• No results found

De OAO vergeleken met de SAO: een blik op de drie grootste verschillen

Deel II. Duaal leren bekeken door een sociaalrechtelijke bril Een blik op het heden

2. Twee overeenkomsten: de OAO en de SAO

2.2. De OAO vergeleken met de SAO: een blik op de drie grootste verschillen

2.2.1. Decreet 10 juni 2016 sluit leervergoeding voor SAO uit.

De overeenkomst alternerende opleiding en de stageovereenkomst alternerende opleidingen vertonen sterke gelijkenissen. Dat is logisch, aangezien er gewerkt wordt met een gemeenschappelijk wettelijk kader beide overeenkomsten, waarvan slechts bepaalde artikelen uitgesloten worden wanneer men gebruik maakt van een stageovereenkomst alternerende opleiding.193

De leervergoeding wordt echter resoluut uitgesloten bij toepassing van een stageovereenkomst alternerende opleiding.194 Dat blijkt ook uit de opbouw van het decreet van 10 juni 2016 tot regeling

van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen.195 Hoofdstuk 2 bevat alle bepalingen

gemeenschappelijk voor beide overeenkomsten. Daarnaast zijn er twee aparte hoofdstukken opgenomen in het decreet voor iedere overeenkomst. Hoofdstuk 3 gaat over alle toepasselijke bepalingen voor de overeenkomst alternerende opleiding, waaronder de leervergoeding196. Voor de

stageovereenkomst alternerende opleiding worden in hoofdstuk 4 alle bepalingen van hoofdstuk 3, het hoofdstuk “overeenkomst alternerende opleiding”, uitgesloten die niet van toepassing zijn op de

191 Supra Deel I. “Duaal leren bekeken door een sociaalrechtelijke bril. Een blik op het verleden.”, Titel 2.2.2.

“Alternerend leren.” j° Art. 1bis, §3 KB van 29 juni 2014 tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, B.S. 8 augustus 2014.

192 NATIONALE ARBEIDSRAAD (NAR), Advies maatregelen ter bevordering van de inschakeling van recente schoolverlaters op de arbeidsmarkt. Opvolging van advies nr. 1.702 inzake alternerend leren., 25 mei 2011, nr.

1.770, 7, www.cnt-nar.be/ADVIES/advies-1770.pdf.

193 Art. 28 Decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen, BS 17

augustus 2016.

194 Ontwerp van decreet tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen van 13 mei 2016, Parl. St. Vl. Parl. 2015-2016, nr. 772/1, 9.

195 Decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen, BS 17 augustus

2016.

196 Art. 17 Decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen, BS 17

44 stageovereenkomst alternerende opleiding. De bepalingen die worden uitgesloten, hebben allen betrekking op de leervergoeding. 197

Waarom er geen leervergoeding toegekend wordt en wat hiervan de gevolgen zijn, wordt uitgebreid bestudeerd infra Titel 3.3. “De Leervergoeding.”. De getuigenissen vanuit de praktijk en de diepte- interviews met enkele betrokken actoren geven blijk dat niet iedereen op één lijn zit wanneer het gaat over de leervergoeding.198

2.2.2. De federale definitie van alternerend leren vergroot de kloof.

Behalve de leervergoeding lijken er niet veel verschillen te bestaan tussen beide overeenkomsten wanneer enkel gekeken wordt naar het decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen.199 De verschillende rechten en verplichtingen ontstaan echter omdat de

stageovereenkomst alternerende opleiding niet binnen het toepassingsgebied ratione personae van de RSZ-wetgeving past.200

De toepassing van de RSZ-wetgeving heeft gevolgen zowel voor de onderneming als voor de leerling. De onderneming dient ieder kwartaal een RSZ-aangifte, ook gekend als DmfA-aangifte, in te vullen wanneer hij een duale leerling met een OAO tewerk stelt.201 De leerling is sociale zekerheidsbijdragen

verschuldigd, maar slechts beperkt wanneer hij nog niet de leeftijd van 19 jaar bereikt heeft. De beperkte RSZ-onderwerping betekent ook dat de ondernemer slechts bijdragen moet betalen met betrekking tot de jaarlijkse vakantie202, arbeidsongevallen, beroepsziekten en enkele kleinere

bedragen.203 Bijdrages voor onder andere pensioenen, werkloosheid en ziekte en invaliditeit hoeven

197 HOOFDSTUK II j° III j° IV Decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende

opleidingen, BS 17 augustus 2016.

198 Infra Titel 3.3. “De leervergoeding.”.

199 Decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen, BS 17 augustus

2016.

200 Art. §1bis, 3° KB van 29 juni 2014 tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering

van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, B.S. 8 augustus 2014.

201 RIJKSDIENST VOOR SOCIALE ZEKERHEID, Administratieve instructies RSZ.,

www.socialsecurity.be/employer/instructions/binaries/content/assets/instructs_noss/pdf/2020- 1/nl/volledige_pdf.pdf, 2020/1, 9.

202 Voor een leerling-bediende betaal je geen sociale zekerheidsbijdrage, voor een leerling-arbeider 5.57% op de

leervergoeding van het kwartaal aan 108% en jaarlijks 10.27% voor de leervergoeding aan 108%. Zoals weergegeven in SYNTRA VLAANDEREN, “Sociale verplichtingen voor je onderneming.”, www.syntravlaanderen.be/sites/default/files/atoms/files/Fiche%20Onderneming%20-%20OAO%20-

%20Sociale%20verplichtingen_0.pdf.

203 RIJKSDIENST VOOR SOCIALE ZEKERHEID, Administratieve instructies RSZ.,

www.socialsecurity.be/employer/instructions/binaries/content/assets/instructs_noss/pdf/2020- 1/nl/volledige_pdf.pdf, 2020/1, 29.

45 niet betaald te worden.204 Iedereen van 19 jaar of ouder valt onder de volledige RSZ-plicht en kan niet

meer genieten van de beperkte onderwerpening. Een onderneming kan deze opheffing van de beperkte RSZ-plicht wel gedeeltelijk compenseren door gebruik te maken van de doelgroepvermindering.205

Als gevolg van de maandelijkse betaalde sociale zekerheidsbijdrage op de leervergoeding bouwt de leerling bij een overeenkomst alternerende opleiding rechten op die een leerling met een stageovereenkomst alternerende opleiding niet heeft. Zo geniet de leerling van de regeling van ziekte- uitkering, de werkloosheidsuitkering en bouwt hij ook zijn pensioenrechten op. 206 Daarnaast heeft een

leerling met een OAO recht op een aantal betaalde vakantiedagen afhankelijk van zijn prestaties. Een leerling met een SAO beschikt niet over betaalde vakantiedagen gezien zij geen sociale bijdragen betalen.207

2.2.3. Woon-werkverkeer: voor de één een mogelijkheid, voor de ander een verplichting.

De overeenkomst bepaalt of de werkgever verplicht is om tegemoet te komen aan de verplaatsingskosten van de leerling (met de auto, de bus of de fiets) of niet. Bij de één is het een mogelijkheid, bij de ander een verplichting. In de duale opleidingen waarbij een stageovereenkomst alternerende opleiding gesloten wordt, voorziet de wetgever de mogelijkheid om tussen te komen bij het woon-werkverkeer.208 Bij de overeenkomst alternerende opleiding rust er op de werkgever een

verplichting om aan het woon-werkverkeer tegemoet te komen. 209 Voor openbaar vervoer geldt die

204 SYNTRA VLAANDEREN, “Sociale verplichtingen voor je onderneming.”,

www.syntravlaanderen.be/sites/default/files/atoms/files/Fiche%20Onderneming%20-%20OAO%20- %20Sociale%20verplichtingen_0.pdf.

205 Infra titel 4.3. “Financiering.”j° RIJKSDIENST VOOR SOCIALE ZEKERHEID, Administratieve instructies RSZ.,

www.socialsecurity.be/employer/instructions/binaries/content/assets/instructs_noss/pdf/2020- 1/nl/volledige_pdf.pdf, 2020/1, 257.

206 Voor het opbouwen van deze rechten is er echter geen sprake meer van een beperkte RSZ-onderwerping. Pas

indien je reeds een diploma secundair onderwijs hebt of een alternerende opleiding met vrucht hebt voltooid, kan je genieten van een inschakelingsuitkering. Zoals weergegeven in art. 36, §1, b) KB van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, BS 31 december 1991.

207 Dit geldt wel ongeacht de beperkte RSZ-onderwerping. Art. 5/1 Overeenkomst alternerende opleiding gesloten

met toepassing van het decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen, Bijlage 1 Besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2016 houdende uitvoering van het decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen, BS 1 september 2016 j° RIJKSDIENST VOOR

SOCIALE ZEKERHEID, Administratieve instructies RSZ.,

www.socialsecurity.be/employer/instructions/binaries/content/assets/instructs_noss/pdf/2020- 1/nl/volledige_pdf.pdf, 2020/1, 27.

208 Art. 7 Stageovereenkomst alternerende opleiding gesloten met toepassing van het decreet van 10 juni 2016

tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen, Bijlage 2 Besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2016 houdende uitvoering van het decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen, B.S.1 september 2016.

209 Art. 7 Overeenkomst alternerende opleiding gesloten met toepassing van het decreet van 10 juni 2016 tot

regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen, Bijlage 1 Besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2016 houdende uitvoering van het decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen, B.S.1 september 2016.

46 verplichting alleen wanneer het gaat over meer dan 5 km tussen de woon-en werkplaats.210 Voor de

verplaatsingen met de auto, privé-vervoer, is er geen verplichting opgenomen maar moeten wel de sectorale cao’s over woon-werkverkeer in het achterhoofd gehouden worden.211

De huidige verschillen in de tegemoetkoming van de verplaatsingskosten tussen een leerling met een OAO en een leerling met een SAO leiden tot kritiek. Het eindrapport van het proefproject Schoolbank op de Werkplek toont aan het van bedrijf tot bedrijf afhankelijk is hoe de jongere op de werkplek geraakt door het gebrek aan een uniforme regelgeving. Sectorale partnerschappen zouden in de ogen van deze onderzoekers werk moeten maken van een uniforme regeling geldend voor iedereen.212