• No results found

Verhalende kenmerken Chronologische opbouw

4.1 Vergelijking tussen genres

4.1.3 Doorbrekingen chronologie

In de teksten is ook in kaart gebracht in hoeverre sprake was van doorbrekingen van de chronologie. Dit is per episode bekeken. De resultaten hiervan zijn te vinden in Tabel 4. Tussen haakjes staat het gemiddelde aantal woorden van de story proper. De resultaten zijn geanalyseerd met de chi-kwadraattoets. Omdat de waarden bij de cliffhanger erg laag zijn, zijn deze niet meegenomen in de toets. Uit de chi-kwadraattoets blijkt dat er een significant verschil is tussen het aantal flashbacks,

flashforwards en parallelle verhalen bij de nieuwsverhalen en reportages (χ2 (2) = 11.1981, p =

0.003).

Tabel 4 Doorbrekingen chronologie nieuwsverhaal en reportage (per episode + percentages per genre)

Nieuwsverhaal totaal (210) Reportage totaal (402) Totaal Flashback 68 (42%) 89 (31%) 157 Flashforward 9 (6%) 5 (2%) 14 Cliffhanger 0 (0%) 2 (1%) 2 Parallel verhaal 85 (52%) 188 (66%) 273 Totaal 162 (100%) 284 (100%) 446

De grootste verschillen zijn aanwezig bij de flashbacks en parallelle verhalen. De nieuwsverhalen hebben bij de flashbacks een percentage van 42 tegenover een percentage van 31 bij de reportages. Het nieuwsverhaal is bij deze categorie dus sterker verhalend dan de reportage, een tegenstrijdig resultaat met de verwachting. Door middel van flashbacks worden verhalen echter ook minder chronologisch, en dat is juist wel weer een kenmerk dat past bij de verwachting dat nieuwsverhalen zwak verhalend zijn. Hieronder volgt een voorbeeld van een flashback. In voorbeeld 13 begint het

25 verhaal met event structure 7. De episode die daarna volgt, betreft een terugblik, namelijk event

structure 1. Daarom is hier sprake van een flashback.

(13) [event structure: 7]: Op de Rambla de Sant Josep houdt Robin (18) uit Voorhout nauwgezet

de meters bij die hij aflegt. 'Het is veel langer dan ik dacht', zegt hij vrijdagochtend over het traject dat de bestuurder van de bestelbus een dag eerder heeft uitgekozen voor zijn dodelijke aanval door het hart van Barcelona. Vrienden Daan (18) en Martijn (19) hoeven niet tegen elkaar uit te spreken wat ze zelf al weten: zij hadden net zo goed onder de wielen van het voertuig kunnen komen.

[event structure: 1]: Op het moment van de aanslag waren ze net een grote sportwinkel ingedoken. (de Volkskrant, reportage, nieuwstekst 36)

Het parallel verhaal laat nog grotere verschillen zien tussen de genres: 52% bij de nieuwsverhalen tegenover 66% bij de reportages. Dit verschil betreft 14%, waarbij de reportages een hoger

percentage hebben. De reportages laten hier dus een sterk verhalend karakter zien, een resultaat dat de verwachting bevestigt. Van alle elementen komt het parallel verhaal in beide genres het meest voor. Ook de omschrijving van een parallel verhaal is iets aangescherpt. Bij het analyseren werd duidelijk dat veel teksten verschillende verhaallijnen/invalshoeken bevatten. Een verhaal gaat bijvoorbeeld over een bosbrand in een bepaald gebied, maar er komen verschillende personen aan het woord of er worden verschillende situaties van geschetst. Er is besloten om dergelijke situaties als parallel verhaal te beschouwen. In voorbeeld 14 is een fragment met een parallel verhaal opgenomen. Dit fragment begint in event structure 2 met de mededeling dat gebouwen trillen op hun grondvesten. Vervolgens bevat de episode die volgt een parallel verhaal. Het gaat hier namelijk om de verhaallijn van Chris van den Pas. Er wordt verteld wat hij op dat moment aan het doen is. De episode daarna gaat echter weer verder met wat in event structure 2 werd besproken. In event

structure 2B wordt uitgelegd wat er aan de hand is, namelijk dat er vermoedelijk een bom is afgegaan

in de metro. De hoofdverhaallijn, de bom die afgaat, wordt hier onderbroken door te vertellen wat een bepaald persoon op dat moment aan het doen is en hoe hij de situatie meemaakt.

(14) [event structure: 2]: Op nog geen 500 meter van het gebouw waar de Europese Commissie

zit gezeteld trillen om tien over negen gebouwen op hun grondvesten.

[event structure: 2A]: Chris van den Pas werkt op dat moment in een kantoor waar een deel van de EC gehuisvest zit. Met zijn vrouw bespreekt hij de explosies op het vliegveld Brussel Zaventem, waar slachtoffers zijn gevallen.

,,Opeens voelden we een schok. Ik keek naar buiten en zag mensen rennen. Ze schreeuwden, hadden bloed aan hun armen, benen en gezichten. Ik was geschokt. Dit verwachtte ik echt niet, we keken op televisie naar wat er op Zaventem gebeurd was. Op het moment dat mensen wegrenden besefte ik: ook hier is het raak.”

[event structure: 2B]: Vermoedelijk is één bom afgegaan in het metrotoestel, dat stopte bij

station Maalbeek. Naast twintig doden raakten ook meer dan honderd mensen gewond. Een flink aantal is er heel slecht aan toe.(de Telegraaf, reportage, nieuwstekst 35)

De flashforwards en cliffhangers laten slechts kleine verschillen zien tussen de genres. In voorbeeld 15 is een fragment met een flashforward opgenomen. Hier is te zien dat event structure 1 als eerste plaatsvindt, waarin wordt aangegeven dat een stad slachtoffer is geworden van terreur, gevolgd door

26 gevolgen van de aanslag waren. Event structure 1A gaat vervolgens verder met de aanslag uit event

structure 1, en geeft aan hoe de aanslag plaatsvond.

(15) [event structure: 1]: Terwijl Brussel de aanslagen van een jaar geleden herdacht, werd

woensdagmiddag een andere Europese hoofdstad slachtoffer van terreur.

[event structure: 3]: Bij het Britse parlement in Londen vielen ten minste vijf doden, onder wie de dader en een een politie-agent.

[event structure: 3A]: Tientallen mensen raakten gewond.

[event structure: 1A]: De dader, die eerst met een auto inreed op voetgangers (de Volkskrant, nieuwsverhaal, nieuwstekst 20)

In fragment 16 is een voorbeeld van een cliffhanger opgenomen. In het voorbeeld is te zien dat in

event structure 2 wordt geschreven waar het hoofdpersonage zich bevond tijdens de dag van de

aardbeving. De spanning loopt dan op, maar in plaats van te vertellen hoe het verhaal verder gaat, volgt er in de volgende episode een flashback over wat het personage enkele dagen ervoor had gedaan.

(16) [event structure: 2]: Op die bewuste zaterdag, waarop meer dan 5.000 van zijn

landgenoten hun leven zouden verliezen door de zwaarste aardbeving in 81 jaar, bevond hij zich in een onopvallend pension aan de rand van de hoofdstad.

[event structure: 1]: Enkele dagen eerder was hij afgereisd uit zijn dorp DhakaBang, even ten

westen van de hoofdstad. Daar had hij afscheid genomen van zijn vrouw en zijn zes maanden oude zoontje. En van zijn armoedige bestaan als boer. Zijn plan was om afgelopen maandag een internationale vlucht naar Dubai te nemen. (de Volkskrant, reportage, nieuwstekst 28)

4.1.4 Spanningsboog

Een vierde aspect waarnaar is gekeken, betreft de spanningsboog. Deze onderdelen zijn per episode in kaart gebracht. Uit de chi-kwadraattoets blijkt dat er geen significant verschil is bij de

spanningsboogonderdelen tussen de nieuwsverhalen en reportages (χ2 (3) = 6.7234, p = 0.151).

Tabel 5 Resultaten spanningsboog (per episode + percentages per genre)

Nieuwsverhaal totaal Reportage totaal Totaal Expositie 2 (1%) 12 (5%) 14 Complicatie 19 (9%) 20 (7%) 39 Ontwikkeling 164 (81%) 226 (82%) 390 Climax 18 (9%) 16 (6%) 34 Totaal 203 (100%) 274 (100%) 477

Omdat er geen significante verschillen zijn, zijn de percentages in Tabel 5 ook niet heel verschillend. Het ‘grootste’ verschil is te zien bij de exposities: 1% bij de nieuwverhalen tegenover 5% bij de reportages. De expositie was vaak verweven in de complicatie en daardoor niet ‘zelfstandig’ aanwezig. In voorbeeld 17 is een fragment met een expositie opgenomen. Hier is te zien dat de hoofdpersoon wordt geïntroduceerd en daarnaast wordt er aangegeven op welk moment het verhaal zich afspeelt.

27 (17) Het is dinsdagmiddag bijna kwart over een als Wehmeijer uit de bus stapt om zijn

vierjarige dochtertje Chloe van school te halen. „Ach, ik loop een paar blokken”, denkt hij. (de Telegraaf, reportage, nieuwstekst 22)

Bij de andere onderdelen waren de verschillen klein, waardoor de genres op dit gebied niet veel van elkaar verschillen. De complicaties hadden bij de nieuwsverhalen een percentage van 9 tegenover 7 bij de reportages, de ontwikkelingen hadden bij de nieuwsverhalen een percentage van 81 tegenover 82 bij de reportages en de climax had bij de nieuwsverhalen een percentage van 9 en bij de

reportages een percentage van 6. Met name de ontwikkelingen waren dus vaak aanwezig. De andere onderdelen waren ook allemaal aanwezig, maar omdat de expositie vaak zat verweven in de

complicatie is het percentage hiervan laag. Complete spanningsbogen lijken daarnaast niet vaak voor te komen, omdat de percentages bij de ontwikkelingen dermate groter zijn dan de andere

onderdelen, die slechts kleine percentages kennen.

Voorbeeld 18 bevat een fragment met een complicatie, waarin ook een expositie is verwerkt. In dit voorbeeld is de complicatie aanwezig, namelijk het feit dat een man fietsers en voetgangers aanrijdt, maar het fragment bevat daarnaast ook delen van de expositie. Er wordt kenbaar gemaakt op welke plek en op welk moment het verhaal zich afspeelt en de hoofdpersoon wordt geïntroduceerd. Dit zijn delen van de expositie, maar ze worden dus in één episode tegelijkertijd met de complicatie

besproken.

(18) Een man reed omstreeks 3 uur in een vrachtwagen ruim 2 kilometer over een fiets- en wandelpad langs de Hudson aan de westkant van Manhattan, en reed daarbij fietsers en voetgangers aan. (de Volkskrant, nieuwsverhaal, nieuwstekst 16)

De meeste nieuwsteksten bestonden grotendeels uit ontwikkelingen, waardoor er veel episodes zijn die als ontwikkeling dienen. Hierdoor is het lastig om hier een kort voorbeeld van te laten zien, omdat de hele tekst dan als voorbeeld zou moeten dienen. Voor de ontwikkelingen wordt daarom verwezen naar de volledig geanalyseerde teksten in Bijlage 1.

De climax betreft de ontknoping van het verhaal. In voorbeeld 19 is een fragment met een ontknoping opgenomen. In event structure 1 wordt hier verteld dat Italië is getroffen door een aardbeving. In de daaropvolgende episode wordt duidelijk hoeveel doden en gewonden er zijn als gevolg van de aardbeving, aldus de ontknoping en daarmee de climax van het verhaal.

(19) [event structure: 1]: Centraal Italië is opnieuw getroffen door een aardbeving. Na twee

aardschokken vorige week en een zware beving op 24 augustus werd het gebied

gisterochtend opnieuw getroffen. De beving had een kracht van 6,6 op de schaal van Richter en is daarmee de zwaarste van het jaar.

[event structure: 2]: Er vielen enkele tientallen gewonden, maar slechts één slachtoffer is er slecht aan toe. (de Telegraaf, nieuwsverhaal, nieuwstekst 1)

4.1.5 Tempo

In het onderzoek is daarnaast gekeken naar het tempo van de verhalen. Hiervoor is het aantal woorden per episode geteld. De resultaten hiervan zijn te vinden in Tabel 6. Uit de t-test blijkt dat er

28 een significant verschil is tussen het gemiddelde aantal woorden per episode bij de reportages (M=29; SD=23.013) en de nieuwsverhalen (M=23; SD=14.267, t(472)=-3.729; p=0.000). De reportages bevatten dus gemiddeld gezien significant meer woorden per episode dan de nieuwsverhalen: 29 tegenover 23. Dit betekent dat het tempo in de reportages iets lager ligt dan in de nieuwsverhalen.

Tabel 6 Aantal woorden per episodes

Nieuwsverhaal totaal

Reportage totaal Gemiddeld aantal

woorden per episode

23 29

SD 14.267 23.013

Aantal episodes 203 281