• No results found

Het garnizoen

In document 1 9 3 9 - 1 9 4 5 D E E L 4 (pagina 129-132)

De in ons land gelegerde Duitse krijgsmacht had drie functies: deelnemen aan offensieve operaties tegen Engeland (dat was alleen een zaak van Luftwaffe en Kriegsmarine); Engelse, later Geallieerde pogingen om in Nederland te landen, afslaan c.q. onaantrekkelijk maken (Heer, Luftwaffe, Kriegsmarine) - en dan konden die onderdelen van de Wehrmacht, als het hard tegen hard ging, ook (maar alleen in laatste instantie) gebruikt worden om binnenlandse opstanden te onderdrukken. Ingrijpen in dat soort situaties was aan Duitse kant primair de functie van de Ordnungspolizei, eventueel ook van de

Waffen-SS.

De Ordnungspolizei had een eigen Befehlshaber die onder Rauter ressor­ teerde. Op alle hogere niveaus controleerde zij de Nederlandse politie; bij elke provinciale Beauftragte was een officier van de Ordnungspolizei gedeta­ cheerd die voor wisselende taken gebruikt kon worden; vaste dagelijkse controle werd door overeenkomstige officieren uitgeoefend bij de v ijf procureurs-generaal en bij de hoogste politie-autoriteiten in Amsterdam, Den Haag en Rotterdam. Op lager niveau werden de Nederlandse politie­ mannen bij het ophalen van Joden en het uitvoeren van razzia’s vaak verge­ zeld (en gecontroleerd) door leden van de Ordnungspolizei. Deze zorgde ook voor executiepeletons. De Ordnungspolizei was evenwel buiten Duitsland niet een formatie die, als de normale politie, over honderden bureaus en posten verspreid was - zij vormde een gekazerneerde militaire macht. Ze bestond uit bataljons, elk van ca. vijfhonderdvijftig man, die de beschikking hadden over machinegeweren, mortieren en licht geschut. Het aantal bataljons varieerde nogal; er waren er steeds minstens drie: in Amsterdam, Den Haag en Tilburg. Later werden zij tot een SS-Polizeiregiment verenigd. Staf, verbindings- en kleinere eenheden meegeteld, telde het gehele corps ca. drieduizend man.

Daarnaast waren er de eenheden van de Waffen-SS. In de tweede helft van '40 was de SS-Vcrfügungsdivision die in de meidagen voor een deel door de Grebbelinie gebroken, voor een ander deel naar Zeeland doorgestoten was, in ons land gelegerd. Langduriger verbleven hier twee Totenkopf-Standarten (de no.’s 4 en 11) met zwaartepunten in Den Haag en Zandvoort; in '41 werden zij naar het Oostfront overgebracht. Hun plaats in ons land was toen al ingenomen door een aantal opleidingseenheden, behorende tot de S S -

Polizeidivision. Dat was een divisie die oorspronkelijk uit manschappen van

de Ordnungspolizei bestond maar die tot de Waffen-SS gerekend werd. Tal van wijzigingen volgden nog, maar in ’t Veld schat toch dat er van lente '41 tot september '44 constant ca. twintigduizend man Waffen-SS in ons

D E H E E R S E R S

land aanwezig zijn geweest.1 Ook die Waffen-SS-troepen bezaten infantcrie- wapenen. Daarmee traden zij tijdens de bezetting het eerst in actie bij de Februaristaking in Amsterdam: het waren delen van de 4de SS-Totenkopf-

Standarte die samen met twee bataljons van de Ordnungspolizei (het Amster­

damse plus een dat toen in Assen gelegerd was) met militair geweld in de hoofdstad optraden.

*

D e sterkte van het Duitse leger is in ons land geleidelijk toegenomen. Aanvankelijk lagen er uitsluitend twee infanterie-divisies, beide in het westen des lands; in '41 kwam er een derde bij, eind '42 een vierde die in het oosten gelegerd werd. Later leidde de beduchtheid voor Geallieerde lan­ dingen tot verdere versterking waar wij in een later deel op terugkomen. Naast die infanterie-divisies waren er, eerst in hoofdzaak op de Veluwe, later in Noord-Brabant, kleinere eenheden die nog in opleiding waren. Het totale aantal van al deze militairen heeft nogal gevarieerd en is moeilijk exact aan te geven. W ij weten evenwel met zekerheid dat in augustus '41 door de Wehrmacht rantsoenen aangevraagd werden voor honderdtwintig- duizend militairen - dat sloot de officieren en minderen van Kriegsmarine en

Luftwaffe in. Globaal zou men kunnen zeggen dat er naast de ca. drie-en-

twintigduizen man Ordnungspolizei en Waffen-SS een minstens dubbel zo sterke strijdmacht van het Duitse leger aanwezig geweest is die ook al inge­ zet kon worden bij binnenlandse onlusten. Alle onderdelen van het Duitse leger ressorteerden onder de Kommandeur der Truppen des Heeres in den

Niederlanden die zijn bureau in Utrecht had; op operationeel gebied kwamen

de bevelen uit Parijs waar zich de staf bevond van de Oberhefehlshaher West. W at de Kriegsmarine betreft: zij opereerde van de havens in het westen des lands uit met kleine eenheden op de Noordzee: motortorpedoboten (Schnell-

boote), ‘Artillerietrager (kustvaartuigen met luchtafweergeschut), ‘ Vorposten- boote’ (bewapende vissersvaartuigen), mijnenvegers en ‘Sperrbrecher : koop­

vaardijschepen die gebruikt werden om geveegde geulen te controleren.2

De Kriegsmarine zorgde tevens voor het controleren van de havens van

Delfzijl tot Vlissingen; hiermee waren vier-en-twintig officieren en ruim vierhonderd manschappen belast. Het bevel werd uitgeoefend door een

1 N . K . C . A . in ’t V eld: Inleiding (hoofdstuk H SS u P F ). 2 Brief, 22 dec. 19 7 1, van het bureau maritieme historie van de marinestaf.

H E T D U I T S E G A R N I Z O E N

Marinebefehlshaber (later: Admiral) in den Niederlanden die onder de in

Wilhelmshaven gevestigde Admiral der Nordsee ressorteerde.

V oor de Luftwaffe was ons land een belangrijk gebied: aanvankelijk vooral voor het uitvoeren van bombardementen op Engeland, later voor de bestrijding van de Engelse en (van '43 af) de Amerikaanse luchtmacht. Daartoe werden alle in '40 aanwezige vliegvelden in gebruik genomen; met de aanleg van nieuwe grote vliegvelden bij Leeuwarden en Venlo werd al in de zomer van '40 begonnen. In de herfst van '42 waren in totaal twee-en- twintig vliegvelden in gebruik. Deze werden alle door luchtafweergeschut verdedigd. Andere batterijen bevonden zich toen bij Amsterdam, Den Haag en Rotterdam, bij de sterkste opstellingen van Duits kustgeschut (IJmuiden, Katwijk, Domburg, Breskens), bij de grote bruggen bij Dordrecht en Moerdijk, bij de sluizen van het kanaal Gent-Temeuzen en van het kanaal door Zuid-Beveland, alsmede bij de belangrijkste industriële complexen: de Hoogovens in Velsen, de Fokkerfabrieken in Amsterdam-noord, de Philips-fabrieken in Eindhoven en het stikstofbindingsbedrijf van de Staats­ mijnen in Lutterade. Bommenwerpers, jagers en luchtafweergeschut ressorteerden onder het in het Carltonhotel te Amsterdam gevestigde

Luftgaukommando X dat op zijn beurt ondergeschikt was aan het Kommando

van de gehele Duitse luchtmacht in West-Europa dat zich in Parijs bevond. Plaatselijk hadden de Duitse militairen, van welk wapen ook, veel te maken met de Ortskommandant: hij vorderde woonruimte en andere locali- teiten die zij nodig hadden, richtte Wehrmachtheime in, liet de talloze ver­ keersborden plaatsen en had toezicht op de discipline. De Ortskommandanten stonden op hun beurt onder Wehrmachtkommandanten die het algemene contact met de provinciale Beauftragten en de Nederlandse provinciale besturen onderhielden en, niet te vergeten, met de Aussenstellen van de

Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des SD . Begingen de Duitse militairen

overtredingen, dan kregen zij overigens niet met de Sicherheitspolizei te maken maar met de (militaire) Feldgendarmerie. Kwesties van diefstal, spionage en sabotage die zich tegen de Wehrmacht richtten, werden in eerste instantie door de Geheime Feldpolizei onderzocht; zij was daarbij uitvoeringsorgaan van de Abwehr. En dan willen wij tenslotte vermelden dat de Wehrmacht-

kommandanturen in twee, soms in drie Feldkommandanturen gegroepeerd waren.

Deze Feldkommandanturen stelden o.m. maandelijks uitgebreide rapporten op, niet alleen over militaire maar ook over de belangrijkste civiele aange­ legenheden ; een goed woord over de N S B hebben wij er niet in aangetroffen.

DE H E E R S E R S

Tot wij de maand september '44 bereikt hebben, zal dc Wehrmacht 111 ons werk niet vaak genoemd worden: daarvoor greep zij in de worsteling die hier te lande gevoerd werd, te weinig in. Dat neemt niet weg dat zij van begin tot eind voor het Duitse beleid in al zijn aspecten de sterkste dekking vormde. Waren er hier en daar al schaarse Duitse militairen die steun ver­ leenden aan het verzet (enkelingen reeds in een zeer vroeg stadium), de

Wehrmacht als zodanig heeft Seyss-Inquart en de zijnen beschermd. Zij heeft

tegen geen enkele manifestatie van Duitse geweldspolitiek geprotesteerd o f er zich tegen verzet. A f en toe was zij zelfbij de uitvoering van die gewelds­ politiek betrokken.

Dat alles werd door de overgrote meerderheid van het Nederlandse volk zuiver aangevoeld. Alom in den lande bracht de Wehrmacht voor de over­ heidsorganen een even omvangrijke als ergerlijke rompslomp mee (men stelle zich voor, wat het voor het gemeentebestuur van Noordwijk bete­ kende om in één jaar met zeventien verschillende Ortskommandanten van doen te hebben, wat het betekende voor een stad als Den Haag dat op een gegeven moment van elke drie schoolgebouwen twee gevorderd waren) - maar veel belangrijker nog was het effect dat de aanwezigheid van de gewone Duitse militair op de gewone Nederlandse burger had. De bezetting manifesteerde zich dagelijks het duidelijkst in wat men, althans in de streken waar zij gelegerd waren, aan geüniformeerde Duitse militairen zag rond­ lopen: meest mannen, daarnaast leden van vrouwelijke hulpkorpsen. Elk uniform, elk paar kaplaarzen betekende: gij zijt verslagen, gij zijt bezet. ‘De kletterende laarzen van Duitse soldaten’, schreef een Nederlander in '4 1, ‘doen pijn aan het hart, ieder ogenblik van de dag en de nacht. . . Tussen hen en mij is onmacht. Tussen mij en de vrijheid staat de Wehrmacht, de

Kommandantur . . . Kinderen, weten jullie nog wat vrijheid is? De Luftgau Holland - dat zijn wij . . . Een, twee, aan-de-voet - een, twee, spreidstand.’1

Het leken wel automaten.

In document 1 9 3 9 - 1 9 4 5 D E E L 4 (pagina 129-132)