• No results found

Huishoudens tussen de 20 tot 60 jaar

5 Crossmedia en Interactie

6.2 Kennis, houding, gedrag

Het basisboek crossmedia concepting (2011) schrijft het volgende over gedragsverandering:

“Om gedrag te veranderen, is allereerst kennis nodig over het onderwerp. Daarna kan de houding ten opzichte van het onderwerp veranderen. Immers, zonder kennis kan iemand nooit zijn / haar houding veranderen. De laatste stap is het realiseren van het gewenste gedrag.”

Er moet dus eerst worden gezorgd voor voldoende kennis om vervolgens over te gaan naar het creëren van een positieve welwillende houding. In het onderzoek van Snoekx (2009) wordt een welwillende houding ook wel de juiste ‘attitude’ genoemd. Een attitude is een persoonlijke afweging van voor- en nadelen die een persoon maakt op basis van het (nieuwe) gedrag. Pas als die twee stappen succesvol zijn volbracht kan de daadwerkelijke gedragsverandering worden gerealiseerd.

Door verschillende onderzoeksbureaus zijn uitgebreide stappenplannen ontwikkeld op basis van ‘kennis, houding en gedrag’. Zo promoot het Voedingscentrum een bepaald

stappenplan, evenals onderzoekers Mares en Roelofs (2009) in hun boek ‘Preventie -

bevorderen van gezond gedrag’. Deze plannen zijn voor dit onderzoek samengevoegd tot

een nieuw stappenplan speciaal gericht op gewichtsverlies. Dit stappenplan zal een leidraad zijn bij het ontwikkelen van het concept.

Stap Omschrijving Stadium Open staan Allereerst moet iemand open staan voor een gedragsverandering. Hiermee wordt niet bedoeld ‘willen’, dat komt

pas later. Open staan kan ook wel worden omschreven als: ‘informatie aannemen die kan lijden tot gedragsverandering’. Na het lezen van de informatie kun je alsnog besluiten om niet in actie te komen.

Kennis

Begrijpen Om te kunnen afvallen moet iemand inzien dat hij/ zij te dik is en ongezond leeft. Dit klinkt vanzelfsprekend maar is niet altijd het geval. De Erasmus Universiteit toonde aan dat 24% van de Nederlandse jongvolwassenen (20 - 40 jaar) geen realistisch beeld heeft van zijn of haar lichaamsgewicht. Wetenschapper Steenhuis toonde eveneens aan dat 26% van de volwassenen (18-69 jaar) met overgewicht zijn gewicht als normaal acht (WCRF, 2014).

Kennis

Willen Willen heeft alles te maken met iemand zijn motivatie. Deze motivatie kan versterkt worden door externe partijen, maar intern moet dit aanwezig zijn wil de gedragsverandering kunnen plaatsvinden. Wilskracht en motivatie kun je versterken door bijvoorbeeld de voor- en nadelen op te schrijven of door een toekomstschets te maken.

Houding

Kunnen omgaan met

Nadat je zelf de motivatie hebt gevonden moet je de verleiding van buiten ook kunnen weerstaan. Wanneer je vrienden en familie op de hoogte zijn van je afval-poging kunnen zij je helpen wanneer nodig.

Houding / Gedrag

Kunnen uitvoeren

Naast wilskracht moet je iets ook daadwerkelijk kunnen. Wanneer jij verlamd bent kun je onmogelijk de marathon lopen, al zou je dat graag willen.

Gedrag

Doen Je kunt grootse plannen maken, maar uiteindelijk moet je het zelf doen. En dat is – zeker als het gaat om afvallen – makkelijker gezegd dan gedaan. Leg de lat niet te hoog, kies voor realistische doelen. Tijdens deze fase kun je om feedback vragen en kunnen omstanders je (wederom) helpen. In deze fase zijn interactieve media van groot belang. Belangrijk is dat je zorgt dat je je doelen aanscherpt op het moment dat het afvallen ‘te makkelijk’ wordt. Ga je niet vergelijken met een ander, afvallen is voor elk individu een andere strijd (Mares en Roelofs, 2009).

Gedrag

Blijven doen In de vorige fase heb je het nieuwe gedrag daadwerkelijk uitgevoerd. De kunst is om dit nu vol te houden en te zorgen dat dit gedrag ‘eigen’ gaat worden. Kortom, zorg dat het bewuste geplande gedrag automatisch wordt. Door te blijven doen verander je niet alleen je gedrag maar ook je levensstijl.

Gedrag

Afbeelding 7) Een stappenplan voor het realiseren van een gedragsverandering rondom afvallen.

6.2.1 Beloning

Dr. Marius Rietdijk - docent gedragswetenschappen aan de Vrije universiteit Amsterdam – schreef in zijn proefschrift over de invloed van beloning en straf op werkprestaties het volgende: ‘Er is maar één middel is waarmee je positief en effectief gedrag van mensen kunt

veranderen: met complimenten. Schenk aandacht aan de mensen zodra zij iets beter presteren dan normaal. Slecht gedrag moet je negeren’ (Adriba, 2011).

De aanpak die Rietdijk suggereert is een positieve aanpak. Mensen worden blij van complimenten en willen daarom de boodschap graag doorgeven. Mensen vertellen graag over een beloning, een straf of dwang schuift men liever naar de achtergrond.

Wanneer je via ‘positieve beloning’ werkt is het belangrijk om eerst te formuleren welk gedrag je graag wilt zien, je hoeft je niet druk te maken om wat je juist niet wilt zien. Zodra het positieve gedrag zich voor doet moet er onmiddellijk een beloning aan worden gekoppeld.

Er bestaan verschillende soorten beloningen, namelijk materiële en immateriële. Bij materiele beloningen denken mensen vaak aan geld: een bonus, een kortingsbon of een salarisverhoging. Uit het onderzoek van Rietdijk blijkt juist dat immaterieel belonen vaak effectiever werkt omdat je dit direct kunt toepassen op het moment van goed gedrag. Een voorbeeld: als je iemand direct een compliment geeft wanneer hij een stuk fruit verkiest boven een reep chocola dan is dit effectiever dan wanneer je hem twee weken later €10,-

korting geeft op de boodschappen. Wel is immaterieel belonen moeilijker omdat de meesten van ons het niet gewend zijn om complimenten te geven (Adriba, 2011).