• No results found

vandaag. De hele dag had ik het gevoel dat ik ieder erg en is de vermoeidheid nu de oorzaak dat ik mij zo voel?

Wat mij vandaag door de dag heeft geholpen zijn: bananen, goed gezelschap vanaf halverwege de wandeling en een enorme koppigheid om alle lichamelijk signalen te negeren door onverstoorbaar en doelgericht door te blijven lopen.

Motregen en een heerlijke temperatuur voor een wandeling was het eerste wat opviel toen ik naar buiten stapte en de deur van de albergue achter mij dicht sloeg. Gedachten over mijn gevoel en twijfel of ik Santiago zou halen verschenen en verdwenen afgewisseld met gedachten dat mijn lijf sterk is en dat alles na de eerste etappe richting Roncesvalles eigenlijk een eitje moet zijn. Zo hield ik mijzelf wat onproductief bezig. Tot aan een eetgelegenheid waar ik een banaan at en gebruik kon maken van een toilet. Ik dronk ook met tegenzin een glas water. “The Camino takes care of your needs.” De uitspraak bleek vandaag weer waarheid. Toen het mij even te veel werd

Santa Irene is een klein dorp dat parallel langs de doorgaande weg is gesitueerd. Er is niet veel te doen op deze plek, c.a. 24 kilometer voor Santiago de Compostela.

Maar het is een dorp van grote schoonheid, bekend om zijn heilige kapel van San Pedro, zijn fontein met vermeende genezende

eigenschappen en zijn eikenhout, gelegen naast het heiligdom.

De albergue heet toepasselijk Santa Irene en is tegelijkertijd een restaurant waar je goed kunt eten. Aan de rand van het dorp langs de doorgaande weg vind je nog een bar / café Ar Sant Yag.

112 Santa Irene kwam ik een gezelschap uit Alaska tegen. Twee jonge meiden en een tante van de twee. Ik heb met haar fijne gesprekken gehad. Ze liepen voor de lol een deel van de Camino voor een dag om zo een klein beetje te ervaren hoe het is. Een gesprek met mij vonden ze heel interessant omdat het een inkijk gaf in de belevenis. Het was een fijne en leuke afleiding van mijn gevoel. Tot aan Arzúa hebben we samen opgelopen. Een hartelijk afscheid en gelukwensen in Arzúa scheidde onze wegen. Briley was mijn andere “need”

aan zachtheid. Ze sprak me moed in gaf me een innige knuffel. Briley is pas 19 jaar jong, maar heeft zeker een oude ziel. Zij is zo sterk!

Bij een café heb ik met moeite een tosti met ei gegeten. Ik voelde mij wel iets beter, maar het hield niet over en ik voelde mij niet afgestemd. Wat maakte dat ik niet dacht iets in Arzúa te zoeken en besloot toch om door te wandelen.

In de bossen na Arzúa kwam ik een gezelschap van drie vrienden tegen uit de VS. Sunshine, Amy en Justin. Ik heb lang met Sunshine gewandeld en hoewel een gesprek voeren moeite kostte deed ik mijn best om het gesprek boeiend te houden. Het leidde mij af van mijn innerlijke protesten en gevoel. En toen ik het wederom niet meer trok bleek daar ineens een bar te zijn waar ik iets kon eten (zoet) en weer naar het toilet kon. De drie vrienden vroegen mij bij hen te komen zitten wat ik kort heb gedaan maar uiteindelijk ben ik toch vertrokken. Samen met Patricia aan wie ik eerder was voorgesteld onderweg naar Bercianos del Real Camino.

Ook zij sleepte mij er doorheen en ik begon mijzelf langzaam wat beter te voelen en bovenal sterker. Dat was rond twee uur in de middag. Op de andere dagen was ik rond die tijd wel op de bestemming. Met Patricia heb ik nog 10 kilometer gewandeld. Briley kwam ik in Salceda weer tegen en ze was verbaasd over mijn hervonden energie. Zij zou daar blijven slapen. Patricia en ik liepen door.

Patricia heeft de drie fasen van de Camino ook ervaren. Ze herkende het toen ik erover praatte. Net als de behoefte om de laatste dagen een beetje uit het

113 Santa Irene

contact te gaan met andere pelgrims. Minder of geen gezamenlijke maaltijden is daar een goed voorbeeld van. In een klein plaatsje zijn we op zoek gegaan naar een slaapplek en zijn we onze eigen weg gegaan. Helaas zat alles al vol. Wederom met scholieren waardoor ik gedwongen was door te lopen. En zo kwam ik terecht bij een fijne Albergue in Santa Irene.

Een dag van mijzelf niet lekker voelen en toch 42 kilometer gewandeld. En hoewel ik snotter en hoest, de benen tintelen en ik over heel veel grenzen ben gegaan voel ik ook enige trots.

eucalyptusbossen en de venijnige klimmetjes tussendoor.

In de bar aan het einde van het dorp kon ik een ontbijt nuttigen. Ik zag daar twee jongens met wie ik de avond ervoor aan tafel zat. Het was een goede maaltijd waar ik niet zo van kon genieten door mijn gesteldheid. Vandaag voelde ik mij weer een stuk beter. Er liepen twee pelgrims voorbij met een vrolijk humeur die duidelijk zin hadden om in Santiago de Compostella aan te komen vandaag. De gedachte dat mijn camino straks voorbij zou zijn maakte dat ik – voor het eerst vandaag - een brok in mijn keel kilometerpaaltjes af. Het is druk op de weg en ik loop in gestaag tempo

Santiago, dat Sint-Jakobus betekent, heeft ongeveer 100.000 inwoners, waaronder 35.000 studenten.

Volgens een legende zou het graf van de apostel Jakobus de Meerdere, een van de 12 apostelen van Jezus, zich hier bevinden. Zijn stoffelijk overschot zou, nadat hij in Judea was onthoofd, in een stenen boot zijn gelegd waarin twee van zijn discipelen meereisden. De boot bereikte vanzelf de kust van Galicië, waarna het dode lichaam werd begraven in de berg Libredón. Over het graf verrees een machtige basiliek.

De kerkelijke feestdag van de apostel Jacobus is op 25 juli. Hij is de patroonheilige van Spanje (in het bijzonder van Galicië en Santiago de Compostella). Op die dag is het dan ook groot feest in Santiago de Compostella.

Santiago de Compostella is een van de belangrijkste christelijke bedevaartsoorden.

Pelgrims uit heel Europa eindigen hier hun voettocht. Deze voettocht noemt men de Camino de Santiago (De weg van Santiago). De pelgrims op weg naar Santiago zijn herkenbaar aan de sint-jakobsschelp, het teken van de heilige Jakob.

De kathedraal is sinds 1985 opgenomen op de werelderfgoedlijst van UNESCO. Het zuidportaal is in romaanse stijl, het westportaal is barok en de noordkant neoclassicistisch en het heeft een gotische kloostergang.

De Botafumeiro is een circa 1,50 m groot, 53 kilo zwaar, wierookvat gemaakt door de goudsmid José Losada in 1851. Hij wordt op hoogtijdagen door het dwarsschip heen en weer gezwaaid aan touwen die onder de viering zijn opgehangen.