• No results found

Militaire ethiek: primair verantwoordelijkheidsethiek

De context van de militaire ethiek in Nederland In het vorige hoofdstuk is aangegeven dat de uitoefening van geweld

3.5. Militairethische kwesties in relatie tot de geweldstoepassing binnen vredesondersteunende operaties

3.5.1. Militaire ethiek: primair verantwoordelijkheidsethiek

Volgens Van Iersel dient een militaire ethiek aanknopingspunten te bie-den voor het handelen van militairen bij kritische incibie-denten, die ‘moreel dilemma’ genoemd worden. Het betreft dan ook vooral ethiek in relatie tot de gewelduitoefening door de krijgsmacht. Militaire ethiek heeft als primair object het handelen van de krijgsmacht tijdens militaire opera-ties. Zij biedt een kader voor het omgaan met waarden en normen door Nederlandse militairen.138

Minimale moraal

Vanuit normatief oogpunt heeft deze ethiek volgens Van Iersel een on-dergrens, namelijk het humanitaire- en oorlogsrecht. Wat niet mag is ju-ridisch omschreven, wat wel mag is veel minder omschreven. Vervolgens dienen militairen tenminste de mensenrechten te handhaven en de kern-rechten na te leven. In dit opzicht is er dus sprake van een mensenrech-tenethos dat militair handelen richting geeft. Het regulier toepassen of nalaten van geweld door de krijgsmacht is ook onderworpen aan demo-cratische controle, waardoor de militaire ethiek primair is ingebed in een politieke ethiek. Door middel van deze drie uitgangspunten vertegen-woordigt een normatieve militaire ethiek een zogenaamde ‘minimale’ moraal, die effectieve naleving eist, omdat militairen moeten optreden in situaties waarin het streven naar het goede plaats maakt voor het streven naar wat nog geoorloofd, aanvaardbaar of juist is.139

Definitie van militaire ethiek

De definitie van militaire ethiek, volgens Van Iersel, luidt: ‘ethiek die be-trekking heeft op aard, inhoud, geldigheid en werking van moraal in een militaire context.’ Zij bestaat zowel in conceptueel gerichte theorievor-ming als in casuïstiek die eerder aansluit bij de toegepaste ethiek.

138 Vgl. Iersel, A. van, Th. van Baarda, 2002, 19-20. 139 Vgl. Iersel, A. van, Th. van Baarda, 2002, 19-22.

Toegepaste militaire ethiek is naar zijn opvatting: vormen van militaire ethiek, die,

• voortkomen uit de zich snel ontwikkelende taakuitvoering, zoals vre-desondersteunende operaties;

• zich richten op de ontwikkeling van normatief-ethische oriëntaties voor deze zich snel ontwikkelende taakuitvoering, en;

• in de methoden van onderzoek vooral gebruik maken van casuïstiek; • er op gericht zijn waarden en normen in de krijgsmacht te doen

functioneren.140

Functionaliteit van de militaire ethiek

Binnen de toegepaste militaire ethiek wordt een ethiek ontwikkeld die functioneel is voor de krijgsmacht. Functioneel is een ethiek die een nor-matieve functie kan vervullen op strategisch, tactisch en operationeel niveau, en wel zo dat de taakuitoefening van de krijgsmacht er door aan morele kwaliteit, en de dienstverlening door de krijgsmacht aan legiti-miteit, winnen, aldus Van Iersel. Toegepaste militaire ethiek verhoogt de morele kwaliteit van de geleverde diensten omdat, en in zoverre, de militair hierdoor meer competent is om moreel verdedigbare keuzes te maken en die te verantwoorden.141

Militaire ethiek en morele dilemma’s

Wanneer nu gekeken wordt naar de verbinding tussen militaire ethiek en morele dilemma’s dan is het volgens Van Iersel belangrijk om te besef-fen dat deze dilemma’s geen strikt persoonlijke morele dilemma’s van de militair zijn. Ze worden door de militair wel persoonlijk en intens beleefd en ervaren. Echter naar aard, oorsprong en inhoud zijn het beroeps-, ambts-, functie- en rolgebonden morele dilemma’s. Doordat militairen overheidsdienaren zijn, hebben deze dilemma’s ook een publiek karak-ter. Het gaat dus om beroepsethische dilemma’s binnen een organisatie-ethische context, die op haar beurt is ingekaderd in een politiek-ethisch referentiekader, zoals bijvoorbeeld het toetsingskader voor Nederlandse deelname aan vredesoperaties, maar ook de door Defensie opgestelde gedragscode voor de Nederlandse krijgsmacht. Aandacht voor ethiek in relatie tot het militaire beroep is dan ook geen privé-aangelegenheid, al-dus Van Iersel. Zij komt immers voort uit:

• de aard van het militaire beroep;

• de wijze waarop de samenleving enerzijds, en de krijgsmacht en haar praktijk anderzijds zich tot elkaar verhouden;

140 Vgl. Iersel, A. van, Th. van Baarda, 2002, 184. 141 Vgl. Iersel, A. van, Th. van Baarda, 2002, 184-185.

• de wijze waarop waarden en normen in de Nederlandse samenleving worden gehanteerd;

• het actuele vredes- en veiligheidsbeleid van de overheid; • de concrete taakstelling van krijgsmacht en militair;

• en de morele ervaring die militairen in die context opdoen.

Anders gesteld: morele dilemma’s worden persoonlijk beleefd, doch heb-ben te maken met de actuele gestalte van militaire professionaliteit. Dit betekent volgens Van Iersel dat hantering van morele dilemma’s op pro-fessioneel niveau behoort te liggen.142

Verantwoordelijkheidsethiek

In staat zijn tot het afleggen van verantwoording aangaande het eigen militair handelen behoort daarmee tot de professionaliteit van de mi-litair, aldus Van Iersel. Op dit niveau dienen militairen hun handelen te verantwoorden vanuit de (mogelijke) gevolgen die dit handelen heeft. De krijgsmacht is namelijk een instrumentele organisatie, een middel, in handen van de politiek, de regering, en wendt militair vermogen aan om de politieke wil gestalte te geven. Zij richt zich op het bereiken van bepaalde politiek-operationele doelen. Dit betekent dat politieke gezags-dragers tegenover de volksvertegenwoordiging formeel verantwoording moeten kunnen afleggen betreffende alle genomen beslissingen in de krijgsmacht. Dit impliceert op haar beurt dat militairen verantwoording moeten kunnen afleggen tegenover commandanten, politici en samenle-ving betreffende hun handelingen. Militaire ethiek moet daarom volgens Van Iersel primair het karakter dragen van een verantwoordelijkheids-ethiek. Dit in tegenstelling tot een gezindheidsverantwoordelijkheids-ethiek. Dit laatste is een benadering van ethiek waarin de morele kwaliteit van het menselijk han-delen wordt beoordeeld naar de mate waarin de gezindheid van mensen (hun motivaties, bedoelingen en deugden) in het handelen als proces tot uitdrukking komen. Door de gerichtheid van militair handelen op het be-reiken van bepaalde politiek-operationele doelen komt namelijk de ver-houding tussen doel en middelen centraal te staan. Het gaat hierbij om een tweeledige vraag: welke doelen rechtvaardigen welke middelen en welke middelen leiden tot het bereiken van welke doelen? Legitimiteit en effectiviteit derhalve. In de legitimering en de weging van doel-middel-combinaties gaat het niet om de goede bedoelingen en innerlijke moti-vaties van militairen, hun gezindheid, maar om publiekelijk aangevoerde argumenten voor de keuzes die gemaakt zijn of worden. Want het poli-tieke oordeel heeft betrekking op de uiterlijke verschijningsvormen van het menselijk handelen (de gevolgen) en niet op eventueel aanwezige

diepere gevoelens of goede bedoelingen. Ofwel: de zichtbare of te ver-wachten effecten van een keuze staan centraal binnen een verantwoor-delijkheidsethiek. Het belang van intenties en deugden mag weliswaar niet onderschat worden, volgens Van Iersel, doch dient belicht te worden vanuit een verantwoordelijkheidsethische invalshoek.143

Volgens Van Iersel staat verantwoordelijkheidsethiek in relatie tot toege-paste militaire ethiek voor:

• oog hebben voor de gevolgen van het eigen gedrag voor anderen; • oog hebben voor de morele betekenis van die gevolgen;

• voorbereid zijn op het waarnemen, analyseren en waarderen van de gevolgen van het eigen gedrag;

• bereid en in staat zijn te midden van een complexe situatie vol ambi-valenties verantwoordelijkheid te dragen;

• bereid en in staat zijn gemaakte keuzes publiek te kunnen verantwoorden.144