• No results found

Macht van de media in Amsterdam; de diamantbuurt

De Gemeente Amsterdam leek de boel aardig bij elkaar te kunnen houden na de gebeurtenissen van 2001. Er werd systematisch gewerkt aan het doel om iedereen zich onderdeel van de samenleving te laten voelen. „Nieuwe realisten‟ die landelijk aan terrein wonnen, kregen in Amsterdam geen voet aan de grond. De lokale Amsterdamse politici leken met beide voeten op de grond te blijven staan en niet toe te geven aan de mediahype omtrent „minderheden‟. In 2004 ging het echter mis.

Door toedoen van de pers en gekibbel tussen en in de verschillende stadsdeelraden liep een probleem(pje) met (Marokkaanse) hangjongeren die uit verveling kattenkwaad uithaalden, uit op een

496 College van B. & W. Amsterdam, Intrekking van de Verordening op de adviesraden minderhedenbeleid

Amsterdam en de Verordening op de Emancipatie Adviesraad Amsterdam, 28 augustus 2003, 1.

497

Adviesraad Diversiteit & Integratie, Jaarrapport 2004-2005 (Amsterdam 2006) 2. 498 College van B. & W. , Intrekking van de verordening, 4.

drama. Het ging om de Diamantbuurt waar al jaren wat overlast was door jongeren. Het was echter nooit als een groot probleem beschouwd tot de pers zich er vanaf augustus 2004 mee ging bemoeien.

De Diamantbuurt was in 2004 – in de hoofden van mensen- ineens een no-go-area geworden. De crisis begon met een echtpaar – Bert en Marja- dat zei bedreigd en geterroriseerd te worden door Marokkaanse jongeren in de buurt. Het getreiter nam zulke erge vormen aan dat het stel zich op 20 oktober 2004 gedwongen voelde om het huis en de buurt te verlaten. Uit frustratie over de laksheid van de politie en het optreden van het Amsterdamse stadsdeel, zocht het tweetal contact met de pers. Medewerkers van De Volkskrant zagen er wel wat in en stelden voor dat er een dagboek gepubliceerd zou worden in de krant, waarin door een verslaggever over het probleem zou worden geschreven. Er zou uitsluitend vanuit het perspectief van Bert en Marja worden geschreven, net zolang totdat het zou worden opgelost.499

Het gepubliceerde artikel was uiterst gekleurd; de Volkskrant gaf later zelf ook toe dat het probleem meerdere kanten had en het probleem echt niet alleen aan de Marokkaanse probleemjongeren lag. Daarover stond echter niets in de krant.500 In de krant was te lezen dat er een echtpaar werd bedreigd en dat de lokale politiek ze in de kou liet staan. De buurt zou worden geteisterd door hangjongeren, die bewoners bespuugden en intimideerden. De terreur concentreerde zich rondom een voormalig badhuis, een monumentaal gebouw dat onderdak bood aan muziekgroepen. De buurt zou zijn verworden tot een getto waarin bewoners nauwelijks meer over straat durfden.501 De reacties vanuit de samenleving en politiek waren heftig. 'Diamantbuurt' was tot in de Tweede Kamer ineens het synoniem geworden voor hinderlijke overlast. In alle dag en weekbladen, radio-en tv-zenders kwam het echtpaar in Amsterdam plotseling breed aan bod. Het aantal lezersreacties was ongekend. Hoge politiefunctionarissen stonden in hun hemd en burgemeester Cohen kreeg voor het eerst in zijn carrière heftige tegenwind.502 In de Tweede Kamer werden er Kamervragen gesteld.

In de deelraad van Oud-Zuid eisten de fracties van de PVDA en VVD maatregelen. Vooral PVDA-deelsraadslid Job van Amerongen nam het voortouw in de bestrijding van de overlast.503 Hij en Job Cohen stonden lijnrecht tegenover elkaar. Van Amerongen klaagde dat de politie en het stadsbestuur het lieten afweten, terwijl Cohen ondertussen liet weten dat cijfers van de politie er op wezen dat het prima ging in de Diamantbuurt. 'Een heel gemiddelde wijk', aldus Cohen.

Het neveneffect van het artikel was dat mensen in de wijk zich ineens onveilig gingen voelen. Ze hadden altijd prima in de Diamantbuurt gewoond en informeerden bij de Volkskrant of het nou

499 Dirk Jan Roeleven, „Fuck Hoor en wederhoor, Verslaggeving over de Amsterdamse diamantbuurt: het multiculturele drama in een notendop‟ in : E. van den Berg (ed.), Tussen de regels: vijf jaar verslaggeving in de

Volkskrant (Amsterdam 2006) 113.

500 Ibidem 131.

501 NRC Handelsblad, 28 oktober 2004 502 De Volkskrant, 15 januari 2005.

echt zo erg was. De angst was niet gebaseerd op hun ervaringen maar op wat ze in de krant lazen.504 Enkele reacties van bewoners:

Dit is niet de werkelijkheid, het staat er wel dus veel mensen zullen het als de werkelijkheid zien. Sommige Marokkaanse jongeren gaf het status: Ik ben een diamantbuurjongere… Er schijnen zelfs jongens t-shirts hebben laten maken waarop stond dat ze uit de diamantbuurt kwamen. Een aantal ging opeens heel stoer lopen doen, terwijl ze daarvoor braaf deden wat de politie zei.505

Dit gezin woont net tegenover een hangplek. ‟s Avonds en soms ‟s nachts maken ze, zoals bij pubers niet abnormaal is, veel lawaai. Ook willen ze wel eens voorbijgangers of buren pesten. De meeste bewoners reageren daar gelaten op en weten dat wanneer je ze negeert of gewoon vriendelijk groet er niets gebeurt. Bij Bert en Marja is dat anders gegaan. Ze belden steeds de politie en reageerden angstig of vijandig op de jongeren. Dat roept natuurlijk van die kant ook pesterige reacties op.

Vooral door de berichtgeving (…) is de zaak geëscaleerd en is het gekomen tot het incident waarbij drie stenen door de ramen gingen, waarschijnlijk „s avonds laat. De buren merkten het niet eens. De volgende dagen besteedde de pers weer heel veel aandacht aan dit incident.

De nu zo beruchte hangplek is zolang ik mij kan heugen al de hangplek van de jeugd. Ik vermoed zelfs al vanaf 1924. De nozems van weleer hingen er met brommers, meest Kreidlers, rond het badhuis. Vrouwen die langs liepen werden befloten en als de dames zich met hen inlieten in het openbaar betast. Mensen liepen toen al liever langs de overkant. 506

Er kwam meer politie in de Diamantbuurt. Chris Koers, wijkteamchef ten tijde van de problemen, zei daar het volgende over: „Door die mediadruk wordt dan van hogerhand heel veel extra blauw op straat geplempt. En ik moet er dan voor zorgen dat mijn mensen gemotiveerd blijven. In een wijkje van niks. Dus die lopen daar met zijn allen tegels te tellen. Wat doe ik hier, vragen ze zich af. Letterlijk is die vraag mij meermalen gesteld. En dan moet je maar uitleggen dat je dat voor een deel doet omdat het nu even een hype is.‟507

Twee Marokkaanse jongeren uit de Diamantbuurt vertelden in de NRC dat het niet altijd meeviel om een Marokkaanse jongere te zijn. Ging er iets mis, dan kregen ze al gauw de schuld. Het voelde als een stempel waar ze niet meer vanaf kwamen. Terwijl ze zich er echt thuis voelden.508

De nieuwe Amsterdamse wethouder Ahmed Aboutaleb was de eerste bestuurder die ter plekke (incognito) poolshoogte nam, met de jongens en hun ouders sprak en contact zocht met Bert en Marja. De jongens, hooguit vijftien in aantal, met de leeftijden tussen de twaalf en 22 jaar zorgden volgens hem inderdaad voor overlast. „Oorlog is er niet, maar een probleem hebben we wel‟ zei hij. „De jongens wilden hun verhaal kwijt, ze hadden het idee dat ze door het slijk werden gehaald. Ze hingen

504 Roeleven, „Verslaggeving over de Amsterdamse diamantbuurt: het multiculturele drama in een notendop‟, 131.

505 Ingestuurd als reactie op het artikel over Bert & Anja in de Volkskrant, geciteerd in: Roeleven, „Verslaggeving over de Amsterdamse diamantbuurt: het multiculturele drama in een notendop‟, 132.

506 Gastenboek www.amsterdamcentraal.nl, geciteerd in; Roeleven, „Verslaggeving over de Amsterdamse diamantbuurt: het multiculturele drama in een notendop‟, 119.

507 Roeleven, „Verslaggeving over de Amsterdamse diamantbuurt: het multiculturele drama in een notendop‟, 131.

rond in de buurt omdat ze klein behuisd waren en vertier op straat moesten zoeken.‟509 De overlast kwam dus puur voort uit verveling; er moest een buurthonk komen.

De stadsdeelraad Oud Zuid reageerde furieus. Waar haalde Aboutaleb het lef vandaan zich op de kwestie te storten en geld voor een jeugdhonk toe te zeggen? Hij hoefde zich van de VVD voorlopig niet meer in Oud Zuid te laten zien.510 Andere stadsdelen - zoals Amsterdam-West, waar ze gewend waren met jonge (Marokkaanse) overlastveroorzakers om te gaan - maakten de verantwoordelijke collega's in Oud-Zuid publiekelijk belachelijk over het feit dat de overlast door een relatief klein groepje zo lang kon „dooretteren‟. 511

Lodewijk Asscher kwam met een eigen motie waarin hij pleitte voor een 'vliegende brigade' van ervaren streetcornerwerkers die in actie kon komen bij problemen met hangjeugd. Hij stelde voor om het bedrag à € 500.000 dat nodig was voor spoedinterventie in de Diamantbuurt- en vervolgens in andere stadsdelen- te dekken door de post „ambtsjubileum koningin Beatrix‟ uit de begroting met € 500.000 te verlagen.512 Daarmee linkte hij naar het besluit van Cohen om 1.2 miljoen euro vrij te maken voor het feest, zonder toestemming van de raad.

Hoofdcommissaris Joop van Riessen ging tekeer in het Amsterdams Stadsblad en hij noemde Van Amerongen een leugenaar die de intimidatie in de buurt zou misbruiken voor 'politieke spelletjes': „Van Amerongen heeft de boel geflest‟, zei hij, „om er politiek beter van te worden. Eigenlijk zou de gemeenschap moeten zeggen: weg u, als politiek vertegenwoordiger, als u dit spel speelt‟.513 De overlast in de Diamantbuurt zou volgens Van Riessen erger worden voorgesteld dan het in werkelijkheid was.

Cohen werd vanaf diverse kanten verweten dat hij te slap zou hebben gereageerd en de gebeurtenissen had gebagatelliseerd. Volgens Cohen ging het om een harde kern van vier jongeren die de buurt teisterden; zij hadden een straatverbod gekregen. Veel mensen vonden dat niet goed genoeg, er werd gepleit voor het inzetten van het leger. Burgers, columnisten, commentatoren lieten zich meeslepen door het sentiment. De reactie van Cohen, namelijk: „dit is verschrikkelijk, maar daarmee is deze buurt nog niet onveilig‟, sloot te weinig aan bij hun emoties.514

Het grote zwartepieten kon beginnen. Vanuit de stadsdeelraad kreeg werkelijk iedereen er van langs. Cohen gaf op 28 oktober 2004 toe dat hij fouten had gemaakt: “ik heb teveel nadruk gelegd op wat niet kon en niet nodig was, in plaats van een opsomming te geven wat er door politie, gemeente en stadsdeel al werd gedaan om de overlast in de buurt terug te dringen.”515 De objectieve cijfers stelden de burgemeester echter in het gelijk: de diamantbuurt was vergeleken met andere buurten in Amsterdam bepaald geen onveilige

509 Logtenberg & Wiegman, Job Cohen, 145. 510 Het Parool, 28 oktober 2004

511 De Volkskrant, 15 januari 2005.

512 Gemeenteraad Amsterdam, Motie raadslid Asscher inzake de begroting voor 2005 Amsterdam, 2004, 1

november 2004.

513 Logtenberg & Wiegman, Job Cohen, 145.

514 Roeleven, „Verslaggeving over de Amsterdamse diamantbuurt: het multiculturele drama in een notendop‟, 139.

buurt. De mediadruk en de consequenties daarvan waren echter te groot om dat standpunt vol te houden. De waan van de dag had de politieke agenda bepaald.