De drang om zich te uiten is altijd sterk geweest bij Anne Feddema (1961). Als kind onderzocht hij al hoe muziekinstrumenten werkten zodat hij er zelf iets op kon maken, schreef hij verhalen en maakte hij tekeningen. Na een opleiding aan onder andere Ateliers ’63 in Haarlem, destijds een kweekvijver voor aanstormend talent, bleef hij actief op verschillende terreinen. Feddema is inmiddels een gevierd schilder, dichter, schrijver en muzikant. Voor zijn schilderkunst won hij in 2007 de Margaretha de Heerprijs voor Cultuur van de gemeente Leeuwarden, voor zijn dichtbundel Reidhintsje op'e Styx in 2009 de Gysbert Japicxpriis wat de hoogste onderscheiding voor literatuur is in de provincie Fryslân. Hij had exposities in ondermeer het Fries Museum, het Groninger Museum en Museum Belvédère. Als dichter trad hij ondermeer op in het hoofdprogramma van Poetry International in Rotterdam.
In zijn atelier boven in zijn woning aan het Noordvlietstraat in Leeuwarden heeft hij drie plekjes gecreëerd: een met een piano en een paar gitaren om te musiceren, een met een schrijftafel en computer voor het schrijfwerk en een met tientallen canvassen en een aantal schildersezels voor het beeldende werk. Er staan honderden boeken – sommigen netjes in de boekenkast en de rest her en der opgestapeld – en er klinkt vrijwel altijd klassieke muziek uit een set kleine boxen. Het is dit atelier waar Feddema de laatste jaren al zijn creatieve uitspatting kanaliseert. Hier ook werkte hij de vertalingen uit van een aantal teksten naar het Fries. Feddema schrijft zelf in twee talen, namelijk het Nederlands en het Fries en soms komt er nog iets in het Leeuwarder dialect, het Liwwadders.
De drijfveer om te creëren is het belangrijkste dat een kunstenaar kan hebben, meent Feddema. ‘Er zijn zoveel mensen die talent hebben, maar het is ’t net niet. Of misschien zien anderen het niet. Je moet jezelf kunnen oppeppen, opstaan als je klappen hebt opgelopen. Op Facebook zie ik wel eens kunst voorbij komen en dan is het ’t zoveelste grijze landschapje. Er zit helemaal geen gevaar in. Je moet dingen opzoeken die schuren en wringen’, zegt Feddema. Het wringen en schuren lijkt de rode draad in al zijn werk.
5.4.1 Creativiteit
Creativiteit is niet voorbehouden aan een select groepje van uitverkorenen, meent Feddema. In zijn opvatting kan iedereen creatief zijn en zijn er eindeloos veel vormen van creativiteit. ‘Als je iets kunt oplossen, dan ben je al creatief. Alles wat een ander beter kan dan ik, daar heb ik bewondering voor. In Groningen zag ik eens mannen TL-‐buizen verwisselen en de ene man draaide ze los en gooide ze van een hoge ladder naar beneden, de ander pakte ze beneden uit de lucht. Dat vereist een houding en oefening. Daar heb ik enorme bewondering voor.’ Creativiteit heeft voor Feddema niets van doen met het goddelijke of een heilig soort inspiratie. Het is het gevolg van een zeker talent en vooral een zekere obsessie en monomanie.
Zelf was hij altijd al creatief bezig, kon hij snel schakelen tussen verschillende onderwerpen en was hij sterk in metaforisch denken. Als kind schreef hij verhaaltjes en hield hij zich bezig met muziek. Toch was er een verschil tussen hem andere kinderen die zich ook bezighouden met creatieve dingen. Het ging verder dan nieuwsgierigheid alleen, er was een soort gedrevenheid door te blijven gaan. ‘Ik wilde een piano, maar dat kon niet vanwege het ruimtegebrek. Op een gegeven moment kwam er een gitaar en die heb ik niet (zoals anderen vaak wel doen) al na een paar dagen aan de muur gehangen als een object om naar te kijken.’ Het verschil zit hem in een de drang door te gaan en te zoeken naar nieuwe mogelijkheden.
5.4.2 Oriëntatie
Zowel onbewust als bewust zoekt Feddema naar dingen die wringen en schuren. Wanneer hij naar een muziekstuk luistert, komt er vaak een melodie op die tegen de bestaande klanken ingaat. ‘Ik heb altijd al gehad dat ik op bestaande stukken tegen de melodie in fluit. Het heeft te maken met praktische, snelle inzetjes. Het gaat hier om creativiteit in de brede zin van het woord. Een teken van creativiteit is ook dat als iets me niets zegt dat de creatieve dingen voorgaan.’ Wanneer Feddema schrijft, zoekt hij bewust een bepaalde spanning op. Dat is volgens hem de enige basis om met iets te komen dat niet eerder gehoord of gezien is.
Een nieuw gedicht of verhaal kan op verschillende manieren ontstaan, bijvoorbeeld met een zin of een woord maar ook met een bepaald genre. Zo schrijft hij op dit moment aan een verhaal dat past in de traditie van de gothic novels: een schip reist over zee naar Spitsbergen en terug, het is 1880 en er gebeuren duistere dingen die niet meteen duidelijk zijn. ‘Het is moeilijk te zeggen waar dit verhaal begint. Het is als een paraplu die zich ontpopt in het hoofd. Wat de ontknoping wordt, weet ik nog niet precies. Een verhaal begint vaak met een aanleiding, een woord.’
Het gedachteproces verloopt heel snel bij Feddema. Met alles wat hij doet, verbindt hij vrij snel verschillende ideeën en beelden aan elkaar. ‘Dat doe ik aan de lopende band. Dat is, denk ik, al vanaf het begin mijn stokpaardje geweest. Ik ben heel snel in het verbinden van tegenstellingen en ik ben oplossingsgericht. Dat is een flow op zich. Ik doe niets anders. Dit kun jij ook ontwikkelen. In de loop van de tijd heb ik het verscherpt door kunst te kijken, door films te kijken.’ Tijdens deze fase zijn er een paar voorwaarden:
1. structuur door een vaste werkplek;
2. relatieve rust: er mag niet teveel afleiding zijn, wel zachte muziek op de achtergrond; 3. niet teveel contact met de buitenwereld.
5.4.3 Divergeren
De fase van oriënteren en divergeren lijken naadloos in elkaar over te gaan bij Feddema. De aanzet voor een nieuw gedicht of verhaal gaat gepaard met een sterke vorm van metaforisch denken waarbij eindeloos veel mogelijkheden zich voordoen. Er wordt in een split second gewikt en gewogen. Dit doet hij bewust maar soms ook terwijl hij zich bezighoudt met een andere discipline zoals schilderen, maar ook als hij bezig is met de afwas of het doen van de boodschappen.
De mindset die nodig is, is dat je dag en nacht met het kunstwerk bezig bent. Dat, stelt Feddema, onderscheidt de amateur van de echte kunstenaar. ‘Ik zeg niet dat er niets goeds kan komen als je af en toe zomaar iets maakt, maar er komt toch een bepaalde houding bij. Die houding is iets waar je voor kiest: schrijf je voor een soapserie dan maak je iedere keer iets dat al eerder is gemaakt. Tegenwoordig denken veel mensen dat ze iets te uiten hebben, maar ze werken in een amusementsindustrie. Dat is gewoon uitvoerend werk.’
De wijze waarop er naar nieuwe mogelijkheden en oplossingen wordt gezocht, is intuïtief. Hetzelfde gebeurt met de fase van convergeren waarbij een idee wordt gewogen op basis van een gevoel.
5.4.4 Convergeren
‘Als een idee teveel lijkt op dat al bestaat, dan ban ik het rigoureus uit’, zegt Feddema over het maken van keuzes. Bij ieder werk dat hij maakt, of het nu een schilderij of een gedicht is, streeft hij naar een bepaalde uniciteit en originaliteit. ‘Wat heb je eraan als het lijkt op iets anders?!’, zegt hij hierover. Binnen zijn eigen disciplines weet Feddema vaak direct of een idee al eerder is uitgevoerd op basis van de vele boeken die hij las, de schilderijen die hij heeft gezien et cetera.
Soms zet Feddema een schema op waarin de verhaallijn duidelijk wordt. Hij ziet het als een kapstok waar verschillende ideeën onder komen te hangen en ook vergelijkt hij het schrijven met een boom waarbij er telkens nieuwe vertakkingen komen en er daardoor een bepaalde beweging in het verhaal ontstaat. Die vertakkingen ontstaan in de laatste fase van het schrijven waarbij de daadwerkelijk tekst wordt gerealiseerd.
5.4.5 Realisatie
Er is een verschil in de uitwerking van een schilderij, een muziekstuk of het schrijven van een tekst. Het verschil wordt volgens Feddema voor een groot deel bepaald door het materiaal waarmee hij werkt en de fysieke houding die daarmee gepaard gaat. Bij het maken van een schilderij heeft hij bijvoorbeeld te maken met de droogtijd van verf. Het maken van muziek is heel direct omdat er een maat en melodielijn zijn die niet zomaar losgelaten kunnen worden. Schrijven vereist de minst actieve houding omdat het proces op ieder moment kan worden onderbroken en weer kan worden opgepakt.
Het schrijven gaat Feddema van alle drie disciplines het makkelijkst af. ‘Daar zit een andere continuïteit in. Als ik ergens voor heb gekozen, dan zal ik daar later niet heel ontevreden over zijn. Met schilderen heb ik dat wel. De olieverf, die nat is, dwingt om te wachten en na te denken over de volgende handeling. Bij het schrijven staat de creativiteit niet stil.’ Een tweede voordeel dat hij bij het schrijven heeft, is dat het doorgaat op de momenten waarop hij er niet mee bezig is. Als hij beneden de afwas doet, blijft het denkproces doorgaan.
Tijdens het uitwerken is rust de belangrijkste voorwaarde om goed door te kunnen werken. Feddema zegt dat een schrijver werkelijk alle tijd vrij moet maken om bezig te gaan met het werk. Drank
of drugs werken contraproductief in deze fase, benadrukt hij. ‘Je moet geen verslaving hebben. Je kunt nog zo creatief zijn, maar een verslaving is een bedreiging. Het is een grote onrustbrenger. Of je nou zuipt of coke snuift, uiteindelijk gaat het niet goed. De onrust die je nodig hebt tijdens de oriëntatie heb je daarbij niet meer en de rust voor het uitwerken vervliegt. Voor mij geldt dat als er geen rust is, dan kan ik alles wel vergeten.’
Iets anders dat hem is opgevallen, is dat hij zichzelf vooraf niet teveel moet uitputten met sporten en dagelijkse bezigheden zoals boodschappen doen omdat hij dan geen zin meer heeft om in zijn atelier bezig te gaan. Dat is net als teveel eten slecht is voor het creatieve proces: ‘Als ik geen calorieën of suiker heb gehad, functioneer ik absoluut beter. Je kunt zeggen dat het tussen mijn oren zit, maar dat is wat ik heb gemerkt. Het is net als met het Romeinse Rijk en de andere grote rijken: zodra er suiker aan te pas komt, gaat het heel snel achteruit.’
5.4.6 Samenvatting
Voor Anne Feddema is creativiteit een alledaags iets, het vermogen om problemen op te lossen. Het staat los van genialiteit en een verheven kunstenaarschap. Zelf is hij vanaf zijn kindertijd creatief bezig geweest en is het tot bloei gekomen door gedisciplineerd door te gaan en door in de juiste omgeving te verkeren. Het belangrijkste voor het maken van een creatief product is volgens Feddema de houding er alles voor op te geven: een kunstenaar moet dag en nacht bezig zijn met zijn werk en niet af en toe fröbelen. Het ontwikkelen van goede ideeën is te leren door eerst veel te lezen en kijken en daardoor te weten wat anderen voor je hebben gedaan. Bij het uitwerken is een aantal zaken van belang: structuur, het hebben van een vaste werkplek, rust, niet teveel sociale contacten, onthouding van drank en drugs en overmatig eten. Honger kan helpen bij het creatieve proces. Er is een verschil tussen creativiteit bij het schilderen, musiceren of schrijven en dat verschil wordt voor een groot deel bepaald door tijd, ruimte en middelen. Het schrijven is de minst actieve vorm, doordat het materiaal niet dynamisch is en de gedachtes op ieder moment weer kunnen worden opgepakt. Hoewel hij vaak dingen op zijn beloop laat, gebruikt hij soms een schrijfschema dat helpt met het bepalen van een spanningsboog. Ook helpt zo’n schema om verschillende ideeën en verhaallijnen een plek te geven in het grotere geheel. Wat Feddema altijd zoekt, is dat tegengestelden bij elkaar gebracht worden, dat een verhaal wringt en schuurt. Soms onbewust en soms ook heel bewust fluit hij als het ware tegen de bestaande melodie in.