• No results found

gedaan. Dat riep van alles in mij op, met name schuldgevoelens.

Tegelijkertijd wandel ik voor mijzelf. Ik kan mij dan ook goed voorstellen dat wanneer je met anderen loopt en er is oponthoud bij iemand van de groep dit ook kan frustreren. Hoe legitiem die reden ook is.

Eén van de ongemakken van de Camino is als je naar het toilet moet en er is geen mogelijkheid om dat te doen. In het uiterste geval zoek je dan een plekje achteraf voor privacy. In een open veld ontbreekt die mogelijkheid.

Vandaag werd ik geconfronteerd met die uitdaging al vrij snel na de start.

Buitengewoon ongemakkelijk en naarmate de tijd verstreek nam dit ongemak enkel toe. Net als de noodscenario’s in mijn gedachten. Met de informatie van de Camino Pilgrim App wist ik dat er een albergue moest zijn in San Bol, een dikke 8 kilometer wandelen na Hornillos del Camino. Juist op tijd zag ik de albergue liggen en met het zweet op mijn voorhoofd week ik van de route af om de c.a. tweehonderd meter naar de albergue te

Castrojeriz ligt in de provincie Burgos en telt bijna 800 inwoners.

De oorsprong van Castrojeriz is onzeker. Zeker is wel dat Castrojeriz zijn oorsprong vindt op de top van de heuvel, waarop het kasteel staat, dat de bijnaam Castro krijgt. De keramiek dat aan het oppervlak verscheen tijdens opgravingen op de top van de heuvel laten zien dat er een stad was in de bronstijd, met een oudheid van ongeveer 1500 jaar voor Christus.

Voor de pelgrims die in de stad aankomen, is de eerste grote verrassing het General Hospital van San Antón, gelegen op twee en een halve kilometer van Castrojeriz; een van de

belangrijkste bezienswaardigheden van de hele Camino de Santiago.

56 Castrojeriz wandelen. Eenmaal aangekomen bleek de albergue gesloten! Maar zowaar onder de deurmat lag de sleutel en kon ik toch naar binnen. Die tip kreeg ik van Michael die daar op een stoel zat te rusten. Het was het meest fijne moment van de dag en nadat ik alles weer netjes had achtergelaten en de deur achter mij op slot draaide heb ik de sleutel terug gelegd op de plek waar die lag. Een diepe zucht volgde en dankbaarheid. De uitdrukking dat de Camino voorziet in al wat nodig is was vandaag zeker van toepassing.

Eenmaal weer onderweg heb ik een stuk opgelopen met Maureen. Ze vertelde mij waarom klaprozen in Engeland zo bijzonder zijn. Het verhaal is dat tijdens de 1e wereldoorlog enorm veel slachtoffers zijn gevallen. De velden waarop gevochten werd waren doorgaans kaal. Maar na de gevechten waren deze velden bezaaid met klaprozen. De klaproos zou het bloed van elk vermoord slachtoffer hebben omgezet in de mooie rode kleur.

Op 11/11 dragen veel Britten dan ook een klaproos (poppy) op hun borst.

Hiermee herdenken Britten de slachtoffers van de Eerste en Tweede Wereldoorlog, maar ook van alle conflicten sinds die tijd. Dankzij haar bloedrode blaadjes en zwarte kruisvormige binnenste is de klaproos het symbool voor alle gesneuvelde soldaten.

Castrojeriz is een mooie plaat met een indrukwekkende geschiedenis. Een paar kilometer daarvoor bezoek ik met Maureen het pelgrim Hospital van San Antón. Je loopt er praktisch doorheen. Net na het Hospital drink ik wat koffie en bestel een muffin bij een koffiebar. Ik kom er Briley tegen die wat last heeft van haar hielen. Ook Pola zit er, samen met Peter. Peter gaat door een moeilijke fase begrijp ik. De Camino doet wat met je. Zeker na 1800 kilometer.

Castrojeriz is oud en heeft natuurlijk ook een kerk (tevens museum) die ik bezoek. Daarna ben ik naar de albergue van mijn keuze ben gelopen. Rosalía is de naam van de albergue. Clayton, Raeanne, Michael, Veronica, James, ze zijn ook hier. ‘k Ben benieuwd naar het menu vanavond. Het is deels vegetarisch en ik heb nu al trek. Maar eerst nog even een siësta nadat ik bij

57 Castrojeriz

de plaatselijke apotheek wat desinfecteermiddel heb gehaald, net als een Compeed stick en een naald met draad. Mijn blaar wordt langzaam beter, maar vanaf nu geldt voor voetverzorging: Better safe then sorry!

vooral de laatste kilometers veel regen. Daar had ik al

Een gebeurtenis van uitzonderlijk belang die plaatsvond in 1453 gaf de priorij van San Martín nieuwe bekendheid en Frómista kreeg de bijnaam "Villa del Milagro".

Een zekere Pedro Fernández de Teresa leende geld van een Jood genaamd Matudiel Salomón.

Toen de termijn was verstreken, gaf hij de lening niet terug en de Jood meldde hem bij de kerkelijke autoriteit, die hem excommuniceerde.

De man, toen hij geëxcommuniceerd werd, betaalde het geld aan de Jood, maar nam niet de moeite om zijn fout te bekennen en op te helderen. Pedro Fernández werd ernstig ziek en vroeg om een biecht bij de priester van San Martín, Fernández Pérez de la Monja, die de laatste sacramenten kwam toedienen.

Toen de priester hem het formulier wilde geven, werd het met zoveel kracht aan de pateen bevestigd dat hij het niet kon scheiden. Verbaasd vroeg de priester de zieke man of hij enige zonde had verborgen of geëxcommuniceerd was. Pedro herinnerde zich wat er met Matudiel was gebeurd en legde het uit aan de priester, die hem vrijsprak en hem een ander formulier gaf om de communie te ontvangen. Later nam Pérez de la Monja de vorm van het wonder aan, zoals het op de patine stond, en plaatste het in San Martín in hechtenis. In het huis waar de gebeurtenis plaatsvond, wordt de stola van de priester, die al gerafeld is, bewaard en de zogenaamde

"wondersteen" is nog steeds te zien bij de deur.

Fromista telt 767 inwoners en werd rond 1066 gesticht.