• No results found

Belangrijke (deel)thema’s, werkwijzen en materialen Docenten: De wijze van behandeling van het thema dierenwelzijn

Opleiding Paardenhouderij

B. Belangrijke (deel)thema’s, werkwijzen en materialen Docenten: De wijze van behandeling van het thema dierenwelzijn

Docenten geven aan dat zij het thema dierenwelzijn behandelen via:

• specifieke vakken en/of boeken, bijvoorbeeld het vak ‘Paard Natuurlijk’ dat zich richt op het leren kennen van het natuurlijke gedrag van het paard. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het boek ‘De aard van het Paard: een onderzoek naar de evolutie, de intelligentie en het

gedrag van paarden’ (Budiansky et al. 2002). Een ander boek dat genoemd is door docen-

ten, is: ‘Paard en Voer’ (Ellis 2004). Verder wordt gewerkt met informatie van internet, het gebruik van de werkvorm discussie, het aanpassen van bestaande materialen van het Ontwikkelcentrum;

• integrale behandeling van dierenwelzijn binnen thema’s als bijvoorbeeld voeding en huisves-

ting;

• behandeling van de wetgeving in Nederland door middel van aandacht voor de ‘welzijns-

nota’;

• aandacht voor dierenwelzijn op bedrijfsniveau. Dit wordt besproken op praktijkniveau. Het bedrijf wordt doorgelicht op deelaspecten en de gevolgen bekijken voor het paard. Twee docenten zouden graag aandacht aan dierenwelzijn willen besteden in de lessen via: • aandacht voor de voordelen van dierenwelzijn voor het dier en de economie;

• gerichte observatieopdrachten; 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 0<5% 5 <15% 15 <25% >25% 0<5% 5 <15% 15 <25% >25% Theorieles Praktijkles Percentage

Opleiding Paardenhouderij

Leerling Docent Figuur 15

Percentage lestijd dat volgens leerlingen en docenten in theorie- en praktijklessen van de opleiding Paardenhouderij aan het thema

dierenwelzijn wordt besteed.

4  resultaten van de opleiding paardenhouder ij 71 • het beoordelen van de capaciteit van het paard, het niet overvragen van het dier, het niet te

jong beginnen met zadelmak maken, het geven van een rustdag waarin het paard zelf kan doen wat het wil (spelen in de wei/rondrennen etc.);

• aandacht voor wetgeving in het buitenland. Leerlingen:

Leerlingen van alle locaties melden dat dierenwelzijnsaspecten impliciet binnen thema’s of vakken als huisvesting, voeding, fokken, EHBO, beweging, etc. aan de orde komen. Som- mige leerlingen noemen dit ‘onbewust’ aan de orde komen. De hoeveelheid tijd die hiermee gemoeid is, is volgens de meeste leerlingen kort (volgens hen ook om discussie te vermij- den). Daarnaast verschilt het wel per docent hoe die tegen het dierenwelzijn aankijkt. Waar vrijwel iedere docent het er wel mee eens is dat een paard naar buiten moet, bestaat veel onenigheid over hoe lang. De docenten geven dan ieder voor zich aan hoeveel tijd zij vinden dat het dier buiten moet zijn. De leerlingen krijgen naar eigen zeggen op deze manier regel- matig tegengestelde werkwijzen te horen. Op één locatie hebben de leerlingen een les gehad over hoe je ziet dat een paard gelukkig is en wordt ‘Paard natuurlijk’ (boek/vak) genoemd. Op een andere locatie wordt het vak gedragsleer genoemd, waar ook veel geleerd wordt over het dierenwelzijn. Er zijn verder geen aparte boeken rond dierenwelzijn. Dit vinden de leerlingen erg jammer. Zij missen de boeken en de roosters en merken in het algemeen dat docenten minder gemotiveerd les geven sinds de invoering van de laptop.

C. Dierenwelzijn in de stagepraktijk

Leerlingen: Hoe stagebedrijven les geven over dierenwelzijn

De stages zijn volgens de leerlingen heel erg verschillend in de manier waarop op het sta- gebedrijf met dierenwelzijn omgegaan wordt, maar ook hier geldt dat dierenwelzijn zelden een gespreksonderwerp is. Leerlingen moeten er zelf om vragen of leren het ‘aflezen’ aan de manier waarop er met de dieren wordt omgegaan en hoe ze erover praten. Toch zijn leerlin- gen vaak ‘medeverantwoordelijk’ voor het dierenwelzijn op stagebedrijf. In de regel durven zij wel zaken aan de orde te stellen die zij niet goed vinden. Ook als het misgaat op stage krijgen zij wel eens te horen dat ze dingen doen die niet goed zijn voor het dier. In het alge- meen vinden leerlingen dat zij meer op hun stagebedrijf leren dan op school. Een enkeling merkt op dat er wel veel aandacht is voor voeding en huisvesting maar dat er nauwelijks op de behoeften van het individuele dier gelet wordt. Gemiddeld geven leerlingen de stagebe- drijven een 7,2 voor het belang dat zij aan dierenwelzijn hechten. De cijfers varieerden van een 2 tot een 10. Veel leerlingen hadden dan ook moeite om met een gemiddeld cijfer voor hun eigen stages te komen. Redenen om een hoog cijfer te geven: “ze doen er alles voor”;

“iedere dag controleren op gezondheid; veel beweging; veel buiten; goed voer; ramen open bij mooi weer; dekens als het nodig is”; “ze betrekken ons bij de gebeurtenissen met het paard zoals het poetsen van de vacht, etc.”. Redenen voor een laag cijfer: “slecht onderhoud stallen/boxen”; “gevaarlijke situaties voor het paard”; “het paard komt nauwelijks buiten”; “paarden hebben weinig beweging”.

D. Aansluiting theorie en praktijk

Leerlingen: Beoordeling koppeling theorie en praktijk

Leerlingen hebben gemengde gevoelens als het gaat om de aansluiting van de lessen op school en de praktijk. Op de ene locatie zouden de leerlingen betere instructies willen ont- vangen over wat er in de PvB van je verwacht wordt, op een andere locatie willen de leerlin- gen vooral dat het algemene niveau van de opleiding in de eerste jaren omhoog geschroefd wordt. Op een derde locatie vinden de leerlingen dat ze vanuit school niet goed op de prak- tijk worden voorbereid, maar dat de stages hen wel goed voorbereiden op de lesstof, op de derde locatie vinden de leerlingen dat ze eigenlijk veel beter alles in de praktijk kunnen leren en op de laatste locatie vinden ze dat er een goede aansluiting is tussen theorie en stage maar weer niet met het praktijkbedrijf, waar je altijd hetzelfde werk moet doen (‘poetsen’) en nauwelijks meer iets erbij leert.

E. Selectie van stagebedrijven

Docenten: Beoordeling dierenwelzijn op stagebedrijven

4  resultaten van de opleiding paardenhouder ij

72

denken zij niet dat welzijn een selectiecriterium is. Op één locatie weten de docenten het niet. Al staan de meeste docenten overwegend positief tegenover dierenwelzijn als criterium bij de selectie van stagebedrijven, docenten verschillen in hun opvatting of welzijn een cri- terium voor Aequor zou moeten zijn. Er zijn namelijk enkele obstakels hiervoor. Gedacht wordt aan het feit dat stagebedrijven zich wel eens terug zouden kunnen trekken waardoor er een tekort aan stagebedrijven ontstaat/het tekort nog groter wordt, de mensen van Aequor zouden niet deskundig genoeg hiervoor zijn, dierenwelzijn is lastig meetbaar, niet alle regels zijn per definitie goed en Aequor is als organisatie “een loden deur”. Enkele docen- ten noemen als optie om, net als bij het veiligheidscertificaat dat bedrijven moeten hebben, ook een externe organisatie te laten kijken naar het dierenwelzijn. Eén docent vindt het niet erg problematisch als het niet 100% in orde is met het dierenwelzijn op bedrijven, omdat leerlingen er in de praktijk ook mee in aanraking gaan komen. Deze docent raadt zijn leer- lingen dan ook geen stagebedrijven af; temeer omdat er tot nu toe volgens de docent geen excessen zijn geconstateerd.

Teamleiders

Geen enkele teamleider weet zeker of er bij de selectie van stagebedrijven door Aequor ge- let wordt op dierenwelzijn. Alle teamleiders geven aan dat dierenwelzijn onderdeel van een selectieproces uit zou moeten maken. Verschillen tussen teamleiders ontstaan pas rond de vraag of Aequor de instantie zou moeten zijn die dit aspect controleert en hoe de controle dan uitgevoerd zou moeten worden. Een moeilijkheid hierbij is waar de grens van goed en niet goed dierenwelzijn ligt. Daarnaast is er bij een teamleider ook bezorgdheid of je niet ‘te

ver gaat’ in je eisen aan stagebedrijven (de teamleider: ”[het volgende selectie-item is dan

misschien] of ze wel de juiste verzekering hebben afgesloten”). 4.5.3 Hulpmiddelen bij het les geven

Uit de enquêtes: Docenten:

A. Producten/hulpmiddelen die in theorielessen gebruikt worden om dierenwelzijn te behan-