• No results found

Overzicht gebruik

In document CONCEPT PROGRAMMA VAN EISEN (pagina 72-76)

Inzage in eigen integraal klantbeeld (inclusief plan)

5 PvE: Specifieke inrichting

5.1.1 Overzicht gebruik

Het model van “één professional” (die wordt ondersteund door diverse deskundigen of mensen uit het netwerk van de burger) kan helpen om de informatiestromen in het sociale domein in beeld te brengen. Het model is niet bedoeld als een sluitende afbakening van de manier waarop de

dienstverlening móet plaatsvinden. De specifieke inrichting zal per gemeente sterk kunnen verschillen. Ook zal het gebruik bij een individuele gemeente mettertijd significant kunnen gaan schuiven, bijvoorbeeld bij gewijzigde wetgeving. Kenmerk van de decentralisaties is juist dat er vele werk- en organisatievormen zullen ontstaan.

De informatiestromen kunnen schematisch als hieronder weergegeven (bron: Hans Versteeg

Figuur

Het principe van ‘1-gezin 1-plan

Een of meer gesprekken tussen de eerstelijns professional en de plan, dat de basis is voor de vervolg

1-plan 1-regisseur 1-dossier’, waaraan ook toegevoegd kan worden informatievoorziening’.

Het plan bevat zoals eerder aangegeven beschrijft welke acties van de burger

voorzieningen de overheid ter ondersteuning daarvan kan organiseren. Hierbij maakt het voor het model of de denkwijze niet uit of het gaat om een enkel

(bijvoorbeeld in het kader van de Wmo), of een meervoudige casus of multiprobleemsituatie.

Het 1-plan (ondersteuningsplan)

gezinsdossier) bevat naast het plan enkele essentië

zijn problematiek. Daarnaast biedt het dossier aan alle betrokkenen de mogelijkheid om de voor gang van de uitvoering van het plan te volgen. Het ene plan is echter niet in beton maar kan later worden bijgesteld, bijv. wanneer blijkt dat bepaalde maatregelen niet meer nodig zijn of juist meer tijd vereisen. De opbouw van het dossier is waarschijnlijk

zin vormt, echter nog nader uit te werken).

Er kan onderscheid gemaakt worden tussen klantbeeld is een aggregatie van

klantdossier betreft alle gegevens en documenten incl. alle zaken die binnen de 3D of zijn opgenomen: zeg maar het zaakdossier

en een hulpmiddel tijdens het traject

gevoelige en vertrouwelijke informatie die enkel geautoriseerde organisatie(onderdelen) en personen.

atiestromen kunnen schematisch als hieronder in figuur 7 worden (bron: Hans Versteeg / VNG).

Figuur 7 Informatiestromen 'rond de keukentafel'

plan 1-regisseur 1-dossier’

en of meer gesprekken tussen de eerstelijns professional en de burger vinden

plan, dat de basis is voor de vervolgdienstverlening. Dit gebeurt volgens het principe van dossier’, waaraan ook toegevoegd kan worden ‘1 regisseur, 1

zoals eerder aangegeven de afspraken tussen de overheid en de

burger en zijn sociale omgeving mogen worden verwacht, en welke voorzieningen de overheid ter ondersteuning daarvan kan organiseren. Hierbij maakt het voor het model of de denkwijze niet uit of het gaat om een enkelvoudige te leveren voorziening

(bijvoorbeeld in het kader van de Wmo), of een meervoudige casus of multiprobleemsituatie.

(ondersteuningsplan) is de start van het 1-dossier (klantdossier). Het

bevat naast het plan enkele essentiële gegevens over de burger, zijn omgeving en zijn problematiek. Daarnaast biedt het dossier aan alle betrokkenen de mogelijkheid om de voor gang van de uitvoering van het plan te volgen. Het ene plan is echter niet in beton maar kan later

, bijv. wanneer blijkt dat bepaalde maatregelen niet meer nodig zijn of juist meer De opbouw van het dossier is waarschijnlijk een aantal individuen

zin vormt, echter nog nader uit te werken).

worden tussen een integraal klantbeeld en integraal

is een aggregatie van klantinformatie uit met name verschillende externe bronnen. Een betreft alle gegevens en documenten incl. alle zaken die binnen de 3D

het zaakdossier. Het klantbeeld is vaak het startpunt van een traject en een hulpmiddel tijdens het traject, het klantdossier en het gevolg. In beide gevallen betreft het gevoelige en vertrouwelijke informatie die enkel inzichtelijk of wijzigbaar is door daartoe

geautoriseerde organisatie(onderdelen) en personen.

73 vinden zijn weerslag in een Dit gebeurt volgens het principe van ‘1-gezin

‘1 regisseur, budget,

1-de afspraken tussen 1-de overheid en 1-de burger en

en zijn sociale omgeving mogen worden verwacht, en welke voorzieningen de overheid ter ondersteuning daarvan kan organiseren. Hierbij maakt het voor het

en voorziening (bijvoorbeeld in het kader van de Wmo), of een meervoudige casus of multiprobleemsituatie.

. Het klantdossier (of le gegevens over de burger, zijn omgeving en zijn problematiek. Daarnaast biedt het dossier aan alle betrokkenen de mogelijkheid om de voort-gang van de uitvoering van het plan te volgen. Het ene plan is echter niet in beton maar kan later

, bijv. wanneer blijkt dat bepaalde maatregelen niet meer nodig zijn of juist meer aantal individuen dat samen een

ge-en integraal klantdossier. Ege-en verschillende externe bronnen. Een betreft alle gegevens en documenten incl. alle zaken die binnen de 3D-suite ontstaan Het klantbeeld is vaak het startpunt van een traject

In beide gevallen betreft het inzichtelijk of wijzigbaar is door daartoe

74 Ondersteunende functionaliteiten

Ondersteunend voor het klantdossier zijn de volgende functionaliteiten en gegevensuitwisselingen van belang. Zie ook de nadere beschrijvingen in hoofdstuk 2.

Het relatieve belang van een functionaliteit kan per domein (jeugd, ondersteuning, werk &

inkomen) verschillen:

Signalering / meldingen

Het dienstverleningsproces kan starten met een vorm van signalering (zie ook par. 2.4.4) vanuit een professional, vanuit de burger zelf (bijv. een melding op het Werkplein, of een aanvraag bij het Wmo-loket) of vanuit de omgeving van de burger (bijvoorbeeld een mel-ding bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, of een buurvrouw). De vorm en wijze van signalering en melding kunnen zeer divers zijn. Van belang is dat de signalering altijd wordt geregistreerd én opgevolgd. Een signaal – in welke vorm dan ook – zal in het alge-meen leiden tot een gesprek tussen een professional en de betrokken burger.

Als automatisch filteren mogelijk is, dan moet de professional wel in charge zijn: individue-le regisseurs mogen geen signaindividue-len missen. De verantwoordelijkheid voor bundeindividue-len en filte-ren, en het al of niet er iets mee doen ligt bij hen. Naast inkomende signaleringen kan een medewerker of kan het 3D-systeem zelf o.b.v. vooraf gestelde regels zelf (uitgaande) sig-nalen aanmaken. Deze kunnen intern worden opgepakt, of aan ketenpartners worden doorgegeven.

Inkijk / klantbeeld

Om het gesprek te kunnen voeren en het plan op te kunnen stellen dient de eerstelijns pro-fessional te kunnen beschikken over een beperkt deel van de gegevens over de burger uit de systemen van de organisaties die betrokken zijn bij de ondersteuning van de burger. Bij die organisaties is in het algemeen veel informatie bekend over de situatie van de burger op een bepaald leefgebied en de al geleverde dienstverlening. Door tijdens het gesprek een beperkt ‘klantbeeld’ elektronisch beschikbaar te hebben kan de professional het gesprek ef-fectiever voeren en kunnen professional en burger sneller bepalen welk aanbod passend is.

De burger zelf moet in beginsel akkoord geven op delen van de informatie aan derden, incl.

uitvoeringsorganisaties. De vorm verschilt per gemeente: van een intentieverklaring t/m formeel contract en een vinkje incl. DigiD t/m papieren handtekening. Doch in uitzonde-ringsgevallen (denk aan dwang zoals bij uithuisplaatsing waar de ouder het er niet mee eens is) kan de goedkeuring ontbreken.

NB zowel klantbeeld als klantdossier (cf. 1-plan) geven veelal géén volledig beeld van een burger. Veel vertrouwelijke gegevens zullen in diverse ‘backofficesystemen’ van de ge-meente of uitvoeringsorganisaties zijn geregistreerd. Van veel gegevens zal in de 3D-Suite hooguit in het klantbeeld zijn weergegeven of in klantdossier zijn geregistreerd dat de ge-gevens bekend zijn bij een bepaalde organisatie of in een bepaald systeem, niet wat die gegevens zijn. Er zal binnen de 3D-Suite een klantbeeld moeten zijn dat volstaat voor het voeren van regie en voor het verlenen van de ondersteuning.

Processturing

Op basis van het plan moet de professional in zijn rol als regisseur de processen of dien-sten bij de diverse ondersteunende organisaties in gang kunnen zetten. Overigens kan de burger of zijn/haar zaakwaarnemer ook regisseur zijn. Die moet (tenzij dwang) akkoord

75 geven op het ondersteuningsplan. Immers moet de burger zelf

de-len van het plan uitvoeren, en moet hij het doel zelf wilde-len bereiken.

Onderdeel van de processturing is de toeleiding naar de ondersteuning. Dit is de manier waarop de keuze voor (een) bepaalde tweedelijns ondersteunende organisatie / zorgaan-bieder(s) wordt bepaald. Overigens kunnen voor de ondersteuning natuurlijk ook mantel-zorgers e.d. uit het sociale netwerk van de burger zelf ingezet worden, en zal de burger zelf taken en verantwoordelijkheden kunnen krijgen.

De ondersteuningstoewijzing bestaat uit twee stappen. In de eerste stap is er sprake van een vorm van inkoop, via bijvoorbeeld een contract of een convenant, waarmee de relatie tussen de gemeente en de aanbieder wordt bekrachtigd. Dit leidt tot een register of een sociale kaart waarin inzichtelijk is welke partijen lokaal of regionaal beschikbaar zijn voor welke diensten. De tweede stap vindt plaats naar aanleiding van het gesprek met de bur-ger en het ondersteuningsplan en bestaat uit het daadwerkelijk selecteren van een of meer aanbieders. Deze stap biedt volop mogelijkheden voor ICT-innovatie, bijvoorbeeld door het inrichten van een online marktplaats voor aanbieders, het organiseren van online veilingen voor begeleidingstrajecten e.d.

Benadrukt wordt dat niet alleen gemeenten onderling erg kunnen verschillen, ook binnen de gemeente zal dat het geval zijn. Het is van groot belang dat een proces geen dwangbuis is. Niet alleen zal een functioneel beheerder van de gemeente zelf standaardprocessen moeten kunnen aanpassen, ook zal een individuele regisseur (een gebruikersrol) voor een specifiek ondersteuningsplan ad-hoc zelf taken moeten kunnen toevoegen. Daarnaast zal de regisseur ook ad-hoc rollen / rechten willen kunnen zetten. Het is bijvoorbeeld denkbaar dat een ondersteuningsdienst nodig is van een organisatie die niet eerder bekend was bin-nen de gemeente, of dat taken ook buiten een ondersteuningsplan om worden gezet: bijv.

‘ik zie N signalen in jullie wijk, kunnen jullie uitzoeken hoe dat zit?’

ICT-ondersteuning voor de burger

De Burger zal via het Burgerportaal inzicht kunnen hebben in het plan, het klantdossier, zijn taken, etc.

Verwijsindex en casusoverleg

Om de samenwerking en samenhang van de betrokken organisaties te kunnen organiseren en bewaken is in een aantal gevallen een verwijsindex en een ondersteuning voor een ca-susoverleg nodig. Een verwijsindex bevat informatie over welke

ondersteu-ners/ondersteunende instanties bij een burger of een gezin betrokken zijn: ‘dat’ ipv. ‘wat’.

Een casusoverlegfunctie is een functie / deelsysteem waarmee geselecteerde en geautori-seerde professionals een beperkt deel van de inhoudelijke wát-informatie met elkaar kun-nen uitwisselen en daarover kunkun-nen discussiëren.

Toezicht, verantwoording en beleidsinformatie (regie op regie)

Er is informatie nodig om toezicht te kunnen houden op de kwaliteit van de uitvoering en om verantwoording te kunnen afleggen over de geleverde prestaties. De gegevens zijn bij voorkeur zodanig opgeslagen dat ze in geaggregeerde vorm ook op landelijk beleidsniveau zijn te gebruiken.

76

In document CONCEPT PROGRAMMA VAN EISEN (pagina 72-76)