• No results found

Diana Sperling: Spinoza’s ethiek van het verlangen is het wezen van het jodendom

DEEL III. DE NIEUWE GENERATIE: HET TWEEDE ARGENTIJNSE GEZICHT VAN SPINOZA: PASSIES EN POLITIEK 1980-2010

Hoofdstuk 2. Relatieve buitenstaanders in het Spinozaonderzoek

2.1. Diana Sperling: Spinoza’s ethiek van het verlangen is het wezen van het jodendom

Diana Sperling is de enige filosoof van de nieuwe generatie die over Spinoza doceert en publiceert en aan de colloquia in Córdoba deelneemt, die zich expliciet als joods manifesteert. Ze doet dat bij haar deelname aan congressen, in lezingen en cursussen, in haar publicaties en ook in haar Spinoza interpretatie. Ze stelt dat Spinoza niet te begrijpen is zonder kennis van het Hebreeuws. Haar specialisatie als filosoof is de verbinding van filosofie en jodendom. Ze beweegt zich, net als veel Argentijnse filosofen, in haar schrijven en spreken vaak op een raakvlak van filosofie en literatuur. Dat betekent dat ze zich naast filosoof ook schrijfster en essayist noemt. In haar filosofische teksten is haar schrijfstijl literair, dat wil zeggen beeldend en associatief. Voor mij is deze manier van schrijven moeilijk te volgen, en ik ben er niet zeker van of ik haar gedachten en interpretatie wel goed weergeef. Het vertalen van deze teksten levert een extra probleem op. Ik heb de indruk dat zij Spinoza gebruikt om een eigen verhaal te vertellen. Ik begrijp zelfs te weinig van haar verhaal om te kunnen beoordelen of het als een Spinoza interpretatie hout snijdt. Herhaaldelijk heb ik bij het lezen van haar boek verzucht: ‘Geef mij de Ethica, die begrijp ik tenminste’.

Diana Sperling is van de generatie van Leiser Madanes, Gregorio Kaminsky en Diana Cohen. Van de vrouwelijke filosofen is in Argentinië steevast geen geboortejaar te vinden. In onderscheid tot andere Spinozaonderzoekers is zij niet aan een universiteit verbonden, maar geeft ze cursussen en studiegroepen in het vrije circuit en in verschillende instituten, zoals het Seminario Rabinico Latinoamericano, het Heschel Instituut en het Abarbanel Instituut. Ze schrijft over haar onderwijs dat ze ‘geen pure kennis wil overdragen, maar in een actieve denkoefening filosofie wil beoefenen.’564 Onderwerpen van haar studiegroepen zijn bijvoorbeeld in 2008: Filosofische lezing van de Thora; Spinoza, de passie voor het denken; Levinas, ethiek en het andere. In 2009 zijn het onder meer: Filosofische lezing van Bijbelteksten over de uittocht en de wet; Spinoza, ethiek en politiek; De ander bij Levinas, Nietzsche en Heidegger.

In 2001 verscheen haar boek: Spinoza; Del deseo; Tratado erótico-político.565 Diego Tatián schrijft in zijn schets van Spinoza in Argentinië over haar: ‘Diana Sperling neemt het verlangen (el deseo) als rode draad voor een pelgrimstocht die Spinoza centraal stelt, voor zover er plaats blijft voor een dialoog en interfereren van de joodse traditie met de Griekse traditie - beslissende grens tussen de woestijn en de polis.’566 Zij volgt volgens hem consequent een ‘spinozistisch spoor’, en ook de titel van haar boek verwijst duidelijk naar Spinoza: Spinoza. Del deseo. Tratado erótico-político. Het filosofische bereik van dat geschrift lijkt eenvoudig, namelijk alle implicaties van Spinoza’s postulaat dat het verlangen het wezen van de mens is, laten zien. Zij stelt dat de ethiek van het verlangen het wezen van het jodendom uitmaakt. Net als andere joodse Spinozaonderzoekers als Dujovne, Yovell, Beltran en Albiac benadrukt zij de joodse invloeden in Spinoza, ondanks dat Spinoza de joods-christelijke god in de Ethica onderuit haalt. ‘Het ‘spinozistische spoor’ verdwijnt in de woestijn, het wijkt af van de triomfantelijke moderniteit maar verkondigt geen beloofde land; alleen, nauwelijks, een weg om het vertrekpunt te bereiken - dat niets te maken heeft met een oorsprong, dat eerder lijkt op de plek waar we al zijn, de plek

564 http://dianasperling.blogspot.com/

565 Diana Sperling, Spinoza; Del deseo; Tratado erótico-politico, Buenos Aires: Biblos, 2001.

waar we nooit vandaan zijn gegaan.’567 Volgens Sperling is het verlangen voor Spinoza net als voor Deleuze: overschot, overtollig, overtreffend en zonder negativiteit. Dit staat in tegenstelling tot Lacan, bij wie verlangen wordt veroorzaakt door negativiteit, door een tekort. Voor Spinoza bestaat er geen gebrek, en hierin contrasteert hij met Plato. Er is ook bij Spinoza geen sprake van een verlangen naar iets, maar een verlangen zonder object, radicaal immanent. Uit de ethiek spreekt ratio, verbeelding en verlangen - begrippen die de westerse traditie steeds tegenover elkaar zet. Het verlangen is niet de manifestatie van een gemis, zoals Socrates in het Symposion beweert, ‘een verlangen naar dat wat men niet is en niet heeft. Verlangen is een teken van zelfbevestiging. Affirmatie zonder volheid, verlangen zonder gemis, dat is het raadsel van Spinoza….Als Spinoza ook aanwezig was geweest bij het Symposion, had zijn antwoord op de vraag van Socrates geluid: het verlangen is niet van iets en niet van niets, maar in elk geval van zichzelf ...volhardend in het bestaan, het is wezenlijk bevestiging.’568

Het spinozistische verlangen is niet iets nastreven, maar zichzelf volgen, groei, impuls en volharden. Misschien doelt Sperling hier op wat Spinoza in de Ethica als volgt formuleert: ‘Uit dit alles blijkt dus wel duidelijk dat wij niets nastreven, willen, verlangen noch begeren omdat wij oordelen dat het goed is, maar integendeel, dat wij iets goed noemen omdat wij er naar streven, het willen, verlangen en begeren.’569 Ik zeg uitdrukkelijk ‘misschien’ want de manier waarop Sperling over Spinoza schrijft is voor mij moeilijk te volgen. Zij noemt Spinoza’s definitie van verlangen rijk en stelt dat deze veel consequenties heeft. Er zijn veel manieren om het verlangen te denken en langs verschillende wegen. Sperling heeft daaruit gekozen voor het verlangen bij Spinoza, van Spinoza, of voor haar verlangen om dit boek te schrijven? Bij Spinoza is verlangen een filosofische categorie. En het is de sleutel tot het bestaan. Spinoza geeft een andere draai aan het idee van Eros (verlangen) in de westerse cultuur dan Plato, waar het mee begonnen is. Volgens Sperling karakteriseert elke cultuur zich door een bepaalde relatie van Eros en Polis. Spinoza was van twee werelden, de Griekse en de Joodse cultuur. Hij is origineel, staat tussen oost en west. Hij ging de stad (polis) uit en kwam in de woestijn. De westerse traditionele filosofie heeft over hem veel vooroordelen (gehad). En Spinoza zelf verbergt zich ook in of achter zijn teksten.

Een fundamenteel punt van Sperling is dat zij stelt dat het verlangen niet ‘is’. Het verlangen is immanent, en de verhouding tussen immanent en transcendent is complex. Volgens haar heeft Levinas – van wie zij ook een kenner is - Spinoza slecht gelezen. Levinas zet namelijk immanent en transcendent tegenover elkaar. Hij trapt daarmee volgens Sperling in de ’ontologische val’. Spinoza is een spruit van het jodendom, en dat is niet-ontologisch. Ook affirmatie en negatie (als zijn versus niet zijn) staan niet tegenover elkaar in een niet-ontologisch denken. De substantie zou dan ook niet als ‘iets dat is’ moeten worden opgevat en Spinoza doet dat volgens Sperling ook niet. Er is geen zijn, dus kan er ook geen gebrek zijn aan zijn. ‘Het zijn’ is een karakteristieke idee van het westelijke Grieks-christelijke denken. Een modus is een singulier ding bestaand in actu. Het is de vertaling van de Hebreeuwse term davar, en die betekent woord, belofte of gebeuren. Die formulering vermijdt ontologisering van het zijn. En ‘één’ is ook geen getal. Er is een multiple één dat zich modaliseert. Het ene bestaat alleen in het multiple. Natura naturans en natura naturata zijn gelijktijdig. Spinoza de-substantieert zo de substantie. En dat is een wezenlijke trek van het jodendom, namelijk beweging. Er is geen substantie voorafgaand aan de attributen, en geen potentia voorafgaand aan de handeling. Alles kan alles wat het kan op elk moment. Potentie is altijd in acto, helemaal gerealiseerd, geactualiseerd en onderweg naar een grotere of kleinere graad van potentie. Deze potentia in acto is wat Spinoza verlangen noemt. Gebrek is bij Spinoza daarom ook geen negativiteit. En er is bij hem zeker geen reden voor nostalgie; er is niets verloren en er hoeft niets teruggewonnen te worden

567 Idem, p. 189.

568 Sperling (2001), p. 149.

Sperling zegt niet door de Kabbala geïnspireerd te zijn in haar formulering van het Ene, maar door eerder joods denken, door de Thora en de Talmud, en daarnaast ook een beetje door de Kabbala. De Ethica bestaat niet voor niets uit vijf delen, zoals de Thora.‘Is de Ethica soms de decodering, de ontcijfering van de bijbelse tekst? […] Is het niet de mysticus Spinoza, als wiskundig filosoof vermomd, die ze in de taal van zijn tijd weergeeft? […] En verbergt hij daarin niet de diepste inhoud van de bijbel, die hij als jood als waar beschouwt?’570 De bronnen waar Sperling naar verwijst zijn een paar klassieke westerse filosofen als Plato, Aristoteles, Descartes, Heidegger en Nietzsche, en verder auteurs over het jodendom en over de Griekse klassieken. Wat betreft Spinoza verwijst zij naar de Franse filosofen Deleuze, Derrida, Lacan, Levinas en Kristeva en naar Strauss als enige niet-Fransman.

Een meer recent boek van Diana Sperling is Filosofía de cámara.571 Het is een – ook typografisch – bijzonder boek, met korte teksten, een binnen en een buitentekst op elke bladzijde. Dat is de grafische opbouw zoals in de Talmud, met commentaren op de bijbelfragmenten. Een groot aantal filosofen, vooral Spinoza, en verder Levinas, Arendt, Derrida, en van de kant van de psychoanalytici Freud en Lacan, en daarnaast schrijvers, komen in de teksten voor en raken in discussie. De thema’s zijn de kwesties die al 2500 jaar denkers bezighouden, en die van alle kanten bekeken worden. De subtitels verwijzen naar de boeken van de Thora en de wijzen van de Talmud: met filosofische argumenten wordt daar commentaar op gegeven. Het is een tekst die geschreven is, gelezen en gedacht wordt op de talmudische manier, namelijk niet lineair, maar dynamisch.

Diana Sperling nam deel aan het eerste Spinoza colloquium in Córdoba in 2004, en hield een lezing met de titel Las espinas de la ley, gepubliceerd in 2005.572 Voor Spinoza is denken bevestigen en doen. Denken heeft onvermijdelijk een correlaat in de handelingen. Spinozist zijn betekent niet kennis hebben van zijn teksten, maar ook een manier van in de wereld staan. Het betekent een ethiek, een politiek, een relatie met het verlangen en een levensopvatting hebben. ‘Want de Ethica van Spinoza is niet alleen een boek, maar ook de ethiek van Spinoza.’573 Het verlangen is de kern van spinozistisch denken, de bloem die niet zonder doornen (espinas) kan zijn, net zo min als al het waardevolle. De Ethica is georganiseerd rondom het verlangen, zoals de TTP rondom de wet, een andere centrale categorie in het spinozistische denken. Spinoza onderscheidt de natuurwet, de goddelijke wet en de menselijke wetten, maar elke wet is terug te brengen tot liefde en gerechtigheid. Ik doe een poging Sperlings interpretatie van Spinoza’s opvatting over de wet weer te geven. Verlangen is potentia, pogen te volharden in het bestaan dat de ander insluit en niet - zoals bij Levinas, die zoals gezegd volgens Sperling Spinoza slecht leest - uitsluit. Levinas stelt dat de tijd de ander is, en zo kan men zeggen dat bij Spinoza - en bij Freud en vele anderen - de wet de ander is, buiten mij. Wet, verlangen en kennis gaan samen. Spinoza wil bewijzen (demuestra) wat de bijbel laat zien (muestra), want openbaring en rede komen overeen in wat waar is. Spinoza wil de waarheid van de Schrift uit handen van de theologen en de synagoge halen. De wet die god in de harten heeft geschreven is de wet van het verlangen. De conatus is de natuurlijke of goddelijke wet. In de Ethica zit de wet in de mos geometricus. De bijbel en de mos geometricus zijn twee manieren gericht op hetzelfde doel, maar voor een ander publiek. De Ethica is de vertaling - onmogelijk, zoals elke vertaling volgens Sperling - van de hebreeuwse bijbel.

Op het tweede Colloquium in 2005 hield Diana Sperling een lezing over Amor y temor, gepubliceerd in 2006.574 Spinoza heeft de Ethica geconstrueerd more geometrico, maar niet zonder

570 Idem, p. 112.

571 Diana Sperling, Filosofía de Camara, Buenos Aires, Madrid: Marmol Izquierdo, 2008.

572 Diana Sperling, ‘Las espinas de la ley’. In: Diego Tatián (red.), Spinoza; Primer coloquio, Buenos Aires: Altamira, 2005, pp. 219-238.

573 Idem, p. 220.

574 Diana Sperling, ‘Amor y temor’. In: Diego Tatián (red.), Spinoza; Segundo coloquio, Buenos Aires: Altamira, 2006, pp. 267-277.

spanning, en we moeten als een Sherlock Holmes, die ons heeft geleerd dat rede en mysterie samen kunnen gaan, op zoek naar de mysterieuze kern: het onherleidbare verlangen. Het wordt echter niet opgelost, maar getoond. De Ethica heeft dus een andere tekstuele structuur dan de wetenschap en dan de detective. De bijbelse tekst is gestructureerd rond de bramenstruik waar god zich vertoonde als de god van de vaderen:’Ik zal zijn die zal zijn’, net als het verlangen dat geen andere bestemming heeft dan verder te gaan. ‘Het verlangen, precies zoals de manier van god aanduiden, wordt in de toekomstige tijd vervoegd. In het Hebreeuws – en Spinoza laat dat duidelijk zien- bestaat er geen tegenwoordige tijd, dat wil zeggen, geen gekalmeerde en toegeëigende tijd.’575 Ook het verlangen is nooit af, maar blijft als raadsel bestaan. Het nominalisme van Spinoza klopt ook met de structuur van het Hebreeuws, dat een taal is van namen en relaties. Een levende wereld in beweging, zonder soorten, categorieën en klassen. Het verlangen bij Spinoza is iets wat steeds ontsnapt, contradictoir, ook al definieert hij het. Zijn Hebreeuwse Grammatica is een soort handboek om de structuur van zijn gedachten te begrijpen. Het verlangen is het wezen van de mens, hetzelfde als diens vermogen, en het Hebreeuwse woord daarvoor betekent ook ‘beide’. Het verlangen is onafhankelijkheid in relatie en het maakt geen onderscheid tussen ik en de ander, of tussen innerlijke en van buiten komende aandoeningen.576 Spinoza gaat niet uit van een begin, niet van een eindeloos teruggaan en ook niet van een god als doeloorzaak. Zijn god als causa sui is de structuur zelf van de wereld, en de conatus die poogt oorzaak van de eigen aandoeningen te zijn, gaat steeds meer op de causa sui lijken. In de TTP laat Spinoza zien dat het niet de bijbel is die een inadequate oorzaak van menselijk handelen is, maar een bepaalde imaginaire lezing van de bijbel. Het subject in de Ethica is verdeeld, met enerzijds een verlangen naar voortbestaan en anderzijds een doodsdrift zoals Freud het later noemde. Spinoza’s caute waarschuwt ons dat het geweld en de ‘slechte impuls’ nooit uit te roeien zijn. Ik begrijp niet waar Sperling in de Ethica of in een ander werk van Spinoza de doodsdrift vandaan haalt. En dat er feitelijk destructief menselijk gedrag voorkomt, heeft voor Spinoza niets te maken met een ‘slechte impuls’, maar met de botsingen en invloeden in het ‘ethologische terrein van de spinozistische ontmoetingen’ zoals Deleuze schrijft. We hebben dat ook bij Kaminsky gezien. Voor Spinoza is er geen verschil tussen menselijk gedrag dat voor anderen destructief is en een aardbeving of tsunami waar we geen ‘doodsdrift’ of ‘slechte impuls’ achter zoeken. Sperling is, wellicht door haar aandacht voor literair geconstrueerde zinnen niet consistent. In haar boek Del deseo stelde ze Spinoza’s verlangen dat niet gekenmerkt wordt door gemis tegenover Plato.577 In haar bijdrage over liefde en vrees, die ook weer over het verlangen gaat, blijkt er echter, getuige onderstaand citaat, geen verlangen te zijn zonder gemis. De hele passage klinkt triviaal en lijkt meer geschreven te zijn vanwege de klanken dan vanuit een fundamentele filosofische reflectie. ‘De liefde is niet zonder vrees, de vreugde is niet zonder hoop, het verlangen is niet zonder gemis, het leven is niet zonder de dood; en precies daarom is het dat de vrije mens het leven kiest.’578

Op het derde colloquium in 2006 sprak Diana Sperling over het lichaam.579 In de Ethica komt weliswaar geen deel over het lichaam voor, stelde zij vast, maar deel II Over de geest begint wel met een definitie van het lichaam. Bij Spinoza is er geen sprake van een verdeling in lichaam en geest, of in materie en geest, en dat is overeenkomstig de Hebreeuwse bijbel. Pas met het

575 Idem, p. 268; Sperling verwijst hier naar de joodse filosofen Levinas en Derrida, die de ‘metafysica van de tegenwoordigheid’ die impliciet in het denken van Spinoza aanwezig is, hebben bekritiseerd.

576 Sperling verwijst hier naar een probleem in Ethica III, st. 30, opm. over de gloria, zelfverheerlijking, die sommigen toeschrijven aan een voorstelling van een inwendige oorzaak (Appuhn, Van Suchtelen), en anderen (Gebhardt, Vidal Peña, Tatián) aan een uitwendige. De uitleg van Spinoza zelf volgend, denk ik dat de toeschrijving aan een inwendige oorzaak correct is.

577 Sperling (2001), p. 149.

578 Sperling, in: Spinoza; Segundo coloquio (2006), p. 276.

579 Diana Sperling, ‘Del Cuerpo’. In: Diego Tatián (red.), Spinoza; Tercer coloquio, Córdoba: Brujas, 2007, pp. 277-290.

christendom, dat niet mogelijk was geweest zonder het platoons-aristotelisch denken, ontstond het verschil maken tussen spiritueel en materieel, hemel en aarde. Voor Spinoza is het lichaam, zoals gebruikelijk was in zijn tijd een machine. Maar wel in andere zin, want voor Spinoza is het een ‘fabriek’ met actieve affirmatieve ideeën. Spinoza vernietigt radicaal het dualisme. God is pure potentie die zich op oneindig veel manieren ontvouwt, en daardoor is er ook eigenlijk geen natuurwetenschap mogelijk. ‘Niemand weet wat een lichaam vermag’ citeert Sperling en laat Spinoza’s ‘tot dus ver’ (hucusque) weg.580 Spinoza verwerpt het ecclesiastische en dogmatische lichaam van de kerk. ‘Vanaf de eerste Hebreeën, via Spinoza, Marx en Freud – om maar een paar namen te noemen – was de iconoclastische houding fundamenteel en onderscheidde het Jodendom zich daardoor van andere denkstelsels.’581 Spinoza komt net als veel andere denkers, wat dat betreft uit een duizenden jaren oude traditie. We zijn lichaam, dat is ons menselijke bestaan, de eindigheid, de beperking. Het christendom is één van de antwoorden die het Westen op het probleem van het lichaam heeft gegeven. In de New Age of in het alternatieve circuit keert men terug naar een idee van een sacraal lichaam, na de onttovering van de wereld in een verarmde postmoderne wereld. Sperling heeft voor de publicatie een postscriptum aan haar tekst toegevoegd, waarin ze vaststelt dat in de colloquia weinig sporen zijn terug te vinden van Spinoza’s joodse erfenis. Ook al wordt er gesproken over de joden als Marx, Freud, Derrida of Benjamin, dan gaat het nog niet over het gethematiseerde jodendom. Spinoza's verwantschap met Freud zit volgens haar niet in hun beider atheïsme, maar in een andere – iconoclastische – manier om zich te verhouden tot dat wat het jodendom God noemt, dat wil zeggen tot de wet. Ook de spinozistische ontologie moet anders worden bekeken, dat wil zeggen, we moeten ons afvragen of Spinoza wel een ontologie heeft, zoals ook Deleuze beweert. Of dat deze ontologie één van de manieren is om filosofie te bedrijven en niet de enige. ‘Deze vraag komt voort uit het feit dat het