• No results found

Oprichting van het College van Vertrouwensmannen

In document 1 9 3 9 - 1 9 4 5 D E E L I O a (pagina 153-157)

Aan de OD moest de pas worden afgesneden — dat stond voor van Heuven Goedhart al vast, lang voordat hij bezet gebied had verlaten. In dat opzicht dacht hij gelijk-op met de koningin, Gerbrandy en van Lidth die allen wensten te voorkomen dat de OD in een eventueel ‘vacuüm’ enige vorm van militair gezag zou gaan uitoefenen. Dat was ook duidelijk gesteld in het telegram dat op 8 juni (vóór van Heuven Goedharts aankomst te Londen dus) aan de geheime agent Ausems was toegezon­ den: zoveel mogelijk illegale organisaties, aldus stond daarin, moesten een ‘groep van voormannen’ benoemen (dat werd de Contact-Commis- sie) en aan die groep zou eventueel opdracht worden gegeven, ‘één of meer regeringsvertegenwoordigers’ te benoemen die in zulk een ‘va­ cuüm’ de regering zouden vertegenwoordigen — de OD zou onder die ‘regeringsvertegenwoordiger(s)’ geplaatst worden. Pas op 18 ju li meldde de Contact-Commissie zich per telegram present en uit dat telegram bleek tegelijkertijd dat zich binnen de commissie verdeeldheid voordeed.

1 Van Lid th:‘Dagboek’, 8 juli 1944. 2 Hooyer is tot 1 december'44 actief gebleven, werd toen gearresteerd en is op 8 maart '45 na de z.g. aanslag op Rauter doodgeschoten.

L O N D E N , Z O M E R ' 4 4

Negen dagen eerder evenwel, op 9 juli dus, had van Heuven Goedhart in een door hemzelf getypte nota aan Gerbrandy' onderstreept dat er in de bevrijdingsdagen geen enkele twijfel mocht bestaan bij wie het rege- ringsgezag berustte; ‘zelfs indien zeker ware’, schreef hij, ‘dat de ‘kwar­ tiermakers’ binnen één etmaal in het vaderland kunnen zijn, zou het nog van eminent belang blijven dat er gedurende dit etmaal regeringsgezag

is’ ; men zou, ‘wil men de uiteenlopende groepen zo evenwichtig mo­

gelijk opvangen’, dat regeringsgezag kunnen toevertrouwen aan een college van zeven personen waarin men ook ‘de linkse elementen’ zou moeten opvangen, ‘temeer omdat eventuele pogingen om in troebel water te vissen van links zouden komen’ (van Heuven Goedhart ver­ wachtte die pogingen eerder van de OD — wij nemen aan dat hij met dit argument wilde inhaken op de beduchtheid voor een herhaling van ‘november ’ i8 ’ die bij de koningin, Gerbrandy en van Lidth leefde). Hij noemde voor de samenstelling van het college dat hij bepleitte, vijf namen: Bosch van Rosenthal (als eerste), Drees, mr. dr. W. G. A. van Sonsbeeck (in '41 door Seyss-lnquart ontslagen als commissaris van Limburg), Cramer en prof. mr. R. R Cleveringa (de man van de befaamde Leidse toespraak van 26 november '40); die v ijf moesten aan hun gezel­ schap een vertegenwoordiger van het Nationaal Comité toevoegen ‘ten­ einde de meer rechts georiënteerde illegale groepen (de Kern) op te vangen’ (een formulering die aantoonde dat van Heuven Goedhart geen denkbeeld had van doel en samenstelling van de Kern), alsmede een vertegenwoordiger van de Raad van Verzet, ‘teneinde de links georiën­ teerde illegale stromingen op te vangen’ (men kon de Raad van Verzet in werkelijkheid slechts in beperkte mate ‘links’ noemen). Graag had hij ook Rutgers ‘genoemd maar van deze, wel vertrokken uit bezet gebied maar nog steeds niet in Londen aangekomen, moest nu verondersteld worden dat hij niet langer op vrije voeten was. Van Heuven Goedhart wist dat de politieke leider van de ARP, Jan Schouten, was gearresteerd, in april '43 al. Welke anti-revolutionair moest hij dan voorstellen? ‘Ik heb tegen Gerbrandy gezegd: ik weet niemand’, zei hij later, en Gerbran­ dy wist er ook geen een te noemen, wat van Heuven Goedhart, ‘eerlijk gezegd, veel erger’ vond2 (waarom beiden niet bedacht hebben, de vijf genoemden opdracht te geven, zèlf een anti-revolutionair aan te trekken, is niet duidelijk). De OD werd door van Heuven Goedhart uit het voorgestelde ‘College van Vertrouwensmannen’ geweerd; ‘de OD toch’,

1 Exemplaar in AO K , map ‘Voorbereiding G A C ’. 2 Getuige van Heuven Goedhart, Enq., dl. VII c, p. 792.

D E V E R T R O U W E N S M A N N E N V O O R G E S T E L D

zo legde hij in '48 aan de Enquêtecommissie uit (het leek de commissie ‘een juist uitgangspunt’1),

‘had geen andere taak dan ‘sterke arm’ te zijn van het regeringsgezag en ik zag en zie nog in het opnemen van een O D -vertegenw oordiger in het College van Vertrouwensmannen een verm enging van sferen, even foutief als het opnemen van een hoofdcommissaris van politie in een college van B. en W . zou zijn.'2

Met de benoeming van de commissie van v ijf tot snelle coördinatie van de illegaliteit was de koningin vrijwel onmiddellijk accoord gegaan, maar met van Heuven Goedharts nieuwe voorstel deed zij dat niet. Twee factoren noopten haar toe te geven: ten eerste het feit dat het op 18 juli '44 verzonden eerste telegram van de Contact-Commissie deed vermoe­ den (wij komen er in deel 10 b op terug) dat van de commissie geen spoedige aanbeveling van ‘regeringsvertegenwoordiger(s)’ te verwachten was, ten tweede de zich aftekenende Geallieerde doorbraak door de Duitse linies in Normandië (eind juli). De koningin bracht evenwel in de door van Heuven Goedhart ontworpen ‘instructie’ voor Vertrouwens­ mannen een kenmerkende wijziging aan, zulks met goedvinden van Gerbrandy. Van Heuven Goedhart had voorgesteld dat in een proclamatie die de Vertrouwensmannen op de bevrijdingsdag zouden uitgeven, o.m. zou worden ‘meegedeeld dat regelingen zijn getroffen tot onmiddellijk herstel der volksvertegenwoordigingen in staat, provincie en gemeente’. ‘In strijd met radiorede 10 mei’, tekende de koningin hierbij aan3, daarmee doelend op haar toespraak van 10 mei '44 waarin zij had gezegd dat zij terzake geen uitgewerkte regeling vastgesteld wilde zien voor zij met representatieve personen uit bezet gebied had kunnen spreken. Er kwam op dit punt in de instructie heel iets anders te staan: in de proclamatie moest er aan worden ‘herinnerd, dat het kabinet voornemens is, zodra mogelijk plaats te maken voor een ander.’

Twee stukken werden nu definitief opgemaakt: een boodschap inzake de benoeming van Vertrouwensmannen en een daarbij behorende ‘In­ structie’.4 Krachtens die stukken zouden de Vertrouwensmannen ‘bij bevrijding van deel o f geheel vaderland’ de regering vertegenwoordigen totdat de ‘kwartiermakers’ zouden zijn gearriveerd (over het Militair Gezag werd niet gesproken). De Vertrouwensmannen zouden zelf een

1 A.v., dl. V a, p. 780. 2 Van Heuven Goedhart: ‘Nota ten behoeve van de Parle­ mentaire Enquêtecommissie inzake zijn beleid als minister van justitie’ (juni 1948), a.v., dl. V b, p. 481. 3 Aantekening van de koningin op van Heuven Goedharts concept-telegram (archief kab. der koningin). ' Teksten: Enq., dl. V a, p. 723-24.

L O N D E N , Z O M E R ' 4 4

voorzitter moeten kiezen, beslissen met meerderheid van stemmen en als hun ‘hoofdtaak’ ‘handhaving van orde en rust’ moeten beschouwen; zij moesten zorgdragen voor een proclamatie op bevrijdingsdag en waren gerechtigd, ambtenaren te ‘staken’ — ‘vervanging van uitgeschakelde krachten o f vervulling van vacatures’, zo heette het tenslotte, ‘geschiedt slechts bij strikte noodzakelijkheid en slechts voor periode gedurende welke Vertrouwensmannen zelf fungeren.’

Beide stukken werden door Gerbrandy en van Heuven Goedhart op 2 augustus ondertekend. Van Lidth werd ingelicht, als enige der ministers. Het was de uitdrukkelijke wens van de koningin en ook van van Heuven Goedhart dat men de namen van de benoemden in Londen geheim zou houden; daarom werd ook van de instelling van het college vooreerst aan het kabinet geen mededeling gedaan, ook niet aan de minister van binnenlandse zaken, Burger, onder wie de zuivering ressorteerde; ver­ wacht werd namelijk dat zodanige mededeling er onmiddellijk toe zou leiden dat men het kabinet óók zou moeten inlichten, uit welke personen het college bestond.

Natuurlijk, de officieren van het Bureau Inlichtingen wisten het - zij immers moesten de stukken doorgeven naar bezet gebied. Dat geschiedde in dier voege dat de geheime agent jhr. R, de Brauw die als verbindings­ man met het nieuwe college zou fungeren, de namen van de Vertrou­ wensmannen in zijn geheugen prentte en dat zijn marconist, M. A. Smid, de stukken meenam (daarin kwamen slechts schuilnamen voor) die, tot microformaat verkleind, in een van zijn manchetknopen gesoldeerd waren. Beiden werden gedropt in de nacht van 7 op 8 augustus.1

Somer en van Houten hadden daarmee hun technisch werk goed verricht — maar met welke gevoelens? Zoals zij het zagen, hadden zowel Gerbrandy (en van Lidth) als, wat erger was, de koningin zich door de welbespraakte van Heuven Goedhart volledig laten inpalmen. Notabene: deze, die in januari vergeefs getracht had, de macht in het ‘vacuüm’ aan een door Bosch van Rosenthal gepresideerd college toe te spelen, had nu, aldus hun visie, bereikt dat voor de coördinatie van de illegaliteit een commissie van v ijf zou worden gevormd (Bosch, van Randwijk, Rutgers, Frans Goedhart en Verzijl) waarin de groepen van Vrij Nederland en Het

Parool domineerden, en dat een college van Vertrouwensmannen was

samengesteld (wéér Bosch, de ‘rode’ Drees, van Sonsbeeck, de ‘rode’

1 De Brauw had een telefonie-zender bij zich, is op 14 oktober '44 uitgepeild en overleed op 4 mei '45 na de evacuatie van het concentratiekamp Neuengamme; Smid is tot aan de bevrijding actief gebleven in bezet gebied.

D E O P D R A C H T V A N 2 A U G U S T U S '4 4

Cramer, Cleveringa, een man van het Nationaal Comité en een ‘rode’, zo niet ‘vuurrode’ van de Raad van Verzet) waarin ‘links’ wellicht een meerderheid zou hebben en waaruit in elk geval de OD was geweerd. Was dat toeval? Neen, het moest opzet zijn.

In document 1 9 3 9 - 1 9 4 5 D E E L I O a (pagina 153-157)