• No results found

De conceptualisering van mensenrechten en het ontstaan van een regime

De context van de militaire ethiek in Nederland In het vorige hoofdstuk is aangegeven dat de uitoefening van geweld

3.4. Vredeseducatie en mensenrechten in ethisch perspectief

3.4.1. De conceptualisering van mensenrechten en het ontstaan van een regime

Binnen de politieke filosofie zijn, volgens Mingst die ik hierbij volg, tot nu toe drie soorten rechten geformuleerd. De eerste groep rechten die ge-formuleerd werd, zijn de zogenaamde eerste generatie mensenrechten

en betreffen de rechten die een individu kan laten gelden en die door een staat niet opgeschort kunnen worden. Onder andere John Locke (1632-1704) stelde dat individuen gelijke en autonome wezens zijn wier na-tuurlijke rechten vooraf gaan aan nationaal en internationaal recht. Het publieke gezag dient deze rechten veilig te stellen. Sleuteldocumenten aangaande deze rechten zijn de Engelse Magna Carta (1215), de Franse Verklaring aangaande de Rechten van de Mens (1789) en US Bill of Rights in de constitutie van 1791. Deze documenten sommen rechten op die door de staat niet weggenomen kunnen worden. Hierbij gaat het bij-voorbeeld om het recht op leven, vrijheid en eigendom. Politieke en bur-gerlijke rechten domineren binnen deze eerste-generatie rechten: het recht op vrijheid van meningsuiting, drukpers en godsdienst. Omdat deze rechten door een regering niet buiten werking kunnen worden gesteld, spreekt men ook wel van negatieve rechten.122

Tweede generatie mensenrechten zijn volgens Mingst voornamelijk ge-baseerd op doordenking van het werk van leerlingen van Karl Marx en diverse andere socialistische denkers. De gedachte achter deze rechten is dat het de plicht van de staat is om het welzijn van de burgers te ver-groten. Burgers hebben het recht om profijt te hebben van de sociaal-economische ontwikkelingen. In deze opvatting wordt een minimum aan materiële rechten benadrukt waarin de staat dient te voorzien. De staat heeft de verantwoordelijkheid voor het sociale welzijn van haar burgers, en dus hebben individuen recht op onderwijs, gezondheidszorg, sociale zekerheid en huisvesting. In dit geval spreekt men van positieve rechten. Zonder de garantie van deze economische en sociale rechten, zijn de po-litieke en burgerlijke rechten zonder betekenis.123

Derde generatie mensenrechten, resultaat van laat twintigste eeuws den-ken, specificeren rechten voor groepen, aldus Mingst. Groepen die rech-ten hebben zijn bijvoorbeeld etnische minderheden binnen een politieke gemeenschap, of speciale groepen zoals vrouwen en kinderen. Sommige theoretici hebben zelfs groepsrechten toegevoegd aan de lijst van indivi-duele rechten, zoals het recht op een schoon milieu, het recht op vrede en veiligheid en het recht om in een democratie te leven.124

Zich baserend op lange religieuze en filosofische tradities en de drie ge-neraties mensenrechten, keurde de Algemene Vergadering van de VN de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens goed in 1948. Dertig

122 Vgl. Mingst, K., 20084, 310-311. 123 Vgl. Mingst, K., 20084, 310. 124 Vgl. Mingst, K., 20084, 310.

beginselen worden daarin omschreven. Deze beginselen werden geco-dificeerd in twee documenten, de Internationale Overeenkomst aan-gaande Economische, Sociale en Culturele Rechten, en de Internationale Overeenkomst aangaande Burgerlijke en Politieke Rechten, goedgekeurd in 1966 en geratificeerd in 1976. Deze drie documenten staan tezamen bekend als de Internationale Lijst van Rechten.125

Deze alomvattende lijsten van mensenrechten en de verscheidenheid van actoren die deze rechten op- en uitleggen, hebben theoretici er volgens Mingst toe gebracht om te spreken van een mensenrechtenregime. Het begrip ‘regime’ verwijst naar overeengekomen regels, normen en proce-dures die het gevolg zijn van samenwerking op hoog politiek niveau. Het begrip suggereert dat staten beginselen ontwikkelen over hoe bepaalde kwesties internationaal aangepakt zouden moeten worden. Mettertijd veranderen deze beginselen in regels. Dergelijke regels kunnen expliciet (internationaal recht) dan wel impliciet (in diplomatieke kringen) van aard zijn. Regimes zijn beginselen, normen, regels en beslisprocedures waaromtrent de verwachtingen van actoren samenkomen met betrek-king tot een bepaald probleemdomein. Regimes spelen een belangrijke rol met betrekking tot het handelen van staten binnen internationale betrekkingen. Het mensenrechtenregime bestaat, net als andere re-gimes, uit een netwerk van organisaties, regionaal en mondiaal, alge-meen en gespecialiseerd, gouvernementeel en non-gouvernementeel, die zich bezig houden met activiteiten die verbonden zijn met bepaalde gebieden binnen een regime. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om di-verse commissies binnen het VN apparaat (Hoge Commissaris voor de Mensenrechten), maar ook om Amnesty International of het Europese Hof voor de Mensenrechten.126

Gedurende de laatste vijftig jaar heeft het internationale mensenrechten-regime zich ontwikkeld, aldus Mingst. Staten, intergouvernementele en non-gouvernementele organisaties hebben normen ontwikkeld met be-trekking tot dit regime. In eerste instantie beargumenteerden staten dat implementatie en naleving van mensenrechten een kwestie is die valt on-der de soevereiniteit van de staat. China is nog steeds een verkondiger van dit standpunt. In de loop van de vorige eeuw ontwikkelde zich een ander standpunt, namelijk dat de wijze waarop een regering haar burgers behan-delt gevolgen kan hebben voor de mondiale gemeenschap. Mishandeling van individuen of minderheden onder de bevolking kan aanleiding geven tot etnische spanningen en onrust ver voorbij de landsgrenzen. Onder

125 Vgl. Mingst, K., 20084, 310-311.

invloed van de Holocaust is dit punt onder de aandacht van de internati-onale gemeenschap gekomen. Non-gouvernementele groeperingen die deelnamen aan de oprichtingsconferentie van de VN drongen aan op de opname van naleving van mensenrechten op de agenda van deze nieuwe organisatie. Er werd beargumenteerd dat met name, doch niet uitslui-tend, de internationale gemeenschap haar verantwoordelijkheid diende te nemen voor de mondiale naleving van de mensenrechten. Dit bete-kende onder andere dat staten en de internationale gemeenschap de naleving van mensenrechten in bepaalde mate gingen afdwingen. Staten kunnen juridische maatregelen nemen tegen regeringleiders van andere landen, zoals Spanje trachtte te doen door de Chileense dictator Pinochet voor het gerecht te krijgen wegens onderdrukking van Spaanse burgers in Chili. Vaker gebruiken staten echter hun vermogen tot het nemen van economische sancties en embargo’s. Inschakelen van de VN is ook een optie. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van een militaire aanpak, bij-voorbeeld in geval van genocide.127

Ook het humanitaire- en oorlogsrecht kan tot het mensenrechtenregime gerekend worden. In 3.3.1.2 is dit recht besproken in verband met het ius in bello. Het humanitaire- en oorlogsrecht kan begrepen worden als een uitwerking van mensenrechten in oorlogstijd. Het moderne zwaartepunt van dit recht ligt bij de vier conventies van Geneve (1949) en de twee additionele protocollen (1977). Bij Van Baarda en Van Iersel en Baarda, alsmede bij Hartle, zijn korte historische overzichten te vinden van de ontwikkeling van het oorlogsrecht.128