• No results found

Aanpassingen sinds de inwerkingtreding van duaal leren

Deel II. Duaal leren bekeken door een sociaalrechtelijke bril Een blik op het heden

2. Twee overeenkomsten: de OAO en de SAO

2.3. Aanpassingen sinds de inwerkingtreding van duaal leren

Sinds de inwerkingtreding van het decreet van 10 juni 2016 zijn reeds enkele aanpassingen gebeurd rekening houdend met de jaarlijkse evaluaties van het Vlaams Partnerschap Duaal Leren en de proefprojecten zoals Schoolbank op de Werkplek.213 Opvallend, de aanpassingen van beide

overeenkomsten hebben ertoe geleid dat het verschil tussen beide overeenkomsten is verkleind.

2.3.1. Schoolvakantie

De schoolvakantieregeling is grondig gewijzigd sinds de officiële inwerkingtreding van het decreet van 10 juni 2016.214 Vanaf het schooljaar 2019-2020 worden beide overeenkomsten geschorst gedurende

de schoolvakantieweken en krijgen leerlingen ongeacht de gesloten overeenkomst, OAO of SAO, evenveel schoolvakantie.215

Leerlingen met een overeenkomst alternerende opleiding kenden oorspronkelijk een aangepaste vakantieregeling. De leerling had recht op 20 onbetaalde dagen en 20 betaalde dagen tijdens de

210 CAO nr. 19/9 van 23 april 2019 betreffende financiële bijdrage van werknemers in de prijs van het

gemeenschappelijk openbaar vervoer van de werknemers, www.cnt-nar.be/CAO-ORIG/cao-019-09- (23.04.2019).pdf.

211 FOD WASO, “Tussenkomst van de werkgever in de verplaatsingskosten in het woon-werkverkeer.”,

werk.belgie.be/nl/themas/verloning/tussenkomst-van-de-werkgever-de-verplaatsingskosten-woon- werkverkeer#edit-group-content.

212 CLYCQ N., NOUWEN W. e.a., Duaal Leren op Proef. Evaluatiestudie van de proeftuinen ‘Schoolbank op de Werkplek’. Eindrapport., data-onderwijs.vlaanderen.be/onderwijsonderzoek/?nr=381., CeMIS Antwerpen, 2020,

49.

213 De jaarlijkse evaluatieplicht van het Vlaams Partnerschap is voorzien in art. 13, 7° Decr.Vl. van 10 juni 2016 tot

regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen, BS 17 augustus 2016. Ook voor de proefprojecten wordt in een jaarlijkse evaluatieplicht voorzien zoals weergegeven in VLAAMSE

REGERING, Duaal leren, een volwaardige kwalificerende leerweg. Conceptnota bis,

www.syntravlaanderen.be/sites/default/files/atoms/files/conceptnota-bis_duaal_leren_- _een_volwaardige_kwalificerende_leerweg_20150625_def_versie.pdf, 25-27.

214 Art. 132 Decr.Vl. van 5 april 2019 betreffende het Onderwijs XXIX, BS 24 juni 2019 tot vervanging van artikel 19

Decr.Vl. van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen, BS 17 augustus 2016.

215 Art. 5/1 Bijlage 1 j° art. Art. 6 Bijlage 2 Besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2016 houdende uitvoering van

het decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen, B.S.1 september 2016.

47 schoolvakanties. Tijdens de rest van de vakantie moest de opleiding verder gevolgd worden op de werkplaats. Leerlingen in een ander stelsel van leren en werken, met bijvoorbeeld een stageovereenkomst alternerende opleiding, konden gewoon genieten van de schoolvakantie zonder de verplichting om te gaan werken.

Een wetswijziging maak een einde aan het onderscheid tussen de twee overeenkomsten.216 De

leerlingen met een overeenkomst alternerende opleiding zullen de secundaire bestaande schoolvakantieregeling volgen. Hun 20 betaalde vakantiedagen dienen wel opgenomen te worden tijdens de vakantie.217

Om aan de ondernemingen tegemoet te komen, worden er drie uitzonderingen voorzien. In de eerste plaats wordt een uitzondering op de regel gemaakt indien het gaat om een seizoensgebonden opportuniteit, ten tweede indien er zich daadwerkelijk leeropportuniteiten voordoen en ten derde indien men op het niveau van de opleiding onderwijsverstrekkers en sectorale partners een akkoord bereikt per opleiding om het aantal weken jaarlijks verlof terug te brengen van 15 naar 12 weken.218

Voor leerlingen die in het derde leerjaar van de derde graad zitten van het voltijds secundair onderwijs of een opleiding volgen binnen Se-n-Se219, wordt slechts voorzien in 8 weken schoolvakantie.220 Infra

Titel 3.5. “De vakantieregeling.” wordt de knelpunten van de bestaande vakantieregeling onder de loep genomen.

2.3.2. Arbeidsongevallen

Naast de aanpassing van de schoolvakanties, werd ook door een wetswijziging het verschil tussen beide overeenkomsten betreffende de arbeidsongevallen aangepakt. De leerlingen met een SAO konden niet vergoed worden voor een ongeval op weg naar het werk, de leerlingen met een OAO wel.

De hoofdzakelijke reden voor het verschil in behandeling tussen beide overeenkomsten is te wijten aan de Belgische staatsstructuur. Arbeidsongevallen zijn een federale bevoegdheidsmaterie.221 Bijgevolg

216 Door de RSZ-bijdrages, bouwen de lerenden rechten op en hebben zij recht op 20 betaalde vakantiedagen. 217 Art. 3 Besluit van 4 april 2019 van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering

van 8 juli 2016 houdende de uitvoering van het decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen, wat betreft de voorwaarden van de onderneming, de schorsing van de uitvoering van de overeenkomst wegens vakantie en de modelovereenkomsten, B.S. 29 augustus 2019.

218 Omz. Vl. 13 maart 2019 betreffende Duaal leren en de aanloopfase, data-

onderwijs.vlaanderen.be/edulex/document.aspx?docid=15286.

219 De richting Se-n-Se, voluit geschreven als “Secundair na Secundair” is een verzamelnaam voor korte opleidingen

gegeven binnen de derde graad TSO en kunstsecundair onderwijs. Zoals weergegeven in VLAAMSE OVERHEID, “Secundair-na-secundair.”, www.vlaanderen.be/onderwijs-en-vorming/secundair-onderwijs/secundair-na- secundair-se-n-se.

220 Art. 132, 4° Decr.Vl. van 5 april 2019 betreffende het Onderwijs XXIX, BS 24 juni 2019 tot vervanging van artikel

19 Decr.Vl. van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen, BS 17 augustus 2016.

48 vallen enkel de leerlingen met een overeenkomst alternerende opleiding binnen het oorspronkelijke toepassingsgebied van de Arbeidsongevallenwetgeving gezien enkel deze duale opleiding aan de definitie “alternerend leren” voldoet.222 Recent heeft een uitbreiding van het toepassingsgebied ratione

personae van de Arbeidsongevallenwet het verschil afgevlakt. Voortaan is de Arbeidsongevallenwet voor iedere leerling van toepassing, ongeacht het aantal uren op de werkplek.223

Wie een arbeidsongeval heeft, ontvangt een arbeidsongevallenvergoeding. Door de uitbreiding van het toepassingsgebied ratione personae van de Arbeidsongevallenwet, heeft de overheid voorzien in twee nieuwe statuten: F1 en F2.224 F1 geldt voor de leerlingen met een overeenkomst alternerende opleiding,

F2 geldt voor leerlingen met een stageovereenkomst alternerende opleiding. Een leerling met een overeenkomst alternerende opleiding krijgt nog steeds meer dan een leerling met een stageovereenkomst alternerende opleiding. 225 Toch blijven er nog enkele vraagtekens betreffende de

verzekeringskwestie onbeantwoord. Zo sluit een werkgever een arbeidsongevallenverzekering af in geval van een overeenkomst alternerende opleiding en staat hij hierdoor ook in voor alle ongevallen die op school gebeuren.226 Infra Titel 3.4. “De bescherming van de jongere.” wordt een antwoord gezocht

op deze vragen.

2.3.3. Vakantiewerk

Tot slot is reeds herhaaldelijk de mogelijkheid tot vakantiewerk in combinatie met een overeenkomst alternerende opleiding gewijzigd. Voor de stageovereenkomst alternerende opleiding is er geen probleem. Een studentenovereenkomst kan gesloten worden in combinatie met een duale opleiding indien het gaat om een voltijdse opleiding op een secundaire school en geen DBSO of Leertijd.227 Bij

een overeenkomst alternerende opleiding bestaat die mogelijkheid in eerste instantie niet. Een overeenkomst alternerende opleiding kan niet gecombineerd worden met een arbeidsovereenkomst tijdens de zomermaanden. Door de overeenkomst alternerende opleiding vallen de duale leerlingen

222 Art. 1bis, 3° KB van 29 juni 2014 tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering

van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, B.S. 8 augustus 2014.

223 Art. 5 Wet van 21 december 2018 houdende diverse bepalingen in sociale zaken, BS 17 januari 2019.

224 RIJKSDIENST VOOR SOCIALE ZEKERHEID, Administratieve instructies RSZ.,

www.socialsecurity.be/employer/instructions/binaries/content/assets/instructs_noss/pdf/2020- 1/nl/volledige_pdf.pdf, 2020/1, 96-97.

225 Ibid.

226 Art. 10 Modelovereenkomst alternerende opleiding, Bijlage 1 Besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2016

houdende uitvoering van het decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen, BS 1 september 2016.

227 RIJKSDIENST VOOR SOCIALE ZEKERHEID, Administratieve instructies RSZ.,

www.socialsecurity.be/employer/instructions/binaries/content/assets/instructs_noss/pdf/2020- 1/nl/volledige_pdf.pdf, 2020/1, 30-31.

49 onder het sociale zekerheidsstelsel en worden er rechten opgebouwd wat het verschil verklaart met de stageovereenkomst alternerende opleiding.228

De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid staat soms een uitzondering op de regel toe. In de administratieve instructies van juli 2017 bijvoorbeeld kan vakantiewerk toch in combinatie met de overeenkomst alternerende opleiding indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan: geen recht hebben op werkloosheids- of inschakelingsuitkering, niet bij dezelfde werkgever als waar de opleiding plaatsvindt en niet wanneer ze aanwezig moeten zijn op de werkplaats voor de praktische opleiding of theoretische opleiding op de schoolbanken moeten volgen.229

Deze uitzondering op de regel wordt echter niet altijd toegestaan. Doorheen de jaren hanteert de RSZ geen eenduidige interpretatie waardoor het onzeker blijft of het mag of niet. In kort opeenvolgende administratieve instructies wordt de ene keer een opening gelaten om studentenarbeid te verrichten bij de onderneming die een werkplek aanbiedt, de andere keer wordt de mogelijkheid opnieuw geschrapt.

De toekomst zal moeten uitwijzen of de laatste wijziging in 2019 ook de definitieve interpretatie blijft van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.230 Voorlopig beslist de RSZ om ieder jaar rond de

zomermaanden een uitzondering op de regel te voorzien, maar het is onzeker of dat ook dit jaar het geval zal zijn.231 Infra Titel 3.6. “De vakantieregeling.” wordt hier uitgebreid op ingegaan.