• No results found

Algemeen profiel geestelijke verzorging in verpleeghuizen

Woorden schieten vaak te kort in de geestelijke verzorging, vertelt Jeroen.“Soms kan ik veel beter met iemand even een stukje gaan

4.8. Algemeen profiel geestelijke verzorging in verpleeghuizen

Uit bovenvermeld onderzoek komt het volgende profiel van de geestelijk verzorger in verpleeghuizen naar voren. De gemiddelde leeftijd van de geestelijk verzorger in verpleeg- en verzorgingshuizen is 50 jaar. Zij zijn in het algemeen iets lager ge-schoold dan in de beroepsstandaard wordt aangegeven, hebben minder vaak een vervolgopleiding afgerond, het salaris is meestal lager en zij zijn minder vaak lid van een beroeps- of belangenvereniging dan hun collega’s uit andere werkvelden. Geestelijke verzorging is minder dan elders in een aparte dienst georganiseerd, bestaat gemiddeld uit twee personen over 1,2 FTE en werkt meestal niet met een bepaalde indeling van werkzaamheden (territoriaal of categoriaal). Men neemt vaker deel aan psychosociaal overleg of aan het multidisciplinair team dan in andere instellingen en maakt bij de uitoefening van het werk vaker gebruik van zorg- of begeleidingsplannen en protocollen. Wat betreft de invulling van het vak scoren twee taken zeer hoog, namelijk geestelijke verzorging aan individuele en groepen cliënten.

Uit het onderzoek blijkt dat geestelijk verzorgers in verpleeghuizen de volgende doelstellingen nastreven: het bieden van een gevoel van rust en veiligheid aan bewoners, het helpen verwerken en hanteerbaar maken van geloofs- en levensvragen en ingrijpende gebeurtenissen en het luisteren naar levensverhalen. Vanuit deze doelstellingen geven zij rolaspecten aan als: invoelend zijn, naast de bewoner staan en er voor de bewoner zijn. Men krijgt vaak te maken met angst voor ziekte en dood, eenzaamheidsproblematiek en ingrijpende gebeurtenissen. Er wordt in verpleeghuizen veel gebruik gemaakt van de diensten van de geestelijk verzorger. Zij noemen een gemiddelde van zeven gesprekken per dag.

8 Aangezien niet alle geestelijk verzorgers lid zijn van de VGVZ zijn de nu volgende cijfers niet het totale aantal geestelijk verzorgers die werken in de verpleeg- en verzorgingshuissector. Zij bieden wel een redelijk zicht op aantallen omdat het verschil tussen niet-leden en leden niet erg groot is.

Het grootste gedeelte van het werk is individuele begeleiding, namelijk 70 procent. 19 procent is groepswerk. Een groot deel van de patiënten wordt één tot vijf jaar begeleid. Knelpunten zijn de werkdruk en de werklast. Ambtsdrager zijn blijkt in een verpleeghuis iets belangrijker dan elders. Het contact met geestelijke verzorging ontstaat op initiatief van de geestelijk verzorger, van de patiënt of verwijzing door andere hulpverleners.

Als vervolg op de studie naar de beroepsuitoefening van geestelijk verzorgers is er door Oenema en Vandermeersch (1999) onderzoek gedaan naar de taak van geestelijk verzorgers in verpleeghuizen door participerende observatie in twee verpleeghuizen. Men concludeerde het volgende. Het gaat de geestelijk verzorger om de individuele mens en zijn geestelijke nood. Men gebruikt daarvoor individuele gesprekken, groepsgesprekken en rituelen die aan de ene kant in kerkelijke kaders passen en aan de andere kant uitwisselbaar zijn in verschillende levensbeschouwelijke stromingen. Men vindt dit geen vervaging van een bepaalde traditie maar een verruiming. Duidelijk is dat er teruggevallen wordt op oude geloofsinhouden, waar de repressieve elementen omzichtig uitgefilterd zijn.

Er is een bepaalde spanning tussen open staan voor verschillende religies en de be-hoefte van mensen om de vertrouwdheid van een bepaalde traditie te ervaren. Van belang is dat de pastor deel uitmaakt van het huis, een bepaalde authenticiteit uitstraalt, en kan aanvoelen wat de kern van iemands levensbeschouwing is. Een bepaald imago, men noemt hier het ambt, is van belang. Tegelijk wil men niet slechts luidspreker van de herkenning zijn. Een pastor met een sterk omlijnd confessioneel imago kan in een verpleeghuis niet meer functioneren. De geestelijk verzorger moet iemand zijn die de diepe angsten en behoeftes aan affectie van mensen kent en in een volwassen houding met het goddelijke omgaat. Men schrijft dan ook: “Door het imago waarmee zij bekleed zijn en door hun eigen persoonlijke verwerking van de nooit volledig opgeloste vraag naar de zin van het leven en het bestaan van God, ondersteunen zij in hun contact de diepere laag van het basisvertrouwen waarin de zingeving wortelt” (idem, 14).

Een geheel nieuw profiel van geestelijke verzorging ten dienste van intramurale en extramurale ouderenzorg is ontwikkeld middels een onderzoek van de Stichting Cascade Utrecht en Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (Grul 2006; Grul & Pool 2006). Momenteel wordt beleid ontwikkeld in zorginstellingen om samen te werken met partners op het gebied van wonen, welzijn en zorg. De betekenis van dit beleid voor geestelijke verzorging is dat de discipline een gecombineerd aanbod van zorg en welzijnsactiviteiten moet aanbieden, in samenwerking en afstemming met partnerorganisaties binnen een wijkgericht netwerkverband.

De veranderingen in het speelveld zijn schaalvergroting en verbreding van de doel-groepenpopulatie. Voor de geestelijk verzorger betekent dit meer nadruk op coördinatie en deskundigheidsbevordering. Het profiel kent de drieslag individuele en groepen

ouderen, zorginstelling en professie. Binnen dit kader tekent men domeinen, rollen en competenties.

Tabel 4.1 Schematisch overzicht Profiel geestelijke verzorging. (Bron: Grul en Pool, 2006, p.480)

Aangegeven wordt dat niet alles door één geestelijk verzorger uitgevoerd hoeft te worden. Meerdere mensen kunnen aan de uitvoering van het profiel, dat wel een geheel is, uitvoering geven.

4.9. Geestelijke verzorging c.q. pastoraat in verpleeg- en verzorgingshuizen in zijn algemeenheid

In de literatuur komen we niet zoveel beschrijvingen en onderzoeken tegen waar-in geestelijke verzorgwaar-ing waar-in verpleeg- en verzorgwaar-ingshuizen waar-in zijn algemeen-heid wordt besproken. Meestal worden deelaspecten beschreven zoals in alle artikelen van de twee handboeken Geestelijke Verzorging (Doolaard 1996, 2006). Men treft artikelen aan over onderwerpen als rituelen (Hekking), groeps-werk (Esser & Van de Sar; Klaver; Kremer; Meijer; Toes), ethische vragen in het verpleeghuis (Van der Kloot-Meijburg), multidisciplinaire samenwerking (Sneep), ziekenverzorging (Van den Berg; Koolwijk), vrijwilligers (Dornseiffen;

Relaties I. Individuele en groepen ouderen II. De zorginstelling III. De professie Rollen a. Hulpverlener b. Opbouwwerker c. Voorganger d. bevorderaar e. Specialist f. Adviseur g. Coördinator h. Professional Domeinen A. Zingevingsvragen B. Gemeenschap C. Vieringen en rituelen D. Dagelijkse verlening E. Multidisciplinaire samenwerking F. Beleid G. Netwerk H. Deskundigheid en professionaliteit Competenties 1. Zingevingsvragen begeleiden

2. Hulpverlenen bij crisis 3. Presentie beoefenen 4. Vieringen en rituelen begeleiden 5. Bijscholing geven 6. Geïntegreerd werken 7. Advies uitbrengen 8. Aansturen 9. Opbouwwerk oefenen 10. Wijkgericht werken 11. Scholen en vormen

Huizing), contextuele begeleiding (Meulink), eenzaamheid (Davids; Vedders-Dek-ker), levensverhalen (Postema), werken met verhalen (Esser), paliatieve zorg (Ger-ritsen), kwaliteitsbeleid (Huizing), beleid terminale zorg (Kremer), geïntegreerde geestelijke verzorging (Meulink), profilering (Vosters), liturgie (Daemen; Davids; Ferwerda; Kanis; Mes; Witjes), zorg voor bewoners en hun sociale omgeving (’t Hart), woonklimaat (Prummel), beleidstaken (Huizing & Koolwijk), positie van de geestelijke verzorger (Kluitman), ontwikkelingen (Hobbelman) en dagbehandeling (Dornseiffen).

Naast bovenvermelde deelaspecten van het werk worden in de literatuur over geestelijke verzorging ofwel pastoraat in verpleeghuizen in zijn algemeenheid de volgende onderwerpen beschreven: het uitgangspunt en het doel van het werk, de vorm waarin het werk geschiedt, de competenties en taken. Dat de spiritualiteit van de oudere, zijn concrete situatie en de gevoelens van dat ogenblik het uitgangspunt zijn, is voor iedereen vanzelfsprekend. Hier en daar worden in de literatuur doelen van geestelijke verzorging vermeld (Moser 2000; Nauer 2007b; Pardue 1991). Moser noemt als doel van pastoraat het ingaan op spirituele behoeften van mensen en het ondersteunen bij het zoeken naar totale levensvervulling. Nauer spreekt over het vrijmaken en laten ervaren van de spirituele krachtbron. Pardue noemt het betekenis kunnen geven aan leven waardoor geestelijk welbevinden kan ontstaan.

Geestelijke verzorging c.q. pastoraat gebeurt in de vorm van bijstaan, mee uithouden, erbij blijven en in de vorm van begeleiden en ondersteunen bij het verwerken van verlieservaringen zoals de verhuizing naar het verpleeghuis en verzoening met levens-situatie en relaties, alsmede het accepteren van de eigen grenzen (Nauer 2007b, 355). Religie en spiritualiteit kan hierbij helpend zijn.9 Nauer beschrijft dat betrouwbaar, trouw en discreet zijn de belangrijkste competenties zijn van de geestelijk verzorger. Volgens Moser (2000, 316-320) dient hij zich tevens bewust te zijn van eigen vooronderstellingen over de ouderdom, van overdracht en tegenoverdracht, en moet hij eigen ervaringen van pijn en lijden doorleefd hebben. Hij moet kunnen omgaan met ervaringen die hij niet kent zoals die van het oud-zijn, moet levenservaring hebben en congruentie bezitten in denken, voelen en handelen Kennis van de ouderdom, ziektebeelden, psychologische en sociale processen dient de geestelijk verzorger in zijn waarneming.

Daarnaast wordt hij geacht ‘verdicht’ waar te nemen; dit betekent achter de woorden en het gedrag kunnen zien wat er werkelijk speelt. Geestelijke verzorging geschiedt niet alleen in gesprekken maar ook middels rituelen. Verschillende taken die genoemd zijn, worden ook vermeld door MacKinlay (2006). In hoofdstuk 1 hebben we de mo-dellen getoond die MacKinlay ontwikkeld heeft om de spirituele taken bij het ouder worden te tonen. In tabel 4.2. beschrijft zij de contouren van de inhoud van spirituele zorg voor verzorgenden en pastores op basis van deze modellen.

Tabel 4.2. Schets van de inhoud van spirituele zorg gebaseerd op model spirituele taken MacKinlay (Bron: MacKinlay, 2006 p. 36-37)10

Door Simmons (1997) en Baker en Nussbaum (1997) wordt gewezen op betekenis van 10 Vertaling schrijver dezes.

Uiteindelijke zin vinden (voor zichzelf):

- helpende/ondersteunende verhouding met de oudere - ondersteuning bij verzoening tussen familieleden - een patiënt helpen om te gaan met gevoelens van schuld - helpen bij verzoening met God

- een persoon ondersteunen in zijn gevoel geliefd te zijn door anderen en/of door God. Transcendentie:een persoon helpen bij de beweging van gericht zijn op zelftranscendentie: - een gevoel van zelfacceptatie bereiken

- accepteren van en omgaan met het ouder worden - leven met chronische ziekten of handicaps - betekenis geven aan toenemende kwetsbaarheid - omgaan met boosheid

- omgaan met verdriet

Antwoord op uiteindelijke zingeving: spirituele strategieën: - bidden met de bewoner

- lezen van de Bijbel of ander heilig en religieus materiaal

- een oudere ondersteunen naar een kerkdienst te gaan van eigen levensovertuiging - ondersteuning bij het ontwikkelen van spirituele strategieën die overeenkomen met viduele behoeften, inclusief het gebruik van muziek, kunst en meditatie

- verwijzing naar pastor bij behoefte aan vergeving

Intimiteit in relatie met God en/of anderen: bij de bewoner zijn: - luisteren en aanwezig zijn bij een patiënt

- verbonden zijn met de bewoner

- een vertrouwde relatie zoeken met de bewoner - integer zorgen voor een oudere

- de persoonlijke integriteit van een mens eren

Zingeving: van voorlopige zingeving naar uiteindelijk zingeving: - mogelijk maken van reminiscentie en life review

- een oudere helpen de uiteindelijk zin van leven te vinden - een persoon helpen betekenis te geven aan het ouder worden - een persoon helpen betekenis te geven aan lijden en dood Hoop:

- ondersteunen van een oudere die angstig is voor de toekomst - zorgen voor een persoon die zich wanhopig voelt

- een persoon bevestigen in het zoeken naar hoop

- een persoon ondersteunen bij het proces van sterven (spiritualiteit in palliatieve zorg) - een persoon ondersteunen in de hoop op een leven na de dood

individuele religieuze activiteiten als gebed en bijbellezen, die mensen doen zonder tussenkomst van een pastor. Ook Pardue (1991) spreekt hierover maar laat door empirisch onderzoek zien dat pastores dat aspect vergeten en vooral het idee hebben dat mensen slechts door collectieve activiteiten hun religiositeit voeden. Pardue laat hiermee zien dat er een discrepantie kan bestaan tussen de vooronderstelling van de pastor en de werkelijkheid van de patiënt.