• No results found

ACHTTIENDE TITEL

In document HET REGLEMENT OP DE STRAFVORDERING OF (pagina 101-104)

VAN DE OPSCHORTING EN VERNIETIGING VAN ARRESTEN EN VONNISSEN, UIT HOOFDE VAN BEPAALDE OMSTANDIGHEDEN.

356. (St. 1917 no. 497, art. 13, j j , jo. no. 645.) De arresten of von- 375. v.

nissen, waarbij iemand tot straf is veroordeeld, kunnen, zelfs in het geval, dat bij eene veroordeeling wegens overtreding het verzoek om cassatie is afgewezen, door het Hoog-Gerechtshof, hetzij ter requi-sitie van den Procureur-Generaal bij dat college, of op een verzoek-schrift van den veroordeelde, Worden geschorst en zelfs vernietigd, in de drie volgende gevallen: (Sv. 324, 332v., 335v, 341, 360.) 1°. indien twee of meer beklaagden, bij onderscheiden arresten of

vonnissen, als daders van hetzelfde misdrijf of van dezelfde over-treding zijn veroordeeld, en die arresten of vonnissen niet zijn overeen te brengen, maar het bewijs van onschuld van den eenen of anderen der veroordeelden medebrengen; (Sv. 357.)

1) Het in dit artikel bepaalde ten aanzien van de verbeurdverklaring van bepaalde voorwerpen en /de veroordeeling tot geldboete is afgeschaft ingevolge Staatsblad 1917 no. 497, art. 3, (1). sub 6, do. no. 645. j(Zie W. v. S. art. 42.)

2> Dit artikel, dat voor de Buitenbezittingen nog niet uitdrukkelijk is afgeschaft, luidt:

De bepalingen van dezen Titel, voorzoover zij daarop toepasselijk kunnen zijn, .zul-len mede worden in acht g-enomen bij de tenuitvoerlegging van de strafvonnissen der Residenten, recht sprekende in zaken van overtreding; met dien verstande evenwel, dat de uitvoering zal , plaats hebben op last van den Resident, en dat de duur van oen lijfsdwang, voor het geval van niet-betaling eener opgelegde geldboete, bij het vonnis van veroordeeling te bepalen, den tijd v a n - a c h t dagen niet mag te boven gaan.

m

Ned. Sv 2°. indien, na de veroordeeling van eenen beklaagde, één of meer

getuigen, welke te zijnen laste getuigenis hebben afgelegd, ter zake van meineed in dat geding, in rechten worden betrokken;

(Sv. 155, 358.)

3°. indien, na eene veroordeeling wegens moord, doodslag of eenig misdrijf met doodelijk gevolg er stukken worden te berde ge-bracht, waaruit aanvankelijk genoegzaam blijkt, dat de persoon, wiens vooronderstelde dood aanleiding tot de veroordeeling heeft gegeven, of bij de bepaling der straf in aanmerking is genomen, nog in leven is. (Sv. 359.)

357. In het geval bij het eerste nommer van het vorige artikel 378.

vermeld, zal het Hoog-Gerechtshof, na onderzoek, de strijdige arres- al- 5.

ten of vonnissen vernietigen, en zelf de zaak op nieuw onderzoeken en daarin recht doen. (R. O. 174.)

358. (1) In het geval bij het tweede nommer van artikel 356 378.

vermeld, zal het Hoog-üerechtshof de tenuitvoerlegging van het ar-rest of vonnis van veroordeeling schorsen, totdat over de schuld dei-beklaagde getuigen zal zijn uitspraak gedaan.

(2) Indien de getuigen worden vrijgesproken, zal het Hoog-Ge-rechtshof bevelen, dat het oorspronkelijk arrest of vonnis, tegen den beklaagde gewezen, worde ten uitvoer gelegd.

(3) (St. 1917 no. 497, art. 13, kk, jo. no. 645.) Wanneer de ge-tuigen daarentegen ter zake van meineed worden veroordeeld, zal het Hoog-Gerechtshof het oorspronkelijk arrest of vonnis, tegen den beklaagde gewezen, vernietigen en, öf'zelf de zaak op nieuw onder-zoeken en berechten, öf een ander tot de kennisneming bevoegd college daartoe aanwijzen.

(4) (St. 1917 no. 497, art. 13, kk, jo. no. 645.) De getuigen, die wegens meineed zijn veroordeeld, zullen in het nieuwe onderzoek niet mogen gehoord worden. (Sv. 149, 155.)

359. In het geval bij het derde nommer van artikel 356 vermeld, 377.

zal het Hoog-Gerechtshof de tenuitvoerlegging van het arrest of von-nis schorsen en, óf zelf gerechtelijk onderzoek en uitspraak doen wegens de eenzelvigheid van den persoon, öf een ander rechterlijk college met het doen van dat onderzoek en die uitspraak belasten.

In het laatste geval zullen door dit college de stukken, benevens het vonnis omtrent de eenzelvigheid, worden ingezonden aan het Hoog-Gerechtshof, hetwelk in beide gevallen, naar bevind van zaken, de schorsing zal intrekken, of wel het arrest of vonnis van veroor-deeling zal te niet doen, en tevens, op het requisitoir van den Pro-cureur-Generaal, een nader onderzoek der zaak zal bevelen, voor-zoover daartoe gronden zouden mogen zijn.

360. (1) Indien in één der gevallen bij artikel 356 vermeld, na 379 a den algeheelen afloop der zaak, van de onschuld van eenen persoon

mocht blijken, welke reeds zijne straf heeft ondergaan, zal het Hoog-Gerechtshof den veroordeelde, op diens verzoek, in zijne eer herstel-len bij een arrest, hetwelk ten koste van den Lande zal worden afgekondigd.

(2) Indien de veroordeelde mocht zijn overleden, zal het verzoek door een zijner nabestaanden of, bij het ontbreken derzelve, door

Ned. Sv.

eenen curator ad hoc, door het Hoog-Gerechtshof te benoemen, mo-gen gedaan worden; en zal in dat geval het Hoog-Gerechtshof de nagedachtenis van den overledene ontlasten van de veroordeeling, welke tegen hem was uitgesproken. l)

„ Na dit artikel word. ingevolge « - * 1 ™ - « « ^ *; « ' * J 5 £

ACHTTIENDE T I T E L A.

VAN DE SCHORSING VAN DE VOORLOOPIGE AANHOUDING EN VAN DE VOORLOOPIGE ' H E C H T E N I S .

SfiO 4 (1) Behalve voorzoover het betreft bevelen van voorlopige aan-houding uitgevaardigd door het Openbaar Ministerie z o o t o g «« » « " H * ^ ^ lengd, en bevelen v-en voorloopige aanhouding, u i t g e v a a r t e d door den Rechte Com mi™*Vu im'-ovohv artikel 77. is 'rlc rechter bevoegd om. op het verzoek yan aen ä c h t e teÄ dat de voorloopige aanhouding of de voorloopfee hechten,,,

waar-de l c „ , i i n - e n van rechtspleging gelwaar-denwaar-de voor Europeanen en daarmewaar-de seluk-gLtelden van teepassing rij», za. worden geschorst zoodra de verdachte £ of met ender zekerheidsstelling .ich. in den vorm door den rechter te bepalen, bereid heelt verklaard tot nakoming van de aan de schorsing te verbinden voorwaarden.

(2) Onder de voorwaarden der schorsing wordt opgenomen:

1° . d a t de verdachte, indien ,1e opheffing der schorsing mocht worden bevolen, >ch aar. de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorloopige aanhouding ol voorloopige hechtenis niet zal onttrekken: . , ,,,,„„,. ,™,w.T<im>

2° dat de- verdachte, ingeval hij 1er zake van een misdrijf, waarvoo, voorloopige

" ' hechtenis is toegr:a,e„, tot andere dan Vervangende vrijheidsstraf mocht worden veroordeeld, zich aan de tenuitvoerlegging daarvan niet zal on trekken.

(SI De zekerheidstelling voor de nakoming der voorwaarden bestaat, hetzij in de Storting van gelds.vaarden door den verdachte of een derde, hetzij in de verbintenis v a T ë ™ derdS ais waarborg. Jl» het laatste geval 'wordt bij het verzoek overgelegd eene schriftelijke bereidverklaring van den waarborg. .. ,„„,.,,„

(4) De rechter bepaalt in zijne beslissing het bedrag waarvoor en de wijze waarop zekerheid zal zijn te stellen.

(51 De verdachte en de waarborg worden op het verzoek- gehoon,.

360b. (1, De rechter kan. op het verzoek van den verdachte, m de beslissing tol

>]Ch^%,:::r^ n ™ « » * « voorgesteld, dan word< *Ü ^ t verzoek eene

schriftelijke bereidverklaring van dezen overgelegd,

(3) De verdachte en .diens waarborg, of in het geval bedoeld b,j het vorige lid, dr nieuw voorgestelde waarborg, worden op het verzoek gehoord.

360c. (1) lic rechter kan ambtshalve of, behalve in revisiezaken, op de vordering van het Openbaar Ministerie, te allen tijde de opheffing der .schorsing bevelen

(2) Alvorens daartoe over te gaan. hoort de rechter zoo mogelijk den veraachte en t a n hij te dien einde, zoo tioodig onder bijvoeging van een bevel tot medebrenging, diens dagvaarding gelasten.

3B0d. (1) Geschiedt de opheffing wegens het niet nakomen van voorwaaiden, dan kan bij de beslissing tot opheffing tevens de zekerheid worden vervallen

rerMaard aan den Lande. Bestaat de zekerheid in eene verbintenis van den waar-borg, dan wordt deze alsdan bij die beslissing veroordeeld tot betaling van het als zekerheid • gestelde, bedrag aan den Lande, ook bij lijfsdwang op hem te verhalen.

(2) De beslissing- geldt als ,|ene onherroepelijk-: uitspraak van den burgerlijken rechter en wordt als zoodanig ten uitvoer gelegd.

(3) De langste duur van den lijfsdwang wordt bij de beslissing bepaald en gaat bij gebleken onvermogen nimmer 'den tijd van zes maanden te hoven, behoudens her-vatting, indien de veroordeelde later in staat geraakt het door ,hem verschuldigde to voldoen. , , .. ,

(4) Indien de verdachte na ,1e opheffing- (1er schorsing zich aan de tenuitvoerleg-ging van het bevel tot voorloopige aanhouding of hechtenis onttrekt, wordt, indien d i t ' nog niet mocht zijn genchied, de zekerheid vervallen verklaard aan den Lande.

De zekerheid wordt eveneens, ook zonder dat de opheffing der schorsing mocht zijn levolen. vervallen verklaard aan den Lande, indien de verdachte de voorwaarde be-doeld in artikel 360», tweede lid, no. 2, 'niet nakomt. De beslissing wordt gegeven ambtshalve of op de vordering van het Openbaar Ministerie. De vóórgaande leden zijn vali toepassing. . ,

360e. (1) Behalve in revïisiezaken kan de aanhouding van den verdachte indien deze de voorwaarden niet naleeft, of indien uit bepaalde omstandigheden blijkt van het bestaan van gevaar voor vlucht, worden bevolen door het Openbaar Ministerie

88

Ned. Sv.

In document HET REGLEMENT OP DE STRAFVORDERING OF (pagina 101-104)