• No results found

Deel II. Duaal leren bekeken door een sociaalrechtelijke bril Een blik op het heden

2. Twee overeenkomsten: de OAO en de SAO

2.4. De OAO en de SAO: een noodzakelijk onderscheid?

Sinds de start van duaal leren wordt de nood aan twee verschillende overeenkomsten in vraag gesteld. Er bestaan voorstanders die de meerwaarde inzien van de stageovereenkomst alternerende opleiding, maar er zijn ook tegenstanders die het onnodig achten om in twee verschillende overeenkomsten te voorzien.

228 SYNTRA VLAANDEREN, “Veelgestelde vragen en de antwoorden bij het decreet tot regeling van bepaalde

aspecten van alternerende opleidingen.”, 34,

www.syntravlaanderen.be/sites/default/files/atoms/files/overeenkomsten_vraag_-_antwoord_2017_03_06.pdf.

229 Art. 3 KB van 10 juli 2017 tot wijziging van het KB van 14 juli 1995 waarbij sommige categorieën studenten uit

het toepassingsgebied van Titel CI van de wet van 3 juli 19787 betreffende de arbeidsovereenkomsten worden gesloten., BS 19 juli 2017.

230 Art. 3 KB van 10 juli 2017 tot wijziging van het KB van 14 juli 1995 waarbij sommige categorieën studenten uit

het toepassingsgebied van Titel VI van de wet van 3 juli 19787 betreffende de arbeidsovereenkomsten worden gesloten., BS 19 juli 2017.

231 J. PHILIPS, Kabinet Vlaams minister Hilde Crevits – Cel Werk en sociale economie, persoonlijke communicatie,

50

2.4.1. Critici die hun bedenkingen hebben bij het gebruik van een SAO.

Al van bij het ontwerp van decreet van 10 juni 2016 heeft de Vlaamse Onderwijsraad gewaarschuwd voor het gebruik van de stageovereenkomst alternerende opleiding.232 De Raad ziet het nut niet in van

de twee overeenkomsten, waarbij het verschil tussen duaal leren met een stageovereenkomst alternerende opleiding en een reguliere stage soms opvallend klein is.233 De VLOR stelt daarom een

andere oplossing voor. Voor iedere leerling die wenst een intensieve duale opleiding te volgen, en bijgevolg meer dan 20 uur per week op de werkplek doorbrengt, staat een overeenkomst alternerende opleiding open. Voor wie de opleiding een grotere technische component heeft, waardoor de leerling minder tijd op de werkplek doorbrengt, kunnen er stages aangeboden worden in het voltijds secundair onderwijs. Het is in de ogen van de VLOR eenvoudiger om te werken met een duidelijke opsplitsing stage-duale opleiding dan gebruik te maken van een tussenoplossing, de stageovereenkomst alternerende opleiding.234 Om dit voorstel verder te kunnen uitwerken, is intensief overleg noodzakelijk

tussen federaal en Vlaams niveau.235 Toch staat de VLOR, vier jaar later, nog steeds achter dit voorstel

en hoopt de VLOR op lange termijn te evolueren naar een duidelijke, eenvoudige verdeling stagetraject – duale opleiding.236

Niet alleen de VLOR stelt het nut van de stageovereenkomst alternerende opleiding in vraag. De OVSG237

sluit zich aan bij de VLOR. Zij pleit voor de opsplitsing tussen stages geïncorporeerd in de opleiding en anderzijds een volwaardige duale opleiding met een overeenkomst alternerende opleiding. Nu bestaat nog het onderscheid tussen de stage tijdens de opleiding en de stageovereenkomst alternerende opleiding wat zorgt voor verwarring.238

Te veel verwarring is een signaal dat ook komt van de betrokken ondernemingen. Sinds het bestaan van de evaluatierapporten van Schoolbank op de Werkplek, blijkt dat ondernemingen het onduidelijk vinden welk van beide overeenkomsten, met de verschillende rechten en verplichtingen, wanneer van toepassing is.239 Het verschil tussen beide overeenkomsten blijft onduidelijk voor de ondernemingen,

232 Ontwerp van decreet tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen van 13 mei 2016, Parl.St. Vl.Parl. 2015-2016, nr. 772/1, 54-55.

233 K.STASSEN, VLOR, persoonlijke communicatie, 20 maart 2020.

234 Ontwerp van decreet tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen van 13 mei 2016, Parl.St. Vl.Parl. 2015-2016, nr. 772/1, 54.

235 Ibid.

236 K.STASSEN, VLOR, persoonlijke communicatie, 20 maart 2020.

237 Voluit geschreven als: Onderwijsvereniging van Steden en Gemeenten.

238 Ontwerp van decreet betreffende duaal leren en de aanloopfase van 9 februari 2018, Parl.St. Vl.Parl. 2017-

2018, nr. 1478/1, 71.

239 CLYCQ N., NOUWEN W. e.a., Duaal Leren op Proef. Evaluatiestudie van de proeftuinen ‘Schoolbank op de Werkplek’. Eindrapport., data-onderwijs.vlaanderen.be/onderwijsonderzoek/?nr=381., CeMIS Antwerpen, 2020,

51 hoewel de opgebouwde expertise door deelname aan proefprojecten reeds enige vertrouwdheid met de duale opleiding heeft opgebouwd.240

Een laatste argument contra het bestaan van twee verschillende overeenkomsten, is de administratieve ballast die hierdoor veroorzaakt wordt. De onduidelijkheid over het onderscheid tussen de stageovereenkomst alternerende opleiding en de overeenkomst alternerende opleiding leidt tot meer tijd dat gespendeerd moet worden aan het beantwoorden van vragen vanuit de scholen of opzoekingswerk vanuit de bedrijven. Dat is een last die zwaar weegt op de schouders van de betrokken opleidingsverstrekkers en ondernemingen. Bij een duale opleiding komt sowieso al meer kijken dan bij een reguliere stage. Zo is er een erkenningsprocedure alvorens de onderneming een werkplek mag aanbieden wat ook reeds enige administratieverplichtingen met zich meebrengt.241 Vanuit de

bedrijfswereld komt het signaal dat ze daarom liever gebruik wensen te maken van stages aangezien daar minder administratieve verplichtingen bij komen kijken.242 Ook scholen verkiezen stages omwille

van de verplichtingen verbonden aan de stegovereenkomst alternerende opleiding.243

2.4.2. Voorstanders van de stageovereenkomst alternerende opleiding.

De reden waarom men heeft gekozen voor twee verschillende overeenkomsten is, zoals eerder aangehaald, voornamelijk om de regelgeving van de Vlaamse Gemeenschap betreffende alternerend leren te laten overeenstemmen met het federaal niveau. Op basis van de federale definitie voor “alternerend leren” is er gekozen om een opdeling te maken op basis van het al dan niet doorbrengen van minimaal 20 uur wekelijks op de werkplek gedurende de opleiding. Aan deze opsplitsing wordt ook de leervergoeding gekoppeld. Momenteel sluiten alle TSO-opleidingen een stageovereenkomst alternerende opleiding en sluiten alle duale BSO-opleidingen een overeenkomst alternerende opleiding.244 Sommige sectoren zijn het niet eens met deze indeling en dringen aan op een beslissing

per opleiding. Zo moet de opleiding podiumtechnieker een stageovereenkomst alternerende opleiding sluiten, maar verkiest de sector een overeenkomst alternerende opleiding. 245

240 CLYCQ N., NOUWEN W. e.a., Duaal Leren op Proef. Evaluatiestudie van de proeftuinen ‘Schoolbank op de Werkplek’. Eindrapport., data-onderwijs.vlaanderen.be/onderwijsonderzoek/?nr=381., CeMIS Antwerpen, 2020,

46-47.

241 Art. 7 Decr.Vl. van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen, BS 17

augustus 2016.

242 M. VALCKE, SERV, persoonlijke communicatie, 25 maart 2020.

243 J. PHILIPS, Kabinet Vlaams minister Hilde Crevits – Cel Werk en sociale economie, persoonlijke communicatie,

15 april 2020.

244 M. VALCKE, Sociaal-Economische Raad Vlaanderen, 25 maart 2020. 245 Ibid.

52 De opsplitsing van de duale opleiding omwille van het federale sokkelstatuut, kent ook voorstanders. Het Kabinet van minister CREVITS246 wenst te benadrukken dat een duale opleiding verschilt van de

stage. Daarom is het waardevol om toch te voorzien in duale opleidingen voor richtingen met een grotere theoretische component. Enkel in een duale opleiding worden er vaardigheden aangeleerd op de werkplek en niet louter omgezet in de praktijk. Toch geeft het Kabinet toe dat er vandaag weinig onderscheid bestaat tussen een SAO en een stage. Om duaal leren te poneren als sterk merk, zal een duidelijkere positionering van de stageovereenkomst alternerende opleiding tegenover een stage nodig zijn.247

Ook SYNTRA Vlaanderen wenst te benadrukken dat er gekozen is voor twee verschillende overeenkomsten om duaal leren zoveel mogelijk open te stellen voor iedereen. Om dat te kunnen doen, zijn beide contracten opgesplitst naargelang het aantal uren werkplek. Door de stageovereenkomst alternerende opleiding te voorzien, waarbij er minder tijd op de werkplek wordt doorgebracht, kunnen theoretische opleidingen ook duaal worden aangeboden.248

De keuze om te voorzien in twee overeenkomsten is ook niet over één nacht ijs gegaan. SERV wijst op de lange beleidsgeschiedenis die aan de start van duaal leren voorafgaat.249 Hoewel de twee

verschillende soorten overeenkomsten leiden tot verwarring voor studenten, scholen en bedrijven, zijn OAO en SAO als compromis overeengekomen na lange onderhandelingen tussen alle betrokken actoren waaronder de werknemers- en werkgeversorganisaties en de onderwijskoepels. Deze beleidsgeschiedenis mag niet snel vergeten worden.250

2.4.3. Wat brengt de toekomst?

Het valt op dat de overeenkomst alternerende opleiding en de stageovereenkomst alternerende opleiding, met uitzondering van de leervergoeding, steeds meer naar elkaar toe groeien in plaats van dat de wegen tussen beide overeenkomsten scheiden. De aanpassingen van het decreet van 10 juni 2016 waaronder de schoolvakantieregeling en het uitoefenen van een vakantiejob, hebben reeds het verschil tussen beide overeenkomsten afgevlakt.251 Het grootste verschilpunt dat blijft bestaan, is dat

246 De officiële titel luidt als volgt: “Kabinet van de viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams

minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale economie en Landbouw.”. Om de vlotheid van de tekst te waarborgen, wordt hiernaar verwezen als “het Kabinet van Minister CREVITS”.

247 J. PHILIPS, Kabinet Vlaams minister Hilde Crevits – Cel Werk en sociale economie, persoonlijke communicatie,

15 april 2020.

248 V. DEKOCKER, SYNTRA Vlaanderen, persoonlijke communicatie, 15 april 2020.

249 Supra Deel I. “Duaal leren bekeken door een sociaalrechtelijke bril. Een blik op het verleden.”, titel 4 “Van idee

tot inwerkingtreding.” werd deze lange beleidsgeschiedenis al duidelijk in kaart gebracht.

250 M. VALCKE, SERV, persoonlijke communicatie, 25 maart 2020. 251 Supra Titel 2.3. “Wijzigingen sinds de inwerkingtreding.”.

53 een overeenkomst alternerende opleiding onder de federale definitie valt van “alternerend leren” met als gevolg alle rechten en verplichtingen die hieraan verbonden zijn.252

Momenteel lijken de administratieve taken die gepaard gaan met de duale opleiding zwaar door te wegen voor de betrokken scholen en ondernemingen. Hierdoor kiezen ze ervoor om stages aan te bieden in plaats van te werken met een stageovereenkomst alternerende opleiding. Dat is jammer, want duaal leren is meer dan een stage. De vaardigheden worden ook aangeleerd op de werkplek en niet enkel toegepast.253

De signalen vanuit de praktijk geven aan dat het tijd is om een keuze te maken. Hiervoor bestaan er twee mogelijkheden. De eerste keuze heeft als doel om de twee overeenkomsten te behouden door een grotere inspanning te leveren om duaal leren te poneren als sterk merk. Om duidelijk te maken dat een duale opleiding iets anders is dan een stage, moet de meerwaarde van deze opleiding aangetoond worden. Dat kan door de richtingen waarin een stageovereenkomst alternerende opleiding kan gesloten worden, uit te breiden. Momenteel bestaan er nog maar weinig richtingen met een omvangrijke theoretische component die voor een duale opleiding gekozen hebben.254

De tweede optie is om de duale opleidingen die gebruik maken van een stageovereenkomst alternerende opleiding, op te doeken en te laten overvloeien in de bestaande reguliere stages. Zo wordt het duidelijker wat een duale opleiding is en wat wordt gezien als een stage. Hierdoor is het onderscheid met duaal leren meteen duidelijk. Duaal leren gaat over richtingen met een intensieve werkplekcomponent met wekelijks meer dan 20 uur op de werkplek. Wanneer die lat niet wordt gehaald, kan men een stage aanbieden maar de werkplekcomponent niet verwerken in een duale opleiding. Zo voorkomt men ook het probleem dat bedrijven en scholen ervoor kiezen om een stage aan te bieden in plaats van een duale opleiding omdat ze de administratieve extra taken niet meer zien zitten.

252 Art. 3 KB van 10 juli 2017 tot wijziging van het KB van 14 juli 1995 waarbij sommige categorieën studenten uit

het toepassingsgebied van Titel VI van de wet van 3 juli 19787 betreffende de arbeidsovereenkomsten worden gesloten., BS 19 juli 2017.

253 J. PHILIPS, Kabinet Vlaams minister Hilde Crevits – Cel Werk en sociale economie, persoonlijke communicatie,

15 april 2020.

54