• No results found

H et onderdrukkings-apparaat

In document 1 9 3 9 - 1 9 4 5 D E E L 4 (pagina 97-113)

D e eerste Duitse arrestaties hadden al op 10 mei moeten plaats vinden. Bij de Duitse luchtlandingstroepen die in de vroege ochtend van die dag op het vliegveld Ypenburg bij Den Haag landden, bevond zich een arrestatieploeg van de Abwehr, de Einsatzgruppe Feldmann, die tot taak had, in het westen des lands al diegenen op te pakken die bij het werk van de Nederlandse, Franse en Engelse inlichtingendiensten betrokken geweest waren. Die Einsatzgruppe kon niet tot actie overgaan: zij kon Den Haag en de overige steden niet binnendringen. Dat betekende uitstel, niet afstel. Het staat wel vast (onze gegevens zijn overigens onvolledig) dat de bedoelde medewerkers der inlichtingendiensten, voorzover zij niet ons land hadden kunnen verlaten o f ondergedoken waren, kort na de capitulatie gearresteerd werden.

Abwehr zowel als Sicherheitspolizei trachtten in het algemeen al diegenen

in handen te krijgen die van ons land uit illegaal met Duitsland in contact gestaan hadden, aan het illegale werk in Duitsland hadden deelgenomen dan wel anderszins onder de Duitse strafwetten vielen.2 D e zaak was grondig

1 Brief, I april 1942, van Rauter aan Him m ler (a.v. 2581-89). 2 W ij vermelden in dit verband dat het Devisenschutzkonnnando dat als een van de eerste Duitse diensten in ons land gevestigd w erd (VO 7/40, Verordeningenblad, 1940, p. 20) Het liet alle safe-loketten blokkeren en ging vervolgens na o f Duitse emigranten dan w el in Duitsland wonende Duitse staatsburgers deviezen- o f belastingfraude gepleegd hadden; bij dat onderzoek kw am het in elk geval de belasting- en deviezenfraude op het spoor die van '33 tot '40 door in ons land wonende Rijksduitsers gepleegd was. Alle banken werden gedwongen, het Devisenschutzkommando afschriften te geven van de rekeningen der betrokkenen. Eind '40 verbood Goering het gebruik van dit materiaal, naar vermoed w erd: op grond van het feit 'dass ein grosser Teil der

Konto-Inhaber im Heeresdienst oder an wichtigen Stellen der Kriegswirtschaft steht’ (R .

R in k efeil: ‘ 22. Bericht aus den Niederlanden’ , 1 1 jan. 19 4 1 p. 3, Finance Division, 45208-12). Niettemin had de Duitse belastingdienst dank zij het verzamelde bewijs­ materiaal in de zomer van '42 in ca. vierhonderd gevallen 120 m. Rm . extra weten in te vorderen. (R . R in k efeil: ‘Kurzer Bericht über die wesentlichen Ergebnisse der

D E H E E R S E R S

voorbereid. De Sicherheitspolizei bezat een gedrukt boek waarin van allen die men in West-Europa zocht, naam en adres stonden plus een overzicht van hun activiteit; het was ‘een paar honderd bladzijden dik, dacht ik’, schreef later een der gearresteerden.1 De Sicherheitspolizei concentreerde het gehele onderzoek bij een aparte commissie in Recklinghausen; deze werkte nauw samen met een speciaal bureau dat de Abwehr aan de Abwehrstelle- Münster toegevoegd had.2

De Abwehr begon met, zoals wij al in M e i'40 vermeldden, de groep-Vrinten op te rollen die spionage bedreven had in opdracht van de Secret Service; later nam de Sicherheitspolizei van Keulen uit dit onderzoek over.3

De Abwehr arresteerde voorts enkele Duitse deserteurs die op 14 mei met een aantal Joodse emigranten in de bloemenveiling in Naaldwijk onder­ gebracht waren; verzuimd was, de gehele groep via Hoek van Holland te evacueren.4 Speciale belangstelling had de Sicherheitspolizei voor allen die Duitsland illegaal verlaten hadden. Men kreeg toegang tot de dossiers van de Rijksvreemdelingendienst. Velen die illegaal ons land binnengekomen waren, hadden zich in de voorafgaande maanden moeten melden om rant- soenbonnen te krijgen. Zij stonden nadien bij de Rijksvreemdelingendienst genoteerd. Deze dienst begon met op 24 juni '40 per circulaire te bepalen dat vluchtelingen die zich na 1 maart '38 in ons land gevestigd hadden, elke adreswijziging aan de politie moesten melden.6 Op 25 juni werd een actie ingezet die, aldus de Sicherheitspolizei, ‘ein voller Erfolg’ werd; meer dan honderd emigranten werden gearresteerd.6 In september vond nog een aparte actie plaats tegen de illegale groep van de Kommunistische Partei

Deutschlands die zich in ons land bevond.7

Dan werd al op 18 mei een functionaris van de in Amsterdam gevestigde Internationale Transportarbeiders Federatie gearresteerd, drs. A. Treurniet. De grote voorman van de ITF, Edo Fimmen (die zich in mei '40 in Engeland bevond), had enkele jaren lang contact onderhouden met oud-bestuurders van hetEinheitsverbandderEisenbahner Deutschlands; belangrijkste verbindings­ man was daarbij de vroegere secretaris van dat vakverbond, Hanns Jahn, die zich uiteindelijk in Luxemburg gevestigd had. Hij had zijn rapporten aan Treurniet toegezonden en van deze ook regelmatig geld ontvangen. Dat

1 D r. N . Padt: Verslag (1946), p. 1 (GC). 2 Gestapo Diisseldorf: dossier J . Roelofs. 3 Aantekening, 10 dec. 1940, van de Stapoleitstelle Keulen, III B (Vonnissen Volks-

gerichtshof, dossier G. M ajoor). 4 T . W ijsm uller-M eijer: Geen tijd voor tranen

(1961), p. 164 -66. 6 Gemeente Am sterdam: Verslagen der bedrijven etc., 1940, no. 10 (politie), p. 20. 6 ‘Meldungen aus den Niederlanden’, 3 (6 ju li 1940), bijlage, p. 1. 7 Brief, 12 jan. 1942, van de BdS - I V A) aan de Staatspolizeistelle Aken (Gestapo

E E R S T E A R R E S T A T I E S

was aan Duitse kant bekend: in '38 en '39 had een onder zware pressie van de Sicherheitspolizei staande oud-functionaris van het Duitse vakverbond Jahn uitgehoord.

Jahn wist in mei '40 uit Luxemburg te ontsnappen; hij bereikte Engeland. Zijn vrouw werd evenwel gearresteerd en men vond bij haar thuis het complete archief over Jahns samenwerking met de ITF en zijn illegale con­ tacten in Duitsland; in Duitsland vloeiden hier talloze arrestaties uit voort. In ons land vonden in de kring van de Federatie van Transportarbeiders enkele arrestaties plaats. Van de betrokkenen werd alleen Treurniet vast­ gehouden; hij werd tot twee-en-een-half jaar tuchthuis veroordeeld (met aftrek van voorarrest) en kwam na het uitzitten van zijn straf in het con­ centratiekamp Buchenwald terecht.1

Jacht werd voorts gemaakt, in dit geval door een Sonderkommando van het

Reichssicherheitshauptamt, op allen die in contact gestaan hadden met de

Jezuïetenpater Friedrich Muckermann die van '34 a f samen met de Duitser Joseph Steinhage van Oldenzaal uit het anti-nadonaal-socialistische weekblad

Der Deutsche Weg uitgegeven had. Steinhage was in de meidagen onmiddel­

lijk ondergedoken, Muckermann woonde toen in Frankrijk (hij week uit naar Zwitserland). Muckermann had ook, van Breda uit, een nieuwsbulletin laten verspreiden met gegevens over de kerkvervolging in Duitsland; het werd door een van zijn persoonlijke vrienden, de journalist dr. Hein Hoeben, geredigeerd. Bij al dat werk was Muckermann door velen uit de Nederlandse katholieke wereld gesteund, vooral door mgr. H. A . Poels die in Zuid- Limburg als aalmoezenier van de arbeid krachtig geageerd had tegen het nationaal-socialisme. Poels wist tijdig uit België (waar hij zich op 10 mei bevond) Zwitserland te bereiken, Hoeben trok naar Frankrijk, keerde in verband met de ziekte van een van zijn kinderen terug en meldde zich bij de

Sicherheitspolizei ‘in de wel zeer ijdele hoop, hierdoor van achtervolging te

worden gevrijwaard.’2 Hij werd onmiddellijk gearresteerd en stierf begin '42 in Berlijn. Voorts werden, afgezien nog van enkele arrestaties elders welke tot opsluiting in concentratiekampen leidden, in Nijmegen drie katholieke hoogleraren opgepakt, die spoedig vrijgelaten werden, en in Utrecht één, prof. dr. J. I. J. M. Schmutzer (die ook voorzitter geweest was van het comité dat de katholieken onder de Joodse vluchtelingen gesteund had); Schmutzer werd in '41 aan de groep Indische gijzelaars in Buchenwald toegevoegd. De vrijwel volledige archieven van Hoeben en van de secretaris van mgr.

1 Gestapo Diisseldorf, dossier A . Treurniet; Volksgerichtshof: vonnis, april 1942, inz. H. W . O. Bode e.a. (C D I); A . Treurniet: ‘Arrestatie en gevangenschap’ (1946), p. 7 - 1 2 (GC). 2 A . M illenaar: ‘Een unieke opdracht’ (ca. 1966), p. 29.

D E H E E R S E R S

Poels vielen de Duitsers in handen.1 Daarnaast hadden zij op grote schaal huiszoeking verricht bij tal van andere vooraanstaande katholieken en in kloosters; eind juni doorzochten zij alle bureaus van het bisdom Roermond, waarbij de bisschop, mgr. J. H. G. Lemmens, hen ‘onverschrokken te woord stond . . . Alles wat ik geschreven heb over het nationaal-socialisme, aldus Monseigneur, staat geschreven in de Analecta van ons bisdom. Verschillende passages las de bisschop hun voor.’2

De eerste acties die de Duitse veiligheidsorganen (Sicherheitspolizei und SD en Abwehr) in Nederland ondernamen, vonden dus hun oorsprong in Duits­ land o f werden zelfs van daaruit gedirigeerd. Het duurde enige tijd voor zij in Nederland hun eigen organisatie opgebouwd hadden. D e Sicherheitspolizei vestigde haar eerste z.g. Einsatzkommandos in Groningen, Arnhem, Amster­ dam en Den Bosch; de staf ging in Den Haag zitten en daar trad in de tweede helft van juni de eerste Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des SD in functie, dr. Hans Nockemann, een zes-en-dertigjarige koopmanszoon uit Aken die van '35 a f bij de centrale van de Sicherheitsdienst in Berlijn gewerkt had.3 Zijn bureau werd, enkele afwijkingen daargelaten, een zuivere afspiegeling van het Reichssicherheitshauptamt waarmee het een directe telexverbinding kreeg. De Amter van het R S H A hadden corresponderende Abteilungen op de bu­ reaus van de Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des SD (of BdS, zoals hij meestal aangeduid w erd); elke Abteilung was gesplitst in Referate die als regel met de Referate van de Amter van het R S H A overeenkwamen: toen er in Berlijn een Referat I V B 4 kwam dat zich met de Endlösung der Judenfrage bezig hield, kwam er ook een Referat I V B 4 in Den Haag.

De bureaus van de B dS hadden hun tentakels in heel Nederland. De

Einsatzkommandos werden spoedig omgezet in Aussendienststellen (ook wel

als Aussenstellen aangeduid) die weer een afspiegeling waren van de Haagse centrale. Zes van die Aussenstellen kwamen er: in Amsterdam, Rotterdam, Groningen, Arnhem, Den Bosch en Maastricht; in een aantal andere plaatsen kwamen Aussenposten die onder de dichtstbijzijnde Aussenstelle ressorteerden.

Het apparaat breidde zich snel uit, maar men kan niet zeggen dat het ooit

1 B d S : ‘ Sonderbericht N r. 1 ' (30 ju li 1940), p. 1 0 - 1 1 (‘Meldungen aus den Niederlan­

den’ ). aJ . Mertens: ‘D e eerste maanden’ in Het Roermondse Grootseminarie in oorlogstijd, 194 0 -194 5 (1947), p. 2 1. 3 B D C , regestenlijst X X I X , p. 24.

‘s i c h e r h e i t s p o l i z e i u n d s d’

een grote omvang aangenomen heeft. Inclusief alle chauffeurs, typistes en overige Nederlandse arbeidskrachten kwam het vermoedelijk in het land als geheel niet boven de zeshonderdvijftig a zevenhonderd personen uit. In Den Haag werkten in ’44 in de centrale van de BdS honderdvijf-en-tachtig krachten, bij de Aussenstelle Amsterdam honderddrie-en-zeventig. Een normale Aussenstelle die één o f meer provincies onder haar controle had, telde als regel niet meer dan dertig o f veertig medewerkers. Op de belang­ rijkste posten zaten uitsluitend Duitsers - in totaal, maar nu ook lagere functies meegerekend, ca. vierhonderd1, in Amsterdam (controle over Amsterdam, Noord-Holland en Utrecht) vijftig tot zestig.2 Van de Kriminal-

polizei waren omstreeks '43 slechts twee-en-dertig Duitsers in ons land ge­

detacheerd.3

Dit relatief kleine maar goed geschoolde en snel reagerende apparaat was zowel voor het inwinnen van zijn informaties (Sicherheitsdienst: Abteilung II I van de BdS) als voor het uitvoeren van recherches en het arresteren van ver­ dachte personen (Sicherheitspolizei: Abteilung IV ) goeddeels afhankelijk van de medewerking van Nederlanders. W at konden in de hoofdstad plus Noord- Holland plus Utrecht die vijftig tot zestig Duitsers in hun eentje verrichten welke Lages, de latere Aussenstellenleiter-Amsterdam, onder zijn bevelen had? Bij het werk van de Sicherheitspolizei dat sinds '41 van Den Haag uit geleid werd door Erich Deppner (‘een Nazi in hart en nieren’4) waren tal van Nederlandse politie-organen en -functionarissen ingeschakeld (aanvankelijk lang niet allen N S B ’ers, al kwam daar later wel het accent bij te liggen) en ook de Sicherheitsdienst kreeg in den beginne veel van haar inlichtingen via de Nederlandse politie. Hoofd van Abteilung III was de in Amsterdam in 1903 geboren Duitser Friedrich Knolle die, al had hij ook in Duitsland bij de

Sicherheitspolizei und SD carrière gemaakt, goed in Nederland thuis was en

ook Nederlands sprak; tot zijn zeventiende jaar had hij in Amsterdam ge­ woond. Knolle kwam in de herfst van '40 uit Aken (van waaruit hij in de neutraliteitsperiode ijverig in ons land had laten spioneren) naar Den Haag5 en Het de al bestaande netten van spionnen (V-Mdnner) verder uitbouwen.

Die V-Mdnner waren er in soorten. Er waren Duitsers die vanuit de Duitse-, en Nederlanders (meest N S B ’ers) die vanuit de Nederlandse overheids­ organen regelmatig inlichtingen aan de Sicherheitsdienst doorgaven, steeds

1 ‘ Vortrag des Generalkommissar Rauter’ (16 febr. 1944), p. 4(D oc I-1380, b-14 ). 2W . Lages ‘Tw eede commentaar op A . J . H erzberg: Kroniek der Jodenvervolging’ (okt. 1952), p. 30 (Doc I-998, 0-3). 3 'Notiz betr. Bestrafung der Rassenschande in den Nie­

derlanden’ (verm. 1943), VuJ, H A Ju stiz , 9 j . 4 J . B . V e e fk in d jr.: ‘Mededeling’ (24

sept. 1946), p. 15 (Doc 1-1884, e-10). 5 B D C , regestenlijst X X I X , p. 1 7 ; D oc I-922, beschrijvingslijst.

DE H E E R S E R S

zonder betaling1 ; er waren Duitsers en Nederlanders die in restaurants en cafés gesprekken afluisterden om een denkbeeld te krijgen van de stemming in den lande2; er waren Duitsers (als regel leden van de N S D A P ) en Neder­ landers (als regel N S B ’ers) die elke zondag in een o f meer kerken de preken gingen beluisteren, en er waren V-Manner, meestal bij de Sicherheitspolizei aangehaakt, die bij uitstek in contact trachtten te komen met illegale groe­ peringen. Die laatste V-Manner werden per informatie betaald (soms f 10,— ‘per geval’) o f zij hadden een vast salaris; de gevaarlijkste uit dit infaam gezel­ schap, Anton van der Waals, beurde f iooo,— per maand (een vooroorlogs hooglerarensalaris) ‘plus provisie’ (bij belangrijke gevallen).3

Er was tussen Sicherheitspolizei en Sicherheitsdienst geen scherpe scheiding. De twee diensten hielpen elkaar; bij de BdS aan het Binnenhof zetelden zij in aangrenzende gebouwen, bij de Aussenstellen en Aussenposten waren zij in hetzelfde gebouw ondergebracht. Het enige verschil was, dat de Sicherheits­

dienst als zodanig in principe nooit ingreep: zij deed als regel niets dan be­

richten en rapporten in ontvangst nemen en doorgeven. Dat alles werd, voorzover het voor een iets wijdere kring geschikt werd geacht, eens per week samengevat in een gestencild overzicht: de strikt geheime ‘Meldungen

aus den Niederlanden.’ De Aussenstellen zonden elke zaterdag een eigen rapport

naar Den Haag met alle berichten, observaties en conclusies die zij voor de

‘Meldungen’ geschikt achtten (acties die nog gaande waren, vielen daar buiten);

maandagavond maakte elk van de Referat-leiders van de BdS op grond van die rapporten en van wat hij zelf verder verzameld had, een eigen rapport; en uit die rapporten stelde Knolle de concepttekst voor de ‘Meldungen samen die niet gestencild werd voor Seyss-Inquart er zijn fiat aan gegeven had.4 Exemplaren (het eerste verscheen vermoedelijk al op 22 juni '40) werden dan, behalve aan de topfunctionarissen van het eigen apparaat in Nederland, toegezonden aan Seyss-Inquart, de vier Generalkommissare, Bene, Piesbergen, de Befehlshaber der Ordnungspolizei, generaal Christiansen en het hoofd van de

Riistungs-Inspektion Niederlande alsmede, buiten Nederland, aan Heydrich ( ‘persönlich’), aan het Reichssicherheitshauptamt (vijf exemplaren) en aan de

ambtgenoten van de BdS in Oslo, Brussel en Parijs. Later kregen ook de inlichtingenofficieren van de in ons land gelegerde Duitse divisies deze

‘Meldungen’ rechtstreeks toegezonden.5 De coördinatie in het gehele apparaat 1 B N V : R apport bctr. ondervragingen van H . J . Fahrenholtz (april 1946), p. 7-8 (Doc I-457, a-2). 2 A .v ., p. 5. 3 A . E. C ohen: Aant. gemaakt tijdens gesprekken met m evr. Cieraad-Krack en E. Deppner (26 jan. 1949), p. 2. (Doc I, 284, a-i). 4 L. de Jo n g en A . E. C ohen: Verslag eerste gesprek met W . Harster (3 maart 1949), p. 25-26 (Doc I-639, b -i). 5 L X X X V III A K , Ic: ‘ Tatigkeitsbericht fü r

1

‘ s i c h e r h e i t s p o l i z e i u n d s d’

van de BdS werd verder bevorderd doordat deze, afgezien van zijn bezoeken aan de plaatselijke bureaus, ongeveer elke twee maanden de leiders dier bureaus in conferentie bijeenriep.1

Natuurlijk duurde het enige maanden voor de organisatie in de hier ge­ schetste omvang ging functioneren. Aan ijver ontbrak het daarbij niet. Zo g af de BdS eind november '40 opdracht, van alle Nederlanders die uit het oogpunt van de algemene politiek o f de contra-spionage van belang geacht werden, kaarten aan te leggen waarvan de originelen aan het Reichssicher-

heitshauptamt toegezonden werden terwijl er bij de BdS en bij de Aussen­ stellen duplicaten kwamen2; de al bestaande kartotheken op de gebieden

‘pers’ , ‘Vrijmetselaars’ , ‘Jehova’s Getuigen’ en ‘Joden’ moesten daarin ver­ werkt worden evenals de kartotheken van personen die gearresteerd waren o f waar men nog naar zocht. Een goed half jaar later waren al ca. vijftien­ duizend kaarten aan de Zentralkartei van het R S H A toegezonden!3

Het kwam alles hierop neer dat het uitstekend ingespeelde apparaat van de Duitse geheime politie zich in korte tijd stevig in ons land genesteld had. Het stond met het centrale apparaat van het Reichssicherheitshauptamt en met de nevenapparaten in alle bezette landen in verbinding. Steunend op de tech­ nische hulpmiddelen waar men toentertijd over beschikte, kon het zijn inlichtingen met grote snelheid doorgeven en kon het met grote snelheid tot actie overgaan, waarbij het door geen enkele wettelijke bepaling geremd werd. Het moge waar zijn dat de inlichtingen die verzameld werden, wat de algemene aspecten betreft, slechts een hoogst incompleet beeld gaven van de werkelijke situatie (hoe volledig is een overzicht van de publieke opinie dat men uit in cafés en restaurants afgeluisterde gesprekken opbouwt?), maar ten aanzien van het verzet gingen de BdS en zijn medewerkers vrij spoedig een dodelijk gevaar vormen. Men trad daarbij aan Duitse kant efficiënt op. De vrees die door velen gekoesterd werd: dat telefoongesprekken regel­ matig door ‘de SD ’ afgeluisterd werden, was niet reëel. Daar hadden de Duitsers de krachten niet voor en zij achtten die vorm van controle niet nodig, behalve in speciale gevallen.4

1 W . Harster: ’Meine Tdtigkeit als B d S’, p. 6 (Doc I-639, a-7). 2 B d S: ‘Dienst-

anweisung für die Anlage und Führung der Personenkartei’ (29 nov. 1940) (H SSuPF,

53 a). 3 B d S : Rondschrijven, 16 ju li 19 4 1 (a.v.). 4 Getuige L. Neher, Enq., dl. IV c, p. 1967.

r

U it het voorafgaande is gebleken dat de werkzaamheden van de Sicherheits­

polizei en van de Abwehr elkaar al in de eerste weken en maanden van de

bezetting raakten: de Abwehr trachtte diegenen in handen te krijgen die van Nederland uit spionage bedreven hadden, de Sicherheitspolizei allen die op andere wijze in Duitsland hadden geageerd.

Spreken wij hier nu van Abwehr, dan bedoelen wij eigenlijk de lilde afdeling van het Amt Ausland-Abwehr van het Oberkommando der Wehrmacht: zo luidde de volledige naam van de dienst. Abwehr II I was de afdeling voor contraspionage; Abwehr I was de spionage-afdeling, Abwehr I I de afdeling voor de sabotage-acties in vijandelijk gebied. Het is duidelijk dat, zodra ons land bezet was, het accent van het Abwehr-weik bij afdeling III kwam te liggen: de contra-spionage. Er was evenwel ook een Referat van de BdS dat zich met die contraspionage bezig hield: I V E . Van dit Referat kreeg de Duitse politiefunctionaris Joseph Schreieder in augustus '40 de leiding; op zijn samenwerking met Abwehr I I I (Giskes) komen wij bij de beschrijving van het Englandspiel terug.

C h ef van de Abwehrsteïle Niederlande (het hoofdbureau van de Abwehr in ons land dat aanvankelijk in Den Haag gevestigd was) werd Oberst Hauswaldt. Er kwamen twee kleine Aussenstellen in Amsterdam en Overveen.

Abwehr I en Abwehr I I I maakten beide gebruik van Nederlanders die hetzij

als agenten (V-Manner), hetzij als aanwervers van agenten fungeerden1 ;

Abwehr I I I ging zich daarbij concentreren op het penetreren van de Neder­

landse en Nederlands-Britse inlichtingendiensten, Abwehr I deed eigenlijk hetzelfde als de Sicherheitspolizei und S D : gegevens verzamelen over alle aspecten van het leven in bezet gebied, met inbegrip van het werk van ille­ gale groepen. De V-Manner kregen als regel een vaste betaling van f 150 tot f 300 per maand, en niet alleen in Frankrijk en België maar ook in ons land was, aldus Giskes, ‘in het algemeen het aantal personen die uit eigen beweging contact zochten . . . en zich als hulppersonen aanboden’ (veelal half-gedeclasseerden) ‘groter dan het aantal dat vereist en geschikt was.’2

U it de geografische ligging van ons land vloeide voort dat het bij uit­ stek geschikt was voor het verzamelen van gegevens over Engeland. Daarbij

D E H E E R S E R S

1 Wij vermeldden in Neutraal (eerste en tweede druk), dat de Nederlander E. Lalieu de Abwehr tijdens de bezetting enkele diensten bewees. Hier is een aanvulling op haar plaats: van die diensten was slechts sprake in de begintijd en er staat tegenover dat Lalieu reeds in '41 Joodse zakenrelaties hielp bij hun pogingen, hun kapitalen buiten de greep der Duitsers te houden. Ook nadien gaf hij hulp aan personen die in moeilijkheden verkeerden, in enkele gevallen met groot persoonlijk risico.

In document 1 9 3 9 - 1 9 4 5 D E E L 4 (pagina 97-113)