• No results found

Individuele Huursubsidie: controle woonsituatie .1 Algemeen

In document Rechtmatigheidsonderzoek 1995 (pagina 135-138)

RAPPORT BIJ DE FINANCIËLE VERANTWOORDING 1995 VAN HET MINISTERIE VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING

2.2 Individuele Huursubsidie: controle woonsituatie .1 Algemeen

Op grond van de Wet Individuele Huursubsidie (IHS) kunnen huurders een bijdrage krijgen in de huurkosten. De hoogte daarvan is vooral afhankelijk van de huurprijs, het inkomen en de woonsituatie. De Rekenkamer onderzocht op welke wijze door aanvragers verstrekte gegevens over hun woonsituatie werden gecontroleerd. Deze controle wordt uitgevoerd door zowel gemeenten als door controle-organen van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Sinds 1 juli 1995 hebben gemeenten de wettelijke verplichting controles van de woonsituatie uit te voeren. Gemeenten dienen de volledigheid en juistheid van de bij de aanvragen verstrekte gegevens over de bewoners te controleren, alvorens de aanvragen door te zenden naar het ministerie van VROM. Burgemeester en Wethouders is door middel van een handleiding verzocht te controleren of de gegevens op het aanvraagfor-mulier overeenstemmen met de gegevens uit de Gemeentelijke Basis-administratie (GBA) en andersom. Daarnaast zijn gemeenten in diverse circulaires verzocht bij het ontbreken van een dergelijke overeenstemming ook andere controlemiddelen toe te passen. Hierbij kan worden gedacht aan het uitvoeren van buurtonderzoek, het inwinnen van informatie van verhuurders en gegevensuitwisseling met bijvoorbeeld uitkerings-instanties en de Belastingdienst.

Het ministerie heeft niet de mogelijkheid sancties op te leggen aan gemeenten.

De verplichtingen en uitgaven in het kader van de IHS maken onderdeel uit van het artikel 03.16 Subjectsubsidies. Voor 1995 ging het om f 2 130,7 miljoen aan verplichtingen en f 2 124,8 miljoen aan uitgaven, verantwoord op artikelonderdeel 03.16.01.

2.2.2 Controle van gemeenten

Om te beoordelen of gemeenten de bewoningscontrole naar behoren uitvoeren, brengt de afdeling Controle en Toekenning van het ministerie bezoeken aan gemeenten. In 1995 werden 23 van de 631 gemeenten bezocht. Bij 7 van deze 23 gemeenten schonk de afdeling Controle en Toekenning in de verslaglegging geen enkele aandacht aan de bewonings-situatie. Bij de overige 16 gemeenten waar wel aandacht voor de

bewoningssituatie was, beperkte de verslaglegging zich vaak tot het punt van de vaststelling van overeenstemming tussen gegevens in de GBA en op het aanvraagformulier. Voor andere controlemiddelen was nauwelijks aandacht.

Bij de verstrekking van huursubsidie wordt op de juistheid en volle-digheid van de gegevens in de GBA vertrouwd. Het departement onderzocht begin 1995 in welke mate de gemeenten de verplichte inschrijving in de GBA controleerden. Dit gebeurde niet door middel van controlebezoeken aan gemeenten, maar met behulp van een steekproef op de adresgegevens. Vastgesteld werd dat de door de gemeenten verstrekte informatie van dusdanige kwaliteit was dat volledig op deze informatie kon worden gesteund. Niettemin moeten controles met betrekking tot de kwaliteit van de GBA niet achterwege blijven, aldus de Hoofdafdeling Individuele Subsidie¨ring (HIS) van het departement.

2.2.3 Controle binnen het departement

De aanvraagformulieren komen binnen bij de HIS. Met behulp van een

geautomatiseerd systeem worden diverse geprogrammeerde controles op de juistheid van de ingevoerde gegevens verricht. In 1995 toetsten

zogeheten kwaliteitsmedewerkers de verwerking van de aanvraag-formulieren. De HIS concludeerde dat deze toetsen nog niet voldoende betrouwbaar waren.

De AD wees erop dat voorstellen tot wijzigingen in de

toegangs-beveiliging van het geautomatiseerde systeem niet werden gecontroleerd.

Hierdoor bestaat het risico van ongeautoriseerde gegevensmutaties.

Tevens werd geen inhoudelijke controle uitgevoerd op de wijzigingen in de geprogrammeerde controles.

Met behulp van relatiecontroles komen afwijkingen van nieuw ingevoerde gegevens ten opzichte van reeds in het systeem aanwezige gegevens aan het licht. Hierdoor is het mogelijk gegevens van aanvraag-formulieren onderling te vergelijken, waardoor onder andere overlap-pende subsidietijdvakken kunnen worden gesignaleerd, alsmede dubbele aanvragen voor hetzelfde woonadres. Bij signalering van een onjuiste relatie blokkeert het systeem automatisch de desbetreffende aanvraag.

In 1995 werd door het departement niet beoordeeld of de applicatie-programmatuur waarvan de relatiecontroles een onderdeel vormen, juist had gewerkt.

Met behulp van zogeheten glad/niet-gladcontroles worden de gegevens van herhalingsaanvragen vergeleken met die van de aanvraag over het voorgaande subsidietijdvak. Hierbij kan worden gedacht aan een vergelijking van gegevens over onderverhuur en medebewoning. Bij de zogeheten gladde aanvragen wijken de gegevens niet noemenswaardig af van de vorige aanvraag.

In 1995 werd bij de afwikkeling van de aanvragen circa 23% van de niet-gladsignaleringen genegeerd. Op grond hiervan concludeerde de HIS dat bij de behandelende ambtenaren de discipline bij het verwerken van de signalen zou kunnen verminderen. Overigens werden niet-gladde aanvragen vaak afgedaan na telefonisch contact met de aanvrager zonder dat de onderbouwing werd vastgelegd.

Het ministerie maakte bij de controle op de woonsituatie geen gebruik van de gegevens van andere instanties. Zo kunnen de opgaven in het kader van de studiefinanciering relevant zijn voor de controle op de woonsituatie van de ontvangers van huursubsidie. Dat geldt ook voor rapporten van leerplichtambtenaren, die kunnen wijzen op een onjuiste opgave van het aantal inwonende kinderen.

2.2.4 Onderzoek naar fraude

De Dienst Recherchezaken onderzoekt onder andere gevallen van mogelijk misbruik of van fraude. In 1995 onderzocht deze dienst circa 1200 aanvragen in het kader van de individuele huursubsidie. De Rekenkamer stelde vast dat het bedrag aan teruggevorderde subsidies achterbleef bij het schadebedrag als gevolg van onjuiste informatie (waaronder die met betrekking tot de woonsituatie). Dit laatste bedrag was over 1995 bijna f 5 miljoen, terwijl het eerstbedoelde bedrag circa f 3,7 miljoen was (inclusief de opgelegde boetes AD circa f 0,4 miljoen).

Bij zijn onderzoeken dient de Dienst Recherchezaken rekening te houden met de beperkingen die de privacy-regelgeving stelt aan het gebruik van bronnen. Ten tijde van het Rekenkameronderzoek was de dienst bezig met een inventarisatie van bronnen die bruikbaar zijn voor de bewijsvoering bij fraude. De Rekenkamer stelde vast dat nog onduidelijkheid bestond over de toelaatbaarheid van bepaalde controlemiddelen met betrekking tot de woonsituatie.

2.2.5 Conclusies en aanbevelingen

De Rekenkamer was van oordeel dat de controle op de woonsituatie verbetering behoefde, hoewel de controlesituatie niet zodanig was dat op dit punt gesproken kan worden van een ontoereikend beleid ter

voorkoming en bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik.

Het departement had volgens de Rekenkamer te weinig zicht op de controle-activiteiten van de gemeenten doordat slechts vier procent van de gemeenten werd bezocht en de controlebezoeken een geringe diepgang hadden. De Rekenkamer drong aan op een meerjarenplan, waarin op de langere termijn alle gemeenten aan bod komen. Ook zou de mogelijkheid geschapen moeten worden gemeenten die onvoldoende controle-inspanningen plegen een aanwijzing te geven.

De Rekenkamer onderschreef de aanbeveling van de HIS controles met betrekking tot de GBA uit te voeren. Een dergelijke controle is een interdepartementale aangelegenheid, waarbij het Ministerie van Volks-huisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milileubeheer het initiatief zou moeten nemen.

Tevens achtte de Rekenkamer een aantal verbeteringen in de controle binnen het departement nodig, zoals standaardisatie van werkwijzen, verhoging van de kwaliteit van de vastleggingen en verbetering van de administratieve organisatie rond de automatisering. Ook zou meer aandacht moeten worden geschonken aan geprogrammeerde controles als relatiecontroles en glad/niet-gladcontroles.

Verder gaf de Rekenkamer in overweging de mogelijkheden van aanwending van controleresultaten van andere instanties en ministeries, zoals het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, te onderzoeken.

Gezien het feit dat het totale bedrag aan boetes achterblijft bij het bedrag van de onterecht uitgekeerde subsidie, beval de Rekenkamer de minister tenslotte aan meer de nadruk te leggen op preventieve controles.

2.2.6 Reactie minister

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer schreef in haar reactie de aanbeveling meer inzicht te verkrijgen in de controle-activiteiten van de gemeenten ten uitvoer te zullen brengen. Er zal een gestructureerde aanpak worden opgezet voor de bezoeken aan gemeenten en verhuurders. Het desbetreffende plan zal met ingang van het eerstkomende subsidietijdvak (juli 1997) operationeel worden.

Informatie-uitwisseling met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen zou de minister in overweging nemen.

Met de invoering van de recent gewijzigde procedure voor de vaststelling van criteria en parameters bij de geautomatiseerde beoor-deling was volgens de minister tegemoetgekomen aan de opmerking van de Rekenkamer dat geprogrammeerde controles meer aandacht

behoeven.

De minister zegde toe dat in de handleiding voor gemeenten meer de nadruk zou worden gelegd op het feit dat gemeenten bij twijfel over de juistheid van de GBA-gegevens bij een specifieke aanvraag actie dienen te ondernemen om op basis van onderzoek te komen tot een juiste

GBA-registratie.

Volgens de minister mocht van VROM als afnemer van GBA-gegevens verwacht worden dat het informatie over de (on)betrouwbaarheid van de GBA onder de aandacht brengt van het Ministerie van Binnenlandse

Zaken, dat verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de GBA. Tevens was de minister met de Rekenkamer van mening dat duidelijkheid gewenst is over de toelaatbaarheid van bepaalde controlemiddelen met betrekking tot de woonsituatie. Over beide punten zou zij in contact treden met het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

2.3 Begrotingsvoorbereiding Rijksgebouwendienst

In document Rechtmatigheidsonderzoek 1995 (pagina 135-138)