• No results found

Oostelijk front

In document 1 9 3 9 - 1 9 4 5 D E E L I O a (pagina 30-38)

Begin '43 had het Duitse Zesde Leger bij Stalingrad moeten capituleren. De Duitsers hadden zich toen (zie kaart III op pag. 23) ver westwaarts moeten terugtrekken. In juli '43 was aan de centrale sector van het langgerekte front een groot Duits offensief mislukt dat de bedoeling had alsnog Moskou te veroveren — de Russen, hunnerzijds aanvallend, had­ den een groot deel van Wit-Rusland bevrijd en vooral aan de zuidelijke sector grote successen behaald; ze waren er de Dnjepr overgetrokken en hadden Kiew bevrijd. In de winter van '43 hadden zij vervolgens de

Heeresgruppe Nord tot de grenzen van Estland en Letland en de Heeres­ gruppe Süd tot in Roemenië teruggedrongen. Hoofddoel van de Russische

operaties in de zomer van '44' was het uitschakelen van de sterke

Heeresgruppe Mitte die de Russen de weg naar Warschau en Oost-Pruisen

versperde.

Wij schreven reeds dat ca. drie-vijfde van alle Duitse divisies aan het Oostelijk front was geconcentreerd. De Duitsers werden er geholpen door Finse, Hongaarse en Roemeense strijdkrachten van welke evenwel alleen de Finse nog een goed moreel hadden (Hongarije werd zo weinig door Hitler vertrouwd dat hij er in maart '44 een sterk Duits garnizoen had gelegerd). Volgens Russische schatting bevonden zich begin juni '44 aan het Oostelijk front ca. vier miljoen vijandelijke militairen, onder wie drie miljoen tweehonderdduizend Duitsers. De Russen waren veel tal­ rijker. Aan manschappen beschikten zij over een superioriteit van 70%, aan tanks van 60%, aan vliegtuigen (de Duitsers konden het veruit grootste deel van de Lujtwajfe niet uit Centraal- en West-Europa ver­ plaatsen) zelfs van 400%. Even belangrijk was dat de Russen het strategisch initiatief in handen hadden. Hitler en zijn generaals moesten zich voort­ durend afvragen waar de volgende slagen zouden vallen (zij werden menigmaal het slachtoffer van geslaagde Russische misleiding) en voor het toebrengen van die slagen kon het opperbevel van het Rode Leger een overwicht aan krachten concentreren dat nog groter was dan men uit de weergegeven algemene cijfers zou afleiden. Voor het offensief tegen de Heeresgruppe Mitte zouden de Russen twee-vijfde van al hun krachten inzetten, zulks in een periode waarin het Oberkommando der Wehrmacht

1 Wij zullen die operaties hoofdzakelijk beschrijven aan de hand van de Geschichte des Grossen Vaterlandischen Krieges, dl. IV (1965) — een in Oost-Duitsland heruitgegeven Russische officiële publikatie.

O O S T E L I J K F R O N T

III. Het Oostelijk front, zomer-herfst 1944

De frontlijn bij het begin van de zomer van 1944 is met een rode lijn aangegeven. Rose: veroverd door het Rode Leger in de offensieven tegen Finland, tegen de

Heeresgruppe Mitte en in de richting van de Balkan. De rode stippellijn geeft

in de waan was gebracht dat het Russische zomeroffensief verder zuid­ waarts zou worden ontketend.

Aan dat offensief ging een krachtige aanval op de Finse stellingen vooraf. Die werd op 10 juni, vier dagen na D-Day dus, ingezet en eind ju li hadden de Russen de Fins-Russische grens weer bereikt zoals deze in maart '40, na de Russische winteroorlog tegen Finland, was vastgesteld. De Finnen beseften dat hun positie hopeloos was; hun restte niets anders dan een nieuw accoord met de Sowjet-Unie na te streven.1 Na de 10de juni hadden zij Hitler gesmeekt, hun met zes Duitse divisies te hulp te

komen — hij had er maar één kunnen missen.

Op 22 j uni, op de dag af drie jaar nadat Duitsland de Sowj et-Unie had overvallen, werden Hitler en zijn generaals verrast door een ongekend krachtig offensief tegen de Heeresgruppe Mitte. In eerste instantie togen meer dan één miljoen tweehonderdduizend Russische militairen ten aanval, zulks met de steun van meer dan 30000 stukken zwaar geschut en meer dan 5 000 tanks (de Heeresgruppe Mitte bezat er slechts 1 500). Enorme concentraties Russische artillerie (plaatselijk stonden per kilo­ meter frontgedeelte 150 tot 200 stukken veldgeschut en zware mortieren opgesteld) beukten gaten in het Duitse front - door die gaten werkten de Russische infanteristen zich voorwaarts en waren de bressen breed genoeg geworden, dan werd de ene tankdivisie na de andere in de strijd geworpen. De Duitsers, versterkt door zes haastig uit de Oekraïne aan­ getrokken divisies, verdedigden zich taai maar konden tegen de over­ macht niet op. Bij Witebsk, bij Bobruïsk en bij Minsk werden grote aantallen van hun troepen afgesneden, omsingeld en tot overgave ge­ dwongen, bij Minsk zelfs de resten van een geheel leger. Op 3 juli bereikte het Rode Leger Minsk, op 13 juli Wilna. Een korte pauze volgde (de Russische bevoorradingscolonnes hadden het tempo van de troepen niet kunnen bijhouden) - op 18 juli werd het offensief hervat. Een week later stonden de Russen bezuiden Warschau aan de Weichsel, nogmaals een week later, 31 juli, bereikten zij de G o lf van Riga, hetgeen betekende dat alle landverbindingen van de Heeresgruppe Nord (die na de 10de juli, toen het Rode Leger aan die sector van het front de aanval had ingezet,

1 O m de druk op Finland te versterken, verbraken de Amerikanen eind juni de diplomatieke betrekkingen met Finland. Op 25 augustus verklaarde de Finse regering zich bereid tot onderhandelingen met Moskou. Tien dagen later (4 september) zegden de Finnen hun bondgenootschap met Duitsland op en op 19 september werd een Russisch-Finse wapenstilstandsovereenkomst ondertekend waarbij de Russen slechts betrekkelijk gematigde eisen hadden gesteld.

W A R S C H A U I N O P S T A N D

200 km terrein had moeten prijsgeven) afgesneden waren.1 Diezelfde dag drongen de eerste Russische tanks tot dicht bij Praga door, de op de oostelijke Weichseloever gelegen voorstad van de Poolse hoofdstad Warschau — voor de opperbevelhebber van het Poolse Ondergrondse Leger, generaal Bor-Komorowski, voldoende reden om, teneinde te voorkomen dat de Russen zouden zeggen: 'W ij hebben Warschau be­ vrijd’, het sein te geven tot een algemene opstand; deze moest de volgende middag, i augustus, worden ingezet.

Het is noodzakelijk, de achtergrond van Bors besluit kort te belichten. Het belangrijkste dunkt ons dat de meeste Polen, wier voorvaderen vooral in de negentiende eeuw door de Russen waren onderdrukt (er was van 1795 tot 1918 geen Poolse staat geweest), van een Russische over­ heersing niets wilden weten. Intussen hadden zij van het moment af dat het getij aan het Oostelijk front was gekeerd, reden die overheersing te duchten. De Poolse regering in Londen klampte zich aan Engeland en de Verenigde Staten vast, maar hoe konden die twee democratieën voor­ komen dat het Rode Leger heel Polen zou bezetten, en zou daaruit niet voortvloeien dat de feitelijke macht ter plaatse bij Stalin zou komen te berusten? De Russische dictator wist precies wat hij wilde bereiken: de oostelijke helft van Polen (daar lagen o.m. Lemberg en Wilna welke door de Polen als ‘historische’ Poolse steden werden beschouwd) die in '20 na een Pools-Russische oorlog aan Polen was toegevallen, zou weer Russisch worden (een deel van de bevolking bestond er uit Oekraïners) en Polen zou westwaarts opgeschoven worden tot aan de Oder. Dat nieuwe Polen diende een de Sowjet-Unie welgezinde, dus communistische, althans in hoofdzaak communistische regering te krijgen.

Zoals wij in deel 7 beschreven, drong de Poolse regering in Londen er in de lente van '43 op aan dat het Internationale Rode Kruis zou gaan onderzoeken hoe enkele duizenden Poolse officieren om het leven waren gekomen wier lijken door de Duitsers in massagraven bij het Russische Katyn ontdekt waren en die volgens de Duitsers in de zomer van '40 in hun krijgsgevangenenkampen door de Russen waren geliquideerd (dat was inderdaad geschied). Stalin had na die stap de diplomatieke betrek­

1 In augustus wisten de Duitsers langs de G o lf van Riga weer een 30 km brede corridor te openen.

kingen met de Poolse regering verbroken. Op i januari '44 liet hij vervolgens van een in Moskou gevormde, hoofdzakelijk uit Poolse communisten bestaande Poolse Nationale Raad een bekendmaking uit­ gaan, inhoudend dat in Polen een z.g. Volksleger zou worden gevormd dat door de Russen zou worden bewapend. Het Poolse Ondergrondse Leger, uitdrukking gevend aan de opvatting van alle clandestiene Poolse politieke partijen (behalve de communistische), beschouwde dat Volks­ leger als een instrument tot vestiging van een communistische dictatuur. Al vóór de inzet van het Russische offensief tegen de Heeresgruppe Mitte raakten in Polen plaatselijke afdelingen van het Ondergrondse en van het Volksleger met elkaar slaags. Het Ondergrondse Leger trachtte Wilna te bezetten voordat het Rode Leger ter plaatse was; dat mislukte. In Lemberg lukte het wèl — met als enig gevolg dat de gehele staf van de plaatselijke afdeling van het Ondergrondse Leger door de Russische geheime politie, de NKVD , werd gearresteerd en spoorloos verdween. Meer nog. Toen het Rode Leger op 22 juli in Cholm was aangekomen, bleek daar opeens een ‘Pools Comité voor de Nationale Bevrijding’ te bestaan dat preten­ deerde, de regering van Polen te zijn — pretenties die prompt door Stalin gehonoreerd werden: op 26 juli gaf hij in Moskou een verklaring uit, waarin gezegd werd dat aan het (door communisten gedomineerde) Comité de uitvoerende macht in Polen zou worden overgedragen.

Tegen die achtergrond is het begrijpelijk dat bij generaal Bor en de zijnen de sterke behoefte leefde, de Russen voor voldongen feiten te plaatsen. Bor wist dat de Poolse premier, Mikolajczyk, op 1 augustus in Moskou zou aankomen om daar (vooral de Engelse regering had sterke druk op hem uitgeoefend) besprekingen te voeren met Stalin en het in Cholm bekendgemaakte Comité. Bor wenste Mikolajczyk de ruggesteun te geven van een door het Ondergrondse Leger bevrijde hoofdstad; hij rekende op Russische steun (in elke Russische radio-uitzending werd tot verzet tegen de Duitsers opgeroepen, maar die oproepen droegen een clichématig karakter) doch verzekerde zich daar niet van. Hij hoopte dat het Rode Leger dat al bij Praga stond, spoedig de Weichsel zou oversteken. Niets daarvan. Hadden de Russen er, zoals zij zelf toen en later beweerd hebben, op dat moment de kracht niet voor? Dat is mogelijk. In elk geval wekte Stalins beleid de indruk dat hij met genoegen zag dat zijn poten­ tiële tegenstander, het Ondergrondse Leger, in Warschau zware verliezen leed. Amerikaanse bommenwerpers die van begin juli af van vliegvelden in de Oekraïne uit Duitse doelen in Centraal-Europa mochten aanvallen, kregen geen verlof, de opstandelingen in Warschau te bevoorraden. Van Zuid-Italië uit vlogen toen van 8 augustus af Amerikaanse Liberators, die

W A R S C H A U I N O P S T A N D

meestal louter met Polen bemand waren, ruim twintig maal naar War­ schau — een groot deel van de containers die zij dropten, viel de Duitsers in handen. Pas op 14 september begonnen Russische vliegtuigen op bescheiden schaal wapens af te werpen boven het gebied waar zich het Ondergrondse Leger had kunnen handhaven (volgens generaal Bor wer­ den die wapens onverpakt uitgeworpen zodat zij, op de grond neersmak­ kend, onbruikbaar waren) — diezelfde 14de september was Praga in Russische handen en in de nacht van de 15de op de 16de staken zes bataljons van het Poolse Volksleger de Weichsel over. Zij moesten zich na een week onder Duitse druk terugtrekken. Daarmee was de positie van de opstandelingen hopeloos geworden. Generaal Bor capituleerde op 2 oktober.

De strijd in Warschau had twee maanden geduurd. Geschat wordt dat de Duitsers er zeventienduizend man bij verloren en het Poolse Onder­ grondse Leger ca. vijftienduizend; de verliezen van de burgerbevolking worden op tweehonderdduizend geraamd en de stad Warschau werd vrijwel volledig verwoest.

Het politiek effect van dit gebeuren zullen wij in deel 10 b behandelen — wij keren nu terug naar de Duitse nederlagen aan het Oostelijk front.

Op 13 juli, kort voor de hervatting van het Russisch offensief tegen de

Heeresgruppe Mitte, werd de Heeresgruppe Südaangevallen in het noordelijk

gedeelte van de Oekraïne. Ook hier werden Duitse eenheden ingesloten en tot overgave gedwongen, maar de grote doorbraak lukte minder snel dan tegen de Heeresgruppe Mitte het geval was geweest. Niet dat de Duitsers zich konden handhaven! Eind juli waren de Russen in Lemberg en begonnen zij ver bezuiden Warschau aan de vorming van een groot bruggehoofd over de Weichsel dat (zulks was duidelijk) in een later stadium basis zou worden voor weer een nieuw Russisch offensief (dat zou overigens nog maanden op zich laten wachten). Keer op keer werd door de Duitsers getracht, dat bruggehoofd op te ruimen, maar zij hadden er de kracht niet voor; het bleef ca. 75 km breed en ca. 50 km diep.

Verder zuidwaarts was het Rode Leger in die tijd voornemens, over de Karpathenpassen naar Hongarije op te rukken, maar dat plan werd eind augustus opgegeven toen bleek dat in Roemenië zo snelle vorderingen

werden gemaakt dat het beter leek, uit het zuiden in plaats van uit het oosten de Hongaarse laagvlakte binnen te dringen.

Inderdaad, toen het Rode Leger op 20 augustus met 90 divisies de in Roemenië staande Roemeense en Duitse divisies begon aan te vallen (Hitler had voordien uit Roemenië een aantal divisies naar andere sec­ toren van het Oostelijk front moeten overbrengen), bleek spoedig dat er geen houden meer aan was. De Roemeense troepen gaven de strijd op o f liepen zelfs naar de Russen over. Het grootste deel van de Duitse troepen werd omsingeld, het heropgerichte Duitse Zesde Leger werd voor de tweede maal vernietigd. Op 23 augustus kwam de met Duitsland verbonden regering-Antonescoe ten val, zeven dagen later hadden de Russen de voor Duitsland belangrijke aardolievelden van Ploësti in handen, weer een dag later, 31 augustus, trokken zij de Roemeense hoofdstad Boekarest binnen. Al die overwinningen hadden belangrijke gevolgen: op 26 augustus zegde Bulgarije het Duitse bondgenootschap op, op 28 augustus werd in Hongarije een nieuwe regering gevormd die er kennelijk ook al naar zou streven zich van de Duitsers los te maken, en op 29 augustus brak in Slowakije een opstand uit; die opstand (welke in tegenstelling tot die in Warschau van meet af aan steun uit de Sowjet-Unie ontving) hadden de Duitsers pas na twee maanden bedwon­ gen waardoor achter het Oostelijk front althans dat gevaar werd bezwo­ ren.' Overigens was de gehele periode van 22 juni (inzet van het offensief tegen de Heeresgruppe Mitte) tot 1 september voor de Wehrmacht aan het

1 Toen de Duitsers in maart '39 Bohemen en Moravië bezetten en als Protektorat aan Duitsland toevoegden, maakte Slowakije zich van Tsjechoslowakije los en plaatste het zich onder Duitse bescherming. Het kreeg een clericaal-fascistische regering die met één divisie aan de Duitse veldtocht in Rusland deelnam. In de herfst van '43 liep een groot deel van die divisie naar de Russen over. Naarmate de kansen voor Duitsland keerden, werd de stemming in Slowakije meer anti-Duits. In het verzet waren de Slowaakse communisten het actiefst en in de tweede helft van '43 slaagden twee uit de Sowjet-U nie geparachuteerde Slowaakse communisten er in, een clandestien anti-Duits eenheidsfront te vormen. Eind '43 vormden de verzetsgroepen een Slo­ waakse Nationale Raad. Die Raad ging samenwerken met officieren van het sinds '39 opgebouwde Slowaakse leger die meenden dat de Slowaken tegen hun regime en tegen de Duitsers in opstand moesten komen zodra de Russen de Dukla-pas in de Karpathen bereikt hadden welke toegang geeft tot het oosten van Slowakije (zie kaart III op pag. 23). Van de lente van '44 a f waren in Slowakije evenwel ook partisanen- groepen actief en eind juli arriveerde er een eerste partisanengroep die uit de Sowjet- Unie afkomstig was; meer van die groepen volgden, tezamen een paar honderd man tellend.

Toen de Russen eind augustus de Dukla-pas naderden, maakten de oppositionele officieren zich gereed, het sein tot de opstand te geven. Aanleiding tot die opstand

R U S S I S C H E O V E R W I N N I N G E N

Oostelijk front katastrofaal verlopen; in die ruim twee maanden had zij aan gesneuvelden, zwaargewonden en vermisten (goeddeels krijgsgevan­ genen) bijna een miljoen man verloren - haast een derde van alle krachten die er vóór de zomeroffensieven van het Rode Leger opgesteld waren. Steeds duidelijker manifesteerden zich de immense nadelen van de

Zweifrontenkrieg welke Hitler in '41 met zijn overmoedige aanval op de

Sowjet-Unie had ontketend. Maar hij dacht er niet aan de strijd op te geven. Integendeel: het feit dat hij het er op 20 juli bij een op hem in zijn hoofdkwartier in Oost-Pruisen uitgevoerde aanslag levend van had afgebracht, zag hij (en zagen zijn volgelingen mèt hem) als teken dat wat hij ‘de Voorzienigheid’ placht te noemen, hem niet in de steek zou laten.

vormde evenwel niet het verwachte Russische offensief over de Karpathen maar de komst van Duitse bezettingstroepen op 29 augustus nadat daags tevoren in het centrum des lands de ruim twintig Duitse officieren van de Duitse militaire missie in Roemenië die naar Duitsland onderweg waren, waren doodgeschoten op last van een Russische partisanenleider. In dat bergachtige centrale deel van Slowakije was de opstand goed voorbereid en waren ook wapenvoorraden gevormd, maar buiten dat deel, o.m. in de hoofdstad Bratislawa, lieten de eenheden van het Slowaakse leger zich ontwapenen door de Duitsers. De opstandelingen kregen binnen enkele dagen ca. de helft van het land (Slowakije is iets groter dan Nederland) in handen. Banska Bystrica werd hun hoofdstad.

De Duitsers zetten de opstandelingen van meet af aan onder sterke militaire druk. Hoewel dezen het gezag van president Benesj en zijn regering erkenden (begin oktober ging een via Moskou uit Engeland gearriveerde Tsjechische generaal als hun opperbevelhebber fungeren), kregen zij maar weinig steun uit het Westen. Benesj stond namelijk op het standpunt dat de Sowjet-U nie voor die steun diende te zorgen. Inderdaad, de Russen zonden naar het opstandige gebied ca. 45 ton aan voorraden, brachten er ruim 20 jagers naar toe alsmede een deel van de in de Sowjet-U nie gevormde Tsjechoslowaakse parachutistenbrigade (ruim tweeduizend militairen) en poogden in afwijking van hun algemene strategie door de Dukla-pas heen te breken. Zij leden daarbij zware verliezen maar kwamen niet door het Duitse afweerfront heen. Daarmee was het lot van de opstand bezegeld. Met steun van een aantal zware tanks dreven enkele Duitse divisies en Kampfgruppen de ruim veertigduizend opstandige Slowaakse militairen concentrisch terug. Banska Bystrica viel eind oktober. Nadien trokken ruim zevenduizend militairen met enkele duizenden partisanen de Hoge Tatra in van waaruit zij evenwel slechts weinig operaties konden ondernemen. De meeste opstandelingen (ruim vierduizend waren gesneuveld) werden in krijgsgevangenschap afgevoerd. De ‘S D ’ ging nadien tot scherpe represailles over (in het bevrijde gebied waren tegen talrijke Volksduitsers wreedheden bedreven), maar bij de militaire strijd hadden, aldus Wolfgang Venohr in zijn in '69 verschenen studie Au/stand fü r die Tschechoslowakei. Der slowakische Freiheitskampf von 1944 (onze bron voor deze voet­ noot), zowel de opstandelingen als de troepen van Wehrmacht en W affen-SS zich aan de regels van het oorlogsrecht gehouden.

In document 1 9 3 9 - 1 9 4 5 D E E L I O a (pagina 30-38)