierverzorging

Figuur 7

Door docenten aangegeven gebruik van hulp-

middelen in theorielessen Dierverzorging. 0 10 20 30 40 50 60 70

Erg vaak Vaak Soms Nooit

Percentage

Invloed media op dierenwelzijn in les Opleiding Dierverzorging Theorieles Praktijkles Figuur 8 Door docenten aangegeven invloed van de actualiteit op theorie- en praktijklessen Dierverzorging.

3   resultaten van de opleiding dierverzorging

46

Enkele voorbeelden die de docenten in de klas behandelen, zijn: proefdieren/huisvesting en behandeling, euthanasie van dieren, grenzen aan de behandeling van een dier door de dierenarts, controverse rond commerciële producten voor dieren (zoals kleding), het dood- knuppelen van zeehonden (zielig of economische noodzaak), preventief antibioticagebruik, dierenwelzijn en economisch welzijn in het algemeen. Dilemma’s worden ook wel eens ge- bruikt om tegenwicht te bieden tegen teveel theorie in de les. Manieren om leerlingen met andere meningen kennis te laten maken, zijn het uitnodigen van gastdocenten (bijvoorbeeld een proefdierdeskundige), het houden van excursies en het laten verdedigen van stellingen. Leerlingen:

Ethische dilemma’s worden soms in een vak Ethiek en Welzijn of Verbreden en Verdiepen be- handeld, of in twee of drie lessen binnen andere vakken. Soms gaat men binnen zo’n vak op excursie naar een slachthuis of een laboratorium voor proefdieren. Andere leerlingen weten niet wat het woord ethiek betekent of geven aan nooit te spreken over ethische vraagstukken omdat het niet in de boekjes staat. Op de stages wordt wisselend wel en geen aandacht aan ethiek besteed, afhankelijk van welke stage je doet.

3.5.6 Objectiviteit en vrije meningsuiting Uit de interviews:

Docenten: aandacht voor dilemma’s en wijze waarop deze behandeld worden

Drie docenten vinden zichzelf redelijk objectief les geven. Eén docent heeft zich niet over diens mate van objectiviteit uitgelaten. Docenten proberen bij de behandeling in de klas in de regel verschillende meningen over een onderwerp naar voren te halen en leerlingen daarover na te laten denken. Twee docenten (waaronder een docent die zichzelf objectief vindt) vinden het wel van belang dat leerlingen ook in meer of mindere mate de mening van de docent kennen. Drie docenten willen graag de leerlingen wat ‘realiteitszin’ meegeven of tegengas geven tegen de groeiende betutteling van dieren.

Leerlingen: objectiviteit van de docent en ruimte voor een eigen mening

Leerlingen verschillen van mening over de vraag of docenten objectief les geven. Dit hangt onder meer van de docent af, maar ook van de wijze waarop les wordt gegeven. Het groot- ste deel van de leerlingen vindt wel dat hun docenten objectief les geven, omdat docenten leerlingen een eigen mening gunnen, gastsprekers uitnodigen, discussies houden en hen stellingen laten verdedigen. Anderen denken dat er eigenlijk niet eens meer sprake is van

“echt les geven” door docenten. De docenten laten leerlingen daarvoor veel te veel opzoeken

op internet en geven weinig antwoord op vragen van leerlingen. Informatie op internet is vaak onduidelijk of mogelijk onbetrouwbaar. Op één locatie maken de leerlingen onder- scheid tussen oudere docenten met een boerenachtergrond en jongere docenten. Volgens de leerlingen worden de docenten met een boerenachtergrond gekenmerkt door het feit dat zij: “niet willen nadenken [over dierenwelzijn]”. De jongere docenten zijn in hun ogen flexi- beler. Over het algemeen vinden de leerlingen wel dat ze voldoende ruimte hebben om een eigen mening erop na te houden. Soms hangt dit samen met de keuze voor projectonder- wijs waarbij de leerlingen in een stichting werken en ‘echte’ opdrachten uitvoeren. De eigen mening wordt daarin meer gewaardeerd dan bij de oude werkwijze. Uitzonderingen zijn er ook. Soms wordt een docent boos als iemand er een eigen mening op na houdt of mag je wel een eigen mening hebben, maar daar wordt verder niet naar geluisterd.

3.6

Ruimte voor ontwikkeling

3.6.1 Opvattingen over de huidige stand van zaken A. Aandacht voor dierenwelzijn in de opleiding

Uit de enquêtes:

Docenten: Waardering eigen invulling van de lessen met betrekking tot aandacht voor dieren-

welzijn

3   resultaten van de opleiding dierverzorging 47 dierenwelzijn in het onderwijs. De docenten blijken geen overheersende mening te hebben. 16 van de 31 docenten (51,6%) vinden dat hun inzet anders zou moeten, terwijl twaalf do- centen (38,7%) wel tevreden zijn. De drie docenten die een andere mening over de waarde- ring van hun inzet hebben, geven als reden:

• kan in het algemeen beter;

• meer overdracht van kennis naar collega’s;

• opleidingsbreed zou meer aandacht besteed kunnen worden. Leerlingen: Waardering mate van aandacht voor dierenwelzijn op school

Leerlingen zijn eveneens verdeeld over de mate waarin de school aandacht besteedt aan die- renwelzijn. Van de 71 leerlingen zijn er 37 (52,1%) van mening dat de aandacht onvoldoende is. Meest genoemde redenen zijn:

1. lessen gaan voornamelijk over andere onderwerpen (8 leerlingen); 2. aandacht mag uitgebreider (6 leerlingen);

3. te weinig (praktijk)les (5 leerlingen).

Meest genoemde redenen voor voldoende aandacht zijn:

1. voldoende les, onderwerp komt regelmatig aan de orde (4 leerlingen); 2. school is er veel mee bezig (4 leerlingen).

De belangrijkste reden voor het antwoord: ‘anders’ is: wisselend wel/niet voldoende aandacht. Uit de interviews:

Docenten: Mate van tevredenheid over tijd voor dierenwelzijn

Vier van de vijf docenten zijn tevreden met de tijd die zij aan dierenwelzijn kunnen beste- den. Docenten geven aan dat zij er of heel veel tijd aan besteden, of vrij zijn om hun eigen tijd in te delen, of er al meer tijd aan gaan besteden het komende jaar. Eén docent is nog niet tevreden. Het zou voor deze docent plezierig zijn een afgebakende tijd te hebben voor het thema. Het gaat dan om tijd die expliciet aan dierenwelzijn besteed kan worden. Leerlingen: Mate van tevredenheid over tijd voor dierenwelzijn en lesmateriaal

Op alle locaties vinden leerlingen dat hun school meer aandacht aan dierenwelzijn mag be- steden. Voor sommige leerlingen mag naast ‘meer aandacht’ ook ‘diepere aandacht’ aan het thema worden besteed. Dit geldt met name voor de lessen die ook op de eigen school wor- den gegeven. Op de stageplekken wordt heel wisselend aandacht aan dierenwelzijn besteed, maar veel leerlingen leren naar eigen zeggen meer over dierenwelzijn op hun stageplek dan op school. Op één school hebben de leerlingen het idee dat zij meer weten over dierenwel- zijn dan hun docenten, terwijl dat toch andersom hoort te zijn. Op een andere school kla- gen leerlingen dat ze in het algemeen al te weinig te doen hebben. Soms stellen leerlingen voor hoe ze het liefste les in dierenwelzijn zouden hebben. Eén groepje leerlingen denkt dan aan een programma van twee vaste lesuren per week waarin iedere keer een ander dier wordt behandeld en ze ook meer leren over hoe dieren in de (wilde) natuur leven. Redenen om dierenwelzijn meer tijd te geven zijn volgens leerlingen dat er: “op andere scholen […]

veel meer over [wordt] verteld”, “er […] weinig aandacht aan [wordt] besteed”, “er […] nog zoveel dierenleed op de wereld [is]”, “we beneden ons niveau [werken]”, “dierenwelzijn een verplicht vak [moet worden] voor iedereen” en: “nu krijgen docenten er te weinig tijd voor”. Leerlingen melden

eveneens dat er weinig tot geen specifiek materiaal over dierenwelzijn in de lessen wordt gebruikt. Uitzonderingen zijn een boekje rond ‘Ethiek en Welzijn’ op één locatie en materiaal over dierenwelzijn in dierentuinen op een andere locatie. Er zijn geen meldingen gedaan over lesmaterialen rond dierenwelzijn die op stagebedrijven worden ingezet.

3.6.2 Kennisbenutting en professionalisering Uit de interviews: