• No results found

Behoefte aan ondersteuning bij de ontwikkeling van lessen en gewenste hulpmiddelen Uit de enquête:

Aandacht voor Dierenwelzijn in opleiding

A. Behoefte aan ondersteuning bij de ontwikkeling van lessen en gewenste hulpmiddelen Uit de enquête:

Binnen alle opleidingen hebben de docenten behoefte aan nieuwe hulpmiddelen om dieren- welzijn in de lessen te kunnen behandelen. Daarbij bestaat de top drie uit: beeldmateriaal met voorbeelden van houderijsituaties; welzijnsknelpunten en praktijkcases.

Uit de interviews:

Docenten uit alle opleidingen noemen een behoefte aan beeldmateriaal/videomateriaal, excursies naar bedrijven en schoolboeken/handleidingen of naslagwerken. Docenten uit specifieke opleidingen noemen daarnaast:

• netwerkdagen/uitwisselingsoverleg, seminar (Dierverzorging, Paardenhouderij, Parave- terinair);

• cursussen voor docenten (Dierverzorging, Paardenhouderij, Veehouderij); • debatten (Dierverzorging, Paardenhouderij, Veehouderij);

• website/nieuwsbrief/actualiteiten overzicht (Dierverzorging, Paraveterinair);

• overzicht en presentaties van wetenschappelijk onderzoek (Paraveterinair, Veehouderij); • gastlessen (Dierverzorging, Paraveterinair);

• projecten/workshop voor leerlingen (Dierverzorging, Paardenhouderij); • het leren schrijven van lesmateriaal (Paardenhouderij, Veehouderij);

• projecten van de gezamenlijke AOC’s, projecten in samenwerking met het PO, projecten richting de burger (Paardenhouderij);

• interactieve media voor leerlingen (Dierverzorging). B. Behoefte aan actualisatie van kennis over dierenwelzijn

De docenten verschillen binnen en tussen de opleidingen in het percentage van hun betrek- king dat ze aan actualisatie van kennis met betrekking tot dierenwelzijn willen besteden. De docenten Veehouderij zijn het meest bereid tot actualiseren van de kennis, terwijl de docen- ten Paraveterinair het minst bereid zijn.

Figuur 44

Bereidheid van docenten om percentage van de omvang van hun betrekking te besteden aan de actualisatie van het thema dierenwelzijn. 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 0-5% 5-15% 15-25% anders Percentage

Waardering van leerlingen

Maximaal percentage van betrekking besteden aan actualisatie Dierenwelzijn

Dierverzorging Paardenhouderij

Paraveterinaire ondersteuning Veehouderij

7  vergelijking van de vier opleidingen

162

C. Open vraag enquête

Bij de opleidingen Dierverzorging, Paardenhouderij en Paraveterinaire ondersteuning wordt door docenten aandacht gevraagd voor de welzijnssituatie van schooldieren waar verbe- tering in moet komen. Daarnaast wijzen docenten uit alle opleidingen op de invloed die actoren buiten de school hebben op het beeld van wat dierenwelzijn behelst. Veehouderij- docenten vragen zich af wie het eigenlijk voor het zeggen hebben als het gaat om wat goed is voor een dier. Een punt dat eveneens door docenten uit alle opleidingen genoemd wordt, is de in hun ogen vaak ‘verkeerde’ houding van mensen (waaronder leerlingen) ten opzichte van wat goed dierenwelzijn is, of wat in het belang van dierenwelzijn is (bij de opleidingen Dierverzorging en Paardenhouderij gaat het met name om een te weinig realistische en rati- onele houding, bij de andere om te weinig kennis over welzijn bij dieren en diergedrag in het algemeen. Ook wordt aandacht gevraagd voor meer differentiatie die voortvloeit uit de ver- schillende redenen die mensen hebben om dieren te houden (hobby, economisch, huisdier, etc.). Zowel docenten Paraveterinair als Veehouderij willen ten slotte meer aandacht voor gezelschapsdieren. Niet-overlappende opmerkingen waren er ook. Voorbeelden hiervan zijn aandacht voor niveauverschillen in het mbo bij de opleiding Paraveterinair en de opmerking van een Veehouderijdocent dat de resultaten van projecten als Licence to Produce worden gebruikt in het schoolprogramma.

7.3

Een vergelijking van leerlingen

over vier dieropleidingen

7.3.1 Beschrijving van de onderzoekspopulatie

In totaal hebben 376 leerlingen van vier opleidingen de enquête ingevuld en hebben 85 leer- lingen deelgenomen aan de diepte-interviews.

7.3.2 Het begrip dierenwelzijn

A. Reacties van leerlingen op een film over het doden van eendagskuikens Uit de interviews:

A1: De opzet van de film

Het verhaal van de eendagskuikens is de meeste leerlingen wel bekend. Leerlingen vinden in het algemeen dat deze wijze van doen niet ideaal is. Desondanks denken de meesten ook dat de kuikens vrij weinig merken van hun eigen dood. De dieren zijn bovendien (als voed- sel) ook tot nut van andere dieren en het gebrek aan alternatieven maakt dat deze praktijk niet al te slecht is. Binnen de verschillende opleidingen zijn er altijd leerlingen die opmerken dat er vrij ruw met de dieren wordt omgegaan.

Waar veel leerlingen Paardenhouderij en Dierverzorging en ook enkele leerlingen Paraveteri- nair zich kunnen ergeren aan de manier waarop er met de kuikens omgegaan wordt, of zelfs ronduit verontwaardigd zijn over het gooien met, of de wijze van vastpakken van kuikens,

Leerlingen

Dierverzorging Paardenhouderij Paraveterinair Veehouderij

Kwantitatief Kwalitatief Kwantitatief Kwalitatief Kwantitatief Kwalitatief Kwantitatief Kwalitatief

Aantal deel- nemers 72 24 80 20 147 20 77 21 Gemiddelde leeftijd 19 19 20 20 19 20 19 19 Percentage vrouwen (% afgerond) 85 75 95 95 93 90 5 10 BOL 71 21 79 20 141 20 69 21 Tabel 8 Omvang onderzoeks- populatie leerlingen en haar kenmerken, uitgesplitst naar opleiding en type onderzoek, voor de vier mbo-dieropleidingen

7  vergelijking van de vier opleidingen 163 vinden de leerlingen Veehouderij vooral (maar niet uitsluitend) dat het filmpje een negatief beeld van het boerenbedrijf geeft. Slechts een enkeling stoort zich aan de manier waarop de kuikens in het filmpje worden beetgepakt of dat er met de dieren gegooid wordt.

A2: Leerresultaten en kritiek op de film

Leerlingen leren, naar eigen zeggen, in de regel weinig tot niets van het filmpje. Sommige leerlingen noemen wel iets dat zij geleerd hebben: het herkennen van hennen en haantjes aan de pennen, de hoeveelheid dieren die per jaar gedood worden, de wijze van doden, het feit dat het in de biologische sector net zo gebeurt of dat er zo gegooid wordt met de dieren. Zij leren dan vooral hoe je niet met dieren om moet gaan. Leerlingen Paardenhouderij lijken het minst op de hoogte van de problematiek van de eendagskuikens.

A3: Objectiviteit en tevredenheid

In iedere opleiding is er een verscheidenheid aan meningen over de mate van objectiviteit van de film. In het geval men de film niet objectief vindt, is dit vanwege het feit dat de film vooral de visie van ‘tegenstanders’ van het doden van eendagskuikens laat zien. Met name leerlingen Veehouderij en Paraveterinair vinden dat de film niet objectief is. De kijker wordt verondersteld het doden van eendagskuikens slecht te vinden en de wijze waarop dit nu gebeurt ook af te (gaan) keuren. In de opleiding Paardenhouderij en Dierverzorging zijn de meeste leerlingen voornamelijk van mening dat de film een realistisch beeld geeft van de situatie rond de eendagskuikens.

Binnen alle groepen leerlingen zijn er eveneens leerlingen die vinden dat de film niet volledig is. Volgens sommige Veehouderijleerlingen zou bijvoorbeeld ook getoond kunnen worden dat het de consument is die om de kippen vraagt; volgens Paraveterinaire en Dierhouderij- leerlingen dat er ook ontlasting uit de kuikens wordt geknepen en Paardenhouderijleerlingen vinden dat er ook goede manieren van omgang met kippen zijn die voor het voetlicht moe- ten komen (“niet alles wat er gebeurt is slecht”).

B: Een definitie van dierenwelzijn