• No results found

De bescherming van de jongere weerspiegeld aan enkele best practices in de

Deel II. Duaal leren bekeken door een sociaalrechtelijke bril Een blik op het heden

3. Knelpunten van de (stage)overeenkomst alternerende opleiding

3.4. Bescherming van de jongere

3.4.3. De bescherming van de jongere weerspiegeld aan enkele best practices in de

§1. De bemiddelingsprocedure in Vlaanderen is een paradepaardje binnen Europa.

Bij een conflict tussen de jongere en de onderneming heeft de Vlaamse Gemeenschap voorzien in een unieke bemiddelingsprocedure.535 Daarmee heeft Vlaanderen een paradepaardje binnen Europa.

Slechts een handvol andere landen kiezen ervoor om een helder bemiddelingstraject uit te werken om te vermijden dat de overeenkomst in het kader van een duale opleiding moet beëindigd worden in het geval er discussie ontstaat.

De bemiddelingsprocedure ziet er uit als volgt. Wanneer de onderneming of de leerling zijn traject wenst te beëindigen, dan wordt de reden schriftelijk meegegeven aan de trajectbegeleider. Binnen een termijn van drie weken zal de trajectbegeleider trachten te bemiddelen tussen de partijen. Tijdens de bemiddeling blijft de overeenkomst bestaan. Pas wanneer een verzoening uitblijft na herhaaldelijke pogingen, kunnen de betrokken partijen overgaan tot beëindiging van de overeenkomst.536 Wie niet

tevreden is met de poging tot bemiddeling bij de trajectbegeleider, kan hoger beroep aantekenen bij het Vlaams Partnerschap Duaal Leren mits hij/zij kan aantonen dat het om een onwettige reden van beëindiging gaat.537 Gaat het Vlaams Partnerschap Duaal Leren mee in die redenering, dan is aan de

leerling een schadevergoeding verschuldigd begroot op één maand leervergoeding indien het gaat om een overeenkomst alternerende opleiding.538 Een duale leerling met een stageovereenkomst

alternerende opleiding krijgt geen vergoeding.539

Enkel Duitsland, Frankrijk en Denemarken voorzien ook in een vorm van bemiddeling. In Denemarken zijn het de plaatselijke trade committees die zullen bemiddelen wanneer er onvrede ontstaat. 90% van alle disputen kunnen ze op deze manier oplossen. Over de onopgeloste zaken zal het hoger beroep een

534 V. DEKOCKER , SYNTRA Vlaanderen, persoonlijke communicatie, 15 april 2020

535 Art. 26, §2 j° §3 Decr.Vl. 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen, BS 17

augustus 2016.

536 Art. 26, §2 Decr.Vl. 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen, BS 17

augustus 2016.

537 Art. 26, §3 Decr.Vl. 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen, BS 17

augustus 2016.

538 Bij een stageovereenkomst alternerende opleiding is er geen leervergoeding. Het decreet van 10 juni 2016 sluit

de relevante bepalingen betrekking hebbend op de overeenkomst alternerende opleiding uit in geval van schorsing en het onrechtmatig beëindigen van de overeenkomst. Art. 28 Decr.Vl. 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen, BS 17 augustus 2016.

539 Supra 3.3. “De leervergoeding.” j° art. 28 Decr.Vl. 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van

97 oordeel vellen. Beide organen zijn nog administratief. Wanneer geen akkoord kan gesloten worden via de administratieve weg, dan kunnen beide partijen verdere juridische stappen ondernemen.540 Ook

Duitsland voorziet in een bemiddelingsmogelijkheid, voorbehouden voor het equivalent van de Belgische kamers van koophandel.541 Frankrijk tenslotte voorziet ook in bemiddeling, verzorgd op

regionaal niveau, die tussenkomt wanneer er problemen ontstaan. Indien er men geen akkoord bereikt, dan zoekt de bemiddelaar intensief mee naar een andere werkplek.542

§2. Kwaliteitstoezicht in andere landen biedt inspiratie voor Vlaanderen.

In Europa zijn er, net zoals in Vlaanderen, veel verschillende manieren om de kwaliteit te controleren. Gezien de mogelijkheden sterk uit elkaar liggen, zijn er enkele voorstellen ter inspiratie opgenomen in deze masterproef. Opvallend, de meeste landen in Europa geven aan dat het de taak is van het ministerie van onderwijs en de onderwijsinspectie om toe te zien op de kwaliteit van het duale opleidingstraject.543

Andere landen hebben out of box gedacht en hebben creatievere mogelijkheden uitgewerkt in plaats van de volledige verantwoordelijkheid bij de bevoegde inspectie te leggen. Nederland kiest voor een initieel harde aanpak, die kan versoepelen als de onderneming zich aan de regels houdt. De Nederlandse overheid start met een frequente inspectie bij het begin van de opleiding. Hoe beter de onderneming zich aan de nodige veiligheidsmaatregelen houdt en de bescherming van de jongere respecteert, hoe minder vaak de onderneming bezoek zal krijgen van de inspectie. Worden er daarentegen enkele gebreken vastgesteld, dan zal de onderneming in de toekomst veelvuldiger bezocht worden.544

Duitsland gebruikt een apart, uniek orgaan om de erkenning van de werkplek te beoordelen. Speciale Berufsbildungsausschüsse, vrij vertaald als “comités inzake duaal leren”, zijn samengesteld uit zes werknemersvertegenwoordigers, zes werkgeversvertegenwoordigers met elk een beslissende stem en daarbij zes leerkrachten met slechts een raadgevende stem. Samen overlopen ze casus per casus en beoordelen ze of aan de verschillende verplichtingen betreffende de mentoropleiding, het materiaal

540 EUROPESE COMMISSIE, Apprenticeship supply in the Member States of the European Union. Final report.,

op.europa.eu/en/publication-detail/-/publication/3b34aeca-d9bb-4ac1-a3dc-d106e43bc2bf, 2012, 223.

541 Ibid., 295. 542 Ibid., 288.

543 Waaronder Spanje, Frankrijk, Italië, Oostenrijk… Zoals weergegeven in EUROPESE COMMISSIE, Apprenticeship supply in the Member States of the European Union. Final report., op.europa.eu/en/publication-detail/-

/publication/3b34aeca-d9bb-4ac1-a3dc-d106e43bc2bf, 2012, 78.

98 en de ondernemingen wordt voldaan.545 Iedere onderneming en betrokken opleidingsverstrekker moet

het comité ook inlichten wanneer zich een ernstig probleem stelt.546

3.4.4. Aanpassen of niet?

Het begrip “bescherming van de jongere” is een overkoepelende term voor heel wat relevante bepalingen in het kader van de bescherming van de jongere verspreid over verschillende wetgevende instrumenten. Hoewel er veel wetgeving rond bestaat, stelt zich in de praktijk op sommige vlakken een probleem.

Sommige knelpunten kunnen echter met een quick fix opgelost worden. Zo worden (stage)overeenkomsten alternerende opleiding vaak beëindigd omwille van de onmogelijkheid om alles te kunnen aanbieden wat in het standaardtraject bepaald wordt. Indien de wetgeving, meer bepaald artikel 3 van het decreet van 10 juni 2016, zou aangepast worden, dan kan het veelvuldig beëindigen van de overeenkomst om praktische redenen op die manier een halt toegeroepen worden.547 Er bestaat

nog enige weerspannigheid ten opzichte van rotatie548 en ook de bevraagde actoren duiden op de

noodzaak om verder overleg te plegen vooraleer gesproken kan worden van het concept “rotatie”.549

Met een aanpassing in de wetgeving wordt echter alleen de mogelijkheid opengelaten om te roteren zonder iemand te verplichten. Bedrijven die het wel doen en onderling kunnen samenwerken, kunnen een leerschool vormen voor andere ondernemingen die nadenken over de mogelijkheid om te roteren. Momenteel bestaat al een mogelijkheid om onderling samen te werken, zonder dat daarbij twee ondernemingen samen één SAO/OAO kunnen sluiten. Deze tussenoplossing zorgt echter nog steeds voor veel administratieve ballast.550

Uit de praktijk blijkt dat de veiligheidsvoorschriften in sommige ondernemingen met de voeten worden getreden. Er wordt echter niet één verantwoordelijke toegewezen om dat probleem op te lossen, maar wel meerdere. Wanneer over de landsgrenzen heen gekeken wordt, is Duitsland een interessante best practice.551 Daar wordt een comité samengesteld uit begeleidende leerkrachten, vertegenwoordigers

van een werknemersorganisatie en vertegenwoordigers van een werkgeversorganisatie. Een vergelijkbare rol lijkt weggelegd voor de sectorale partnerschappen en/of het Vlaams Partnerschap

545 Art. 77 das Berufsbildungsgesetz (BBiG) Deutschland.

546 EUROPESE COMMISSIE, Apprenticeship supply in the Member States of the European Union. Final report.,

op.europa.eu/en/publication-detail/-/publication/3b34aeca-d9bb-4ac1-a3dc-d106e43bc2bf, 2012, 335-336.

547 Art. 3 Decr.Vl. 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen, BS 17 augustus

2016.

548 Infra 4.2. “Rotatie.”.

549 K. STASSEN, VLOR, persoonlijke communicatie, 20 maart 2020 j° M. VALCKE, SERV, persoonlijke communicatie,

25 maart 2020.

550 V. DEKOCKER SYNTRA Vlaanderen, persoonlijke communicatie, 15 april 2020 j° Art. 6bis Decr.Vl. van 10 juni

2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen, BS 17 augustus 2016.

99 Duaal Leren. Wanneer deze partnerschappen hun bevoegdheden maximaal zouden benutten, lijken zij het uitstekende orgaan om toe te zien op de bescherming van de jongere in het duale traject.

Andere knelpunten hebben meer tijd nodig om ze op een degelijke manier aan te pakken. De huidige verzekeringsproblematiek baart zowel de opleidingsverstrekkers als de betrokken ondernemingen zorgen. De verzekeringsverplichtingen lijken onlogisch opgesteld, maar zijn het resultaat van het streven naar een zo harmonieus mogelijk geheel van wetgeving op regionaal en federaal niveau. Het bestaan van een gedeelde verantwoordelijkheid, waarbij de onderneming en de opleidingsverstrekker het deel verzekeren waarvoor zij ieder de verantwoordelijkheid dragen, lijkt de meest logische oplossing. De voorgestelde oplossing klinkt waarschijnlijk als muziek in de oren voor de betrokken partijen, maar is nog geen realiteit. De toekomst zal uitwijzen hoe men voor deze problematiek een oplossing kan vinden.