• No results found

De integratie van de Russischtalige minderheid in Estland; taal, geschiedenis en identiteit ‘Taal, Geest, Natie’ Keel, Meel, Rahvas

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De integratie van de Russischtalige minderheid in Estland; taal, geschiedenis en identiteit ‘Taal, Geest, Natie’ Keel, Meel, Rahvas"

Copied!
143
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

2

Keel, Meel, Rahvas

‘Taal, Geest, Natie’

De integratie van de Russischtalige minderheid in Estland;

taal, geschiedenis en identiteit

Auteur: Begeleider:

Tim Anton van der Maarel Dr. Sipke de Hoop

Studentnummer 1586343 Faculteit der Letteren

Rijksuniversiteit Groningen

Rijksuniversiteit Groningen Tweede lezer:

Faculteit der Letteren Dr. H.P. Houtzagers

Slavische Talen en Culturen Faculteit der Letteren

Specialisatie Midden- en Oosteuropese Studies Rijksuniversiteit Groningen Masterscriptie

Januari 2012

(3)

3 Wapenschild van de Republiek Estland

Mu isamaa, mu õnn ja rõõm, kui kaunis oled sa! Ei leia mina iial teal see suure, laia ilma peal, mis mul nii armas oleks ka,

kui sa, mu isamaa!

Mijn vaderland, mijn geluk en vreugde, hoe mooi ben jij!

Nooit zal ik iets vinden op deze grote, wijde wereld, dat mij zo dierbaar zou kunnen zijn,

als jij, mijn vaderland!

(4)

4

Samenvatting

(5)

5 Mu isamaa on minu arm,

kell´ südant annud ma, sull´ laulan ma, ma ülem õnn,

mu õitsev Eestimaa. Su valu südames mul keeb, su õnn ja rõõm mind rõõmsaks teeb,

mu isamaa!

Mijn vaderland is mijn liefde, aan wij ik mijn hart gegeven heb, ik zing voor jou, mijn opperste geluk,

mijn bloeiend Estland. Jouw pijn kookt in mijn hart,

jouw geluk en vreugde maken mij vreugdevol mijn vaderland!

(6)

6

Inhoud

Samenvatting ...4

Inleiding ... 10

1 Historisch kader – de moderne geschiedenis van Estland ... 16

1.1 Inleiding ... 16

1.2 Bezettingen – Estland in de Tweede Wereldoorlog 1939 – 1944 ... 16

1.3 Eesti Nõukogude Sotsialistlik Vabariik – De Estse Sovjetrepubliek 1944-1991 ... 19

1.3.1 Estland onder Stalin ... 19

1.3.2 Van Dooi tot Peterstroika ... 20

1.4 Laulev Revolutsioon – de weg naar de onafhankelijkheid ... 23

1.5 Tot slot ... 29

2 Populatie en Naturalisatie ... 31

2.1 Inleiding ... 31

2.2 De Russische minderheid tijdens de bezetting ... 31

2.3 De bevolking van Estland tot 1991 ... 34

2.4 Naturalisatie ... 36

3 Positie en Identiteit van de Russische minderheid ... 40

3.1 Inleiding ... 40

3.2 Positie van de Russische minderheid ... 40

3.2.1 Socio-economische positie van de Russischtalige minderheid ... 40

3.2.2 De maatschappelijke positie van de Russischtalige minderheid ... 48

3.2.3 Conclusie ... 53

3.3 De identiteit van de Russischtalige minderheid ... 54

3.3.1 Identiteitsgroepen tot 2000 ... 54

3.3.2 Identiteitsgroepen in de huidige samenleving ... 56

3.3.3 Keel, meel en duša ... 57

4 Burgerschap in Estland ... 61

4.1 Inleiding ... 61

4.2 Geschiedenis van de Burgerschapswet ... 62

4.3 Het verkrijgen van Ests staatsburgerschap ... 64

4.4 Het huidige nationaliteitsdebat... 66

4.5 Conclusie ... 67

5 Taalwetgeving in Estland ... 69

(7)

7

5.2 Taalwetgeving in de Estse SSR ... 69

5.2.1 Estse taalwetgeving ten tijde van de perestrojka ... 70

5.3 Estse taalwetgeving vanaf de onafhankelijkheid ... 72

5.3.1 Compromis en compensatie... 75

5.3.2 Conclusie ... 78

6 Estse integratiepolitiek ... 81

6.1 Inleiding ... 81

6.2 De basis van de Estse integratiepolitiek ... 81

6.3 Integratie in de Estse samenleving 2000-2007 ... 83

6.4 Integratie in de Estse samenleving 2008 – 2013 ... 86

6.5 Conclusie ... 88

7 De Bronzen Soldaat ... 90

7.1 Inleiding ... 90

7.2 De Context van de verplaatsing van de Bronzen Soldaat ... 91

7.3 De Bronzen Soldaat en de constructie van sociale betekenis ... 96

7.4 De Grote Vaderlandse Oorlog in de Russische identiteit... 99

7.4.1 Vladimir Poetin en de Russische identiteit ... 100

7.5 De veranderde identiteit in Estland... 103

7.6 Conclusie ... 105

8 De Estse Onderwijshervorming ... 108

8.1 Inleiding ... 108

8.2 Het Ests schoolsysteem ... 108

8.3 Doel en achtergrond van de Onderwijshervorming ... 110

8.4 Kritiek op de Onderwijshervorming ... 112

8.4.1 Praktische bezwaren en problemen aangaande de onderwijshervorming ... 112

8.4.2 Inhoudelijke kritiek met betrekking tot de onderwijshervormingen ... 114

8.5 Conclusie ... 118

9 Conclusie ... 119

10 Bibliografie ... 123

11 Appendices ... 131

11.1 Translitteratie van het Russisch ... 131

11.2 De Estse taal ... 132

11.2.1 Algemeen ... 132

(8)

8 11.2.3 Karakteristieken van de Estse taal ... 135 11.3 Grenzen en Burgerschap ... 139

(9)

9 Inleiding

Mis maa see on, kord öö sööb ara päeva, Siis jälle päev on nõnda pikk, et neelab öö.

Ühtmoodi mõlemad siin mööda läevad, Kui võõras puhkab, kohalik teeb tööd.

Wat is dit voor een land, eens eet de nacht de dag op, dan weer is de dag zo lang, dat hij de nacht verslindt.

Gelijk komen ze hier voorbij,

Terwijl de buitenlander rust en de bewoner werkt.

(10)

10

Inleiding

In april 2005 veroorzaakte de toenmalige Russische president Vladimir Vladimirovič Poetin furore toen hij in zijn boodschap aan de Federale Raad de val van de Sovjet-Unie beschreef als ‘de grootste geopolitieke catastrofe van de eeuw’.1 Los van eventuele nostalgische gevoelens naar het communistisch imperium of andere ambities, sneed de president een zeer interessant thema aan. Het valt niet te ontkennen dat met het uiteenvallen van de Unie de geopolitieke kaart van zowel Europa als Centraal-Azië er ingrijpend anders uit ging zien. Nieuwe en herstelde staten kwamen het politieke toneel op, en zij torsten allen de lasten van het verleden met zich mee. Vanuit Russisch perspectief meldde Poetin dat ‘tientallen miljoenen van onze medeburgers en landgenoten zich buiten het grondgebied van de Russische Federatie bevonden. De epidemie van het uiteenvallen verspreidde zich zo ook naar Rusland zelf’2. Rusland had, als wettige opvolger van de Sovjet-Unie, inderdaad te maken met velerlei problemen die deze rol met zich meebracht. De nieuwe republieken hadden echter vergelijkbare problemen – ook zij waren met een aanzienlijke geopolitieke erfenis belast.

De Baltische staten vormen een zeer interessante casus in de groep van erflanden. Na ruim een halve eeuw bezetting door de Russen waren de herstelde republieken in 1991 behalve economisch en politiek ook demografisch gehavend. Het noordelijke Estland zat, net als Letland, na de val met een zeer omvangrijke Russische minderheid - in het geval van Estland ruim dertig procent van de bevolking. Deze groep was, ondanks dat ze zich binnen de grenzen van de Estse republiek bevond, in zeer weinig opzichten Ests te noemen. Ze spraken een andere taal, leefden over het algemeen gescheiden van de Esten en ze vestigden hun gemeenschap op een geheel andere basis. Dit verschil werd met de Grondwet van 1992 benadrukt toen de Russischtalige minderheid geen staatsburgerschap ontving van Estland. Er was immers door de nationalistische regering besloten om dit burgerschap te baseren op de eerste Estse republiek, geen rekening houdend met de demografische veranderingen van een halve eeuw. Op deze wijze begon de jonge republiek aan de weg naar Europese integratie – met een stateloze minderheid van veertig procent3 van de bevolking en weinig politieke wil dit probleem aan te pakken.

In de loop der jaren is hier uiteraard verandering in gekomen. De demografische verdeling van Estland is veranderd, het burgerschap uitgebreid en er wordt hard gewerkt om de Russischtalige minderheid verder te integreren. De integratie van Estland in Europa zelf heeft hier uitgebreid aan bijgedragen. Echter, twintig jaar na het herstel van de Estse republiek geldt de Russischtalige minderheid nog steeds als een van de grootste problemen van het land. Ondanks dat een aanzienlijk deel genaturaliseerd is en de socio-economische kloof lijkt te verkleinen is er nog steeds een duidelijke scheiding in de maatschappij en is zeven en een half procent van de bevolking nog immer stateloos.4 Daarnaast is er nog een grote kloof in de samenleving, niet alleen op socio-economisch vlak, maar ook op cultureel vlak. Het lijkt alsof het noordoosten van Estland een land in een land is. Het is zeer interessant om deze situatie te analyseren.

1

Vladimir Poetin, Poslanie Federal’nomu Sobraniju Rossijskoj Federacii [Boodschap aan de Federale Raad van

de Russische Federatie] (Moskou, 25 april 2005), via:

http://archive.kremlin.ru/text/appears/2005/04/87049.shtml.

2

Poetin, Poslanie Federal’nomu Sobraniju.

3

Naast de etnische Russen werd ook aan, o.a., Oekraïners en Wit-Russen geen burgerschap verleend.

(11)

11 Vanaf de onafhankelijkheid heeft Estland een zeer liberaal5 integratiebeleid gevoerd, waarbij de nadruk altijd sterk op taalverweving heeft gelegen. Kennis van het Ests was immers een van de belangrijkste voorwaarden voor naturalisatie. De belangrijkste drijfveer om Ests te leren moest daarbij van het individu zelf komen en om die reden waren er weinig institutionele en structurele reguleringen. Ondanks het blijvende liberale karakter is de houding van de Estse overheid ten opzichte van het integratiebeleid meermaals veranderd in de jaren na de onafhankelijkheid. Aanvankelijk was men erg terughoudend met het verlenen van burgerschap en was het beleid zo ingericht dat het stimuleren van emigratie van de Russen het werkelijke doel leek. Aan het eind van de jaren ’90 sloeg dit beleid om toen bleek dat de Russischtaligen niet van plan waren te vertrekken en Estland als hun thuisland zagen. In dezelfde periode nam de druk van de internationale gemeenschap toe om het beleid te veranderen en in overeenstemming te brengen met Europese normen voor minderheden. Aangezien Estland een lidmaatschap van de Europese Unie en de NAVO ambieerde, werd getracht aan deze eisen tegemoet te komen. Er werd echter nog wel, binnen de grenzen van de internationale norm, vastgehouden aan een relatief nationalistische politiek en een liberaal beleid.

Vanaf het begin van de 21e eeuw begon het nieuwe beleid vorm te krijgen. De Estse taal- en burgerschapswetten werden op sommige gebieden versoepeld. Daarnaast kreeg het integreren een institutionele positie en werd er zelfs een integratiestrategie geformuleerd. Geleidelijk zou naturalisatie een structurele zaak worden in de Estse samenleving en het onderwijs. Hierdoor leek de kloof tussen beide groepen te dichten. In 2007 vond er echter een omslagmoment plaats toen de Russische bevolking in opstand kwam tegen de verplaatsing van het monument van de Bronzen Soldaat, dat nog uit de Sovjettijd stamde. Door deze rel werden de verhoudingen binnen Estland op scherp gezet en werden de Russen zekerder van hun eigen identiteit. In deze veranderde situatie diende een nieuwe strategie te worden geformuleerd met betrekking tot integratie, naturalisatie en het omgaan met een zeer grote culturele minderheid.

Mijn onderzoek komt voort uit de bovengenoemde verandering in het integratieparadigma in Estland. Het is zeer interessant en nuttig om te analyseren hoe de demografische verdeling, de relatie tussen de groepen, de houding van de Estse overheid en de rol van internationale organisaties veranderd zijn in de loop van 2 decennia en wat het effect daarvan is op de huidige situatie. Nog steeds immers vormt de Russischtalige minderheid een van de grootste kwesties in de Estse samenleving. Het is mijn doel om te onderzoeken wat de precieze achtergrond is van deze ontwikkeling vanaf verschillende perspectieven. Daarmee wil ik een beter beeld schetsen van de nuances die achter de huidige situatie verscholen liggen. Mijn analyse zal zich daarbij voor een groot deel richten op het taalbeleid. Deze keuze komt eruit voort dat taal altijd het speerpunt van de integratiepolitiek is geweest en omdat het een zeer grote rol speelt in identiteit, nationaliteit en het vormen van gemeenschappen. Tevens zal ik de rol van de interpretatie van de geschiedenis behandelen, met name de interpretatie van de Tweede Wereldoorlog zoals die aan het licht kwam in de rellen rond de Bronzen Soldaat.

5

(12)

12 Deze keuze komt voort uit de signalering dat juist deze onderwerpen zich daar bevinden waar de Esten en de Russen botsen. De taal en de interpretatie van de geschiedenis zijn binnen het concept van de imagined community6 voor Estland de belangrijkste identity markers. Deze visie is voor de Estse context deels gebaseerd op het sociologisch onderzoek van Triin Vihalemm waarin hij zoekt naar de grens tussen persoonlijke keus en collectieve waarden.7 Hij schetst hierin een psychologische grens waar de persoonlijke keuzes botsen met de waarden heersen in de (traditionele) gemeenschap van het individu. Deze spanning is voornamelijk merkbaar op het gebied van taalverwerving, onderwijs, integratie en maatschappelijke visie. Dit zijn immers de sociale structuren via welke de identiteit en de community wordt vormgegeven. Om deze reden bevindt de integratiepolitiek zich duidelijk op dit raakvlak van individu en gemeenschap. Dit raakvlak, dat zich ook tussen de minderheid en de Estse overheid bevind, is na de rellen in 2007 meer duidelijk geworden. Daarbij lijkt de Russische gemeenschap meer uitgesproken te zijn in haar identiteit.

In mijn analyse van het integratiebeleid ga ik uit van het hierboven beschreven concept van de ideologische botsing van waarden en verwachtingen als achtergrondgegeven. Vanaf deze positie heb ik de hypothese dat de (heterogene) Russische minderheid kan worden opgedeeld in een aantal (veranderende) groepen op basis van de omgang met deze spanning. Concreet zal dit onderzocht en gedefinieerd worden op basis van taal, burgerschap en de houding ten opzichte van de Estse natie. Deze verschillende groepen zijn gerelateerd aan veranderingen in de Estse samenleving en aan de verandering in het integratievraagstuk. Om dit te verduidelijken is dit beleid opgedeeld in drie onderscheidende periodes, die ieder de veranderingen in de maatschappij weerspiegelen. Deze hypothese en situatie zal ik illustreren en verduidelijken aan de hand van twee actuele zaken: de Bronzen Soldaat en de huidige onderwijshervormingen. Deze beide zaken liggen precies op het kritische raakvlak en speelden beide een grote rol in het publieke debat in Estland. Daardoor zijn ze als illustratief te beschouwen voor de kern van het integratievraagstuk van Estland. De hoofdvraag die uiteindelijk beantwoord zal worden is op welke basis het huidige integratiebeleid gevormd is en hoe het beantwoord aan de huidige identiteitsnuances.

Ten einde een antwoord te vinden op deze vraag is het onderzoek als volgt opgebouwd. In het eerste hoofdstuk zal de historische context gegeven worden aan de hand van de moderne geschiedenis. Dit hoofdstuk is opgebouwd op basis van drie elementen, die van belang zijn om de huidige situatie te begrijpen: Estland in de Tweede Wereldoorlog, de bezetting door de Sovjet-Unie en ten derde de weg naar de onafhankelijkheid. In dit hoofdstuk zal de nadruk liggen op de verhoudingen tussen de Russen en de Esten en, in het laatste onderdeel, de constructie van identiteit. In het tweede hoofdstuk zal een demografische en cijfermatige onderbouwing gegeven worden van de minderheidskwestie. Ten eerste zal hier de context van de vestiging van de Russen in Estland worden besproken. Hierop volgend zal de demografische ontwikkeling van Estland sinds de Russische vestiging besproken worden waarbij de nadruk ligt op het aandeel van de minderheid in de gehele bevolking. Het laatste onderdeel zal zich bezighouden met de naturalisatie sinds de onafhankelijkheid. Met deze kennis zal in het derde hoofdstuk een analyse gemaakt worden van de

6

Kort gezegd is volgens het concept Imagined Community een natie een gemeenschap op basis van een sociale constructie die ingebeeld (‘imagined’) is door de personen die zichzelf als deel van die constructie beschouwen. Zie: Anderson, Bennedict R. O’G., Imagined Communities; Reflections on the Origin and Spread of Nationalism (NewYork 2006).

7

Triin Vihalemm, ‘To learn or not to learn? Dilemmas of linguistic integration of Russians in Estonia’, Ethnicity;

(13)

13 Russische minderheid in het huidige Estland. Hierbij ligt de nadruk ligt op de socio-economische en maatschappelijke positie van de Russen en het verschil hierin met de etnische Esten. Het tweede deel van het hoofdstuk zal een analyse maken van het identiteitsconcept van de Russische minderheid en in welke nuances deze veranderd is in de laatste jaren.

De drie volgende hoofdstukken zijn gericht op de politiek achter de minderhedenkwestie en behandelen achtereenvolgens de burgerschaps- en taalwetgeving en de gevoerde integratiepolitiek. Het eerste hoofdstuk in deze serie zal zich voornamelijk concentreren op de principes achter de Burgerschapswet en hoe de voorwaarden en omstandigheden voor het verkrijgen van staatsburgerschap gedurende twee decennia veranderd zijn. Hoofdstuk 5 zal zich vervolgens richten op de ontwikkeling van de Taalwet, die voor zowel het burgerschap als de integratie van groot belang is. Het hoofdstuk zal eerst de achtergrond van de taalwetgeving analyseren en vervolgens behandelen hoe deze sinds de invoering veranderd is. In dit hoofdstuk zal tevens aandacht geschonken worden aan de verhouding tussen taal en identiteit. Hoofdstuk 6 zal vervolgens behandelen waar de eerdere hoofdstukken over wetgeving samenkomen en een analyse geven van het Estse integratiebeleid. Dit beleid is, op basis van inhoud, doelstelling en maatschappelijke achtergrond, opgedeeld in drie delen. Het doel van dit hoofdstuk een het inzichtelijk maken van de achtergrond van het huidige beleid.

Hoofdstuk 7 zal vervolgens de gebeurtenissen rond de Bronzen Soldaat behandelen, die een grote invloed hebben gehad op het Estse beleid en de identiteit van de Russische minderheid. In het hoofdstuk zal achtereenvolgens aandacht zijn voor de directe context van de verplaatsing, de betekenisconstructie rond het beeld in Estland en de rol van de identiteitscampagne die onder Vladimir Poetin in Rusland gevoerd werd. Uiteindelijk zal dit hoofdstuk verhelderen hoe deze gebeurtenis de identiteitsperceptie van de Russen in Estland ingrijpend heeft beïnvloed. Het laatste hoofdstuk zal vervolgens de huidige onderwijshervorming in Estland onderzoeken. Hierbij is voornamelijk aandacht voor het doel van de hervormingen en de positie daarvan in de integratiestrategie en de kritiek op en potentie van de hervormingen. Vanzelfsprekend zal het gehele werk worden afgesloten met een alomvattende conclusie. In de appendix zal vervolgens nog aandacht zijn voor de Estse taal en het Ests-Russisch grensconflict. Het dient tenslotte opgemerkt te worden dat, aangezien dit onderzoek verschillende aspecten van eenzelfde kwestie behandelt, de hoofdstukken in principe geschreven zijn als relatief zelfstandig te lezen onderdelen. Enige overlap is hierdoor echter niet te vermijden en de auteur biedt hiervoor op voorhand zijn excuses aan.

Tot slot een aantal technische opmerkingen met betrekking tot vertaling en translitteratie. Alle vertalingen in dit werk zijn, tenzij anders aangegeven, van eigen hand. Alle Estse namen, termen en begrippen zijn weergegeven in de originele spelling, inclusief in het Nederlands afwezige lettertekens. Voor het weergeven van Russische woorden hanteer ik in principe de wetenschappelijke translitteratie.8 Voor de weergave van de Russische ‘x’ heb ik gekozen voor de variant ‘x’ om verwarring te voorkomen met de ‘ch’ en de ‘kh’ die in de populaire translitteratie naar het Nederlands en het Engels door elkaar gehaald kunnen worden. Op deze regels maak ik uiteraard een uitzondering als het gaat om namen of begrippen die in reeds het Nederlandse vocabulaire zijn opgenomen. Zo zullen bijvoorbeeld Moskou en Chroesjtsjov als vertrouwd worden weergegeven in

(14)
(15)

15 Historisch kader

Vana viha ja vana sõprus – neide juure ommava sügävä De wortels van oude haat en vriendschap liggen diep

-Ests spreekwoord

Ükskord me võidame... niikuinii! Op een dag zullen we winnen… hoe dan ook!

(16)

16

1 Historisch kader – de moderne geschiedenis van Estland

1.1 Inleiding

Om de huidige situatie rond de integratie van de Russischtalige minderheid van Estland te begrijpen is het van belang bekend te zijn met de historische context ervan. Achter de wijze waarop de minderheid tot stand is gekomen en hoe de verhoudingen met de titulaire inwoners zit immers een interessante historische lading. Deze context wijkt erg af van de wijze waarop west-Europese landen etnische minderheden binnen hun grenzen hebben gekregen. Om inzicht te krijgen in deze context zal in dit hoofdstuk de moderne geschiedenis van Estland behandeld worden, beginnend bij de Tweede Wereldoorlog en eindigend bij de onafhankelijkheid van Estland in 1991. De context is in principe opgebouwd uit drie historische delen: Estland in de Tweede Wereldoorlog, de annexatie door de Sovjet-Unie en de weg naar de onafhankelijkheid. Bij al deze onderdelen zal de nadruk liggen op de relatie tussen de Russen en de Esten en, in het laatste hoofdstuk, op de uiting van de Estse nationaliteit.

1.2 Bezettingen – Estland in de Tweede Wereldoorlog 1939 – 1944

De Estse Republiek (Eesti Vabariik) werd, als eerste Estse natiestaat, in 1920 gesticht nadat de Esten hun onafhankelijkheid van de Russen hadden bevochten.9 In dat jaar werd het Verdrag van Tartu10 gesloten met Lenin’s Rusland en was Estland een erkende Europese staat. De blauw-zwart-witte driekleur werd op de Pikk Hermann11 gehesen en bijna twee decennia lang maakte het land een culturele en economische bloei mee. Hier kwam in 1939 een einde aan toen Stalin en Hitler in een gezamenlijke operatie Polen binnenvielen en Estland, als deel van het Molotov-Ribbentroppact12, onder de Russische invloedssfeer kwam te vallen. De neutraliteitspolitiek van Estland mocht in dezen niet baten en na een ultimatum13 trokken op 17 juni 1940 de troepen van het Rode Leger Estland binnen. Deze bezetting werd vervolgens ‘gelegitimeerd’ door middel van een door de soldaten gestuurde staatsgreep en daaropvolgende parlementsverkiezingen waar enkel communisten aan konden meedoen.14 Enkele dagen later, op 21 juni werd de stroman Johannes Vares als (interim-)

9

De Onafhankelijkheidsoorlog (Vabadussõda, 1918 – 1920) speelt tot op heden een zeer grote rol in het nationaal bewustzijn van Estland.

10

Het verdrag van Tartu was het eerste internationale verdrag dat Estland sloot en het wordt beschouwd als het ‘geboortecertificaat’ (zie: appendix 3) van de Estse natie. Het verdrag zou een belangrijke rol blijven spelen in de moderne Estse geschiedenis.

11 Pikk Hermann, de ‘Lange Hermann’ (van Laagduits ‘Herschmann’) is de toren van het kasteel op de Toompea

in Tallinn waarin het parlement (Riigikogu) gehuisvest is. Iedere dag wordt de vlag bij zonsop- en ondergang gehesen en gestreken, met uitzondering van 23 juni waarop de zonnewende (‘Jaaniöö’) gevierd wordt.

12 Het Molotov-Ribbentroppact was het non-agrressieverdrag dat in 1939 gesloten werd tussen de Duitse

minister van Buitenlandse Zaken Joachim von Ribbentrop en zijn Russische collega Vjačeslav Molotov. Het verdrag is voornamelijk berucht vanwege de geheime protocollen waarin beide landen afspraken maakten over de gezamenlijke aanval op Polen en de verdeling van Oost-Europa daarna.

13

Officieel trok de Sovjet-Unie de neutraliteit van de Estse Republiek in twijfel en op grond daarvan drongen de Russen een ‘pact van wederzijdse verdediging’ op aan de Esten. In feite was dit niets meer dan een semi-legitimatie van het verplaatsen van Russische soldaten over de Estse grenzen.

14

(17)

17 premier aangesteld en werd de Rode Vlag gehesen op de Pikk Hermann. Hiermee hield de Estse Republiek de facto op te bestaan.

Op 14 en 15 juli van dat jaar volgden geregisseerde verkiezingen waarbij de Estse bevolking gedwonden werd op de ‘voorgestelde’ regering te stemmen. Deze dwang was op verschillende manieren merkbaar. Zo stelde de Estse Socialistische krant Rahva Hääl (‘De Stem des Volks’) dat het onverstandig zou zijn om op de verkiezingsdagen thuis te blijven, aangezien niet stemmen iets voor landverraders was.15 Daarnaast kreeg iedereen die stemde een stempel in zijn paspoort waarmee hij kon aantonen zijn vaderlandse plicht te hebben gedaan. Dit stempel was van groot belang aangezien er een tribunaal was aangesteld dat kiesgerechtigden zonder stempel als verrader kon fusilleren.16 Vanzelfsprekend wonnen de voorgestelde kandidaten en op 21 juli 1940 riep de nieuwe Riigikogu17 de Estse Socialistische Sovjetrepubliek (voorts: Estse SSR)18 uit. De dag erop werd een petitie aan Moskou aangeboden met het verzoek om toe te treden tot de Sovjet-Unie. Deze werd aangenomen en op 9 augustus 1940 trad de Estse SSR toe tot de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken.19 Op deze toetreding volgden zware jaren voor de Estse natie. De Sovjetautoriteiten voerden toen ze aan de macht kwamen direct een schrikbewind en de terreur van Stalin vierde hoogtij. De Estse elite werd vrijwel direct opgepakt en gedeporteerd en in juni 1941 viel ditzelfde lot de Estse burger ten deel. De eerste deportaties, die het begin vormden van een hele serie, begonnen op 14 juni 1941 en kwamen bekend te staan als de Juuniküüditamine, de junideportaties. Deze deportaties waren het resultaat van de ‘Serov-instructies’20, vernoemd naar de toenmalige gedeputeerde van de NKGB21 Ivan Serov, waarin de instructies stonden voor de massadeportaties vanuit de Baltische staten. Naar schatting zijn tijdens de junideportaties 100,000 Estsen naar Siberië gedeporteerd, onder wie vele vrouwen en kinderen. Daarnaast zijn er mensen ter plekke geëxecuteerd. Naar schatting zijn slechts 4,000 van deze slachtoffers levend naar Estland teruggkeerd. Deze qua omvang ongeëvenaarde deportaties werden echter later in de maand gestaakt toen de troepen van Hitler de aanval op de Sovjet-Unie openden.

Op 22 juni 1941 zette Nazi-Duitsland ‘Operatie Barbarossa’ in en in juli van dat jaar bereikten de tanks Tallinn. Aanvankelijk werden de Duitsers, als vijand van de vijand, met relatief open armen ontvangen. De Esten hoopten door middel van samenwerking met de Duitsers hun onafhankelijkheid te kunnen terugwinnen. Estse mannen en vrouwen sloten zich aan bij de Duitse troepen en vochten mee tegen het Rode Leger.22 Al snel bleek echter dat een onafhankelijk Estland niet op de agenda van de Duitsers stond en de regio kwam onder de Duitse Ostpolitik te vallen.. De steun voor de Duitsers

15 Romuald J. Misiunas en Rein Taagepera, The Baltic States: years of dependence 1940-1990 (Londen 1993) 27. 16 ‘Russia: Justice in the Baltic’, Time Magazine (19 augustus 1940).

17

De Riigikogu, wat letterlijk ‘Rijksassemblee’ betekent, is het Estse parlement.

18 Ee: Eesti Nõukogude Sotsialistlik Vabariik, Ru: Ėstonskaja Sovetskaja Sočalističeskaja Respublika

19 Ee: Nõukogude Sotsialistlike Vabariikide Liit; Nõukogude Liit, Ru: Sojuz Sovetskix Socialističeskix Respublik;

Sovetskij Sojuz.

20 Ook bekend als ‘Order 001223’ of ‘Over de procedure van het uivoeren van de deportatie van

anti-sovjetelementen uit Litouwen, Letland en Estland’.

21

‘Volkscommissariaat van Staatsveiligheid’ (Narodnyj Komissariat Gosudarstvennoj Bezopasnosti) was de naam van de veiligheidsdienst en geheime politie van de Sovjet-Unie in de periode 3 februari – 20 juli 1941, en opnieuw tussen 1943 en 1946.

22

(18)

18 nam onder de Estse bevolking af en de Duitsers kregen moeilijkheden met het werven van vrijwilligers. Daarom werd in 1942 de dienstplicht ingevoerd. Deze dienstplicht werd met geweld en terreur gehandhaafd hetgeen snel kwaad bloed zette. Vele Estse jongemannen vluchtten naar Finland waar ze het leger ingingen als het Finse Infanterie Regiment 20023, beter bekend als de

Soomepoisid (Fi: Suomen-pojat), de ‘Finse jongens’. Dit vrijwilligersregiment steunde de Finnen in de

strijd tegen de Sovjet-Unie.

De oorlog met Rusland was echter nog niet voorbij: het Rode Leger wist zich te herstellen en in januari 1944 trokken de Russische soldaten op tegen de troepen in Estland. De Duitsers vochten, gesteund door de Woudbroeders24 hard, maar moesten toch hun meerdere kennen in het Rode Leger. Zodra de Duitsers zich begonnen terug te trekken riep Jüri Uluots, de laatste legitieme premier voor de bezetting, alle Estse mannen op om in het leger te gaan om de Sovjets tegen te houden totdat Estland steun zou kunnen krijgen van het westen. Met dit doel kwamen tevens de

Soomepoisid terug uit Finland. Toen de Duitsers in september 1944 uit Estland waren getrokken nam

Uluots, conform de grondwet, de macht over en benoemde een Estse regering. Er was echter weinig tijd en de regering vluchtte naar Stockholm om daar in ballingschap het land te regeren. Zo bleven zij onder andere Estse paspoorten uitgeven en onderhielden zij diplomatieke betrekkingen met westerse landen. Hun isamaa25 zou echter vijf zwarte decennia tegemoet zien.

23

Fins: Jalkaväkirykmentti 200; Ests: Jalaväerügement.

24

De Woudbroeders (Est. Metsavennad) waren Baltische anti-sovjetstrijders die zich voornamelijk in de bossen ophielden en de Sovjets tegenwerkten met overvallen, sabotage en andere hit-and-run tactieken. Tijdens de Duitse jaren werkten zij vaak samen met de Nazis tegen de Sovjets in de hoop de onafhankelijkheid van Estland te herstellen.

(19)

19

1.3 Eesti Nõukogude Sotsialistlik Vabariik – De Estse Sovjetrepubliek

1944-1991

1.3.1 Estland onder Stalin

Zodra de Duitsers verdreven waren en de Grote Vaderlandse Oorlog26 gewonnen was, namen de Sovjets de macht weer over in de Estse Socialistische Sovjetrepubliek. Het land had tijdens de oorlog enorme verliezen geleden. Zo was de stad Narva met de grond gelijk gemaakt en waren ook delen van Tallinn aan de bommenwerpers prooi gevallen. Verder was naar schatting 45% van de industrie en 40% van de spoorwegen zwaar beschadigd en was de bevolking met een vijfde afgenomen. Direct na de annexatie werden tevens enkele oostelijke gebieden van het land, inclusief de steden Petseri en Jaanilinn27 geïncorporeerd in de Russische Socialistische Federatieve Sovjetrepubliek (RSFSR). De politiek van 1940 werd direct na de herbezetting hervat. Grote nationaliseringprojecten vonden doorgang en in de eerste jaren werd meer dan 900.000 hectare landbouwgrond gecollectiviseerd. Deze gecollectiviseerde grond werd voornamelijk toebedeeld aan immigranten uit Rusland en andere Sovjetrepublieken. Geschat wordt dan in 1951 ongeveer 95% van al het agrarisch land gecollectiviseerd was. Qua collectivisatie waren de jaren 1946 en 1947 de zwaarste aangezien het tweede jaar de sterke politiek jegens de koelakken28 werd ingevoerd. Aanvankelijk vertaalde dit beleid zich in zware belastingen maar al snel kreeg het, zoals in de rest van de Sovjet-Unie, de vorm van massale deportaties en executies.

De koelakken waren echter niet de enigen die na de Tweede Wereldoorlog hiermee te maken kregen. Esten die met de Duitsers hadden samengewerkt (of daarvan werden verdacht) werden naar Russische strafkampen gestuurd. Hierbij was het voor de Russen niet relevant dat de Duitsers een volledige dienstplicht hadden ingesteld. Tevens werden nog duizenden Esten voor kortere of langere termijn als dwangarbeider overgeplaatst naar andere delen van de Sovjet-Unie. Enkele jaren later, in 1949, brak een nieuwe golf grote deportaties uit met het aanvangen van operatie “Priboj” (Golfslag). Het doel van deze operatie was het breken van het verzet tegen de gedwongen collectivisatie en het Sovjetbewind. Met deze operatie werden vanuit de drie Baltische staten ruim 90,000 mensen van de lokale bevolking gedeporteerd naar Siberië.29 Hoewel de operatie officieel gericht was op de

koelakken was in de context van Estland specifiek het breken van de steun aan de Woudbroeders van

groot belang.30 In het geval van Estland betekende dit dat in de 4 dagen volgende op 24 maart 1949 ruim 20,000 etnische Esten naar Siberië werden gedeporteerd. Vanwege de grootschaligheid en de nietsontziendheid van de operatie waarbij vrouwen en kinderen niet gespaard werden almede het hoge sterftecijfer wordt “Priboj” door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens beschouwd als

26 De Grote Vaderlandse Oorlog (Velikaja Otečestvennaja Vojna) is de term die in Rusland gebruikt wordt voor

het deel van de Tweede Wereldoorlog waar zij aan deelnamen, oftewel van juni 1941 tot mei 1945. De titel kan beschouwd worden in een lijn met de oorlog tegen Napoleon die, om soldaten te motiveren, de naam ‘Vaderlandse Oorlog’ kreeg.

27

Trivia: hiermee werd Tallinn de enige residentiële eenheid in Estland waarvan de naam op een medeklinker eindigt.

28

Koelakken (van het Russische kulak, mv. kulaki, ‘vuist’) waren oorspronkelijk relatief vermogende boeren, die bijvoorbeeld twee koeien bezaten. Deze werden als bourgeois en vijanden van de revolutie beschouwd en op grond daarvan sterk vervolgd. Later werd het net als ‘saboteur’ een algemenere en weinig zeggende term voor mensen die vervolgd dienden te worden.

29

Heinrihs Strods en Matthew Kott, ‘The file on Operation “Priboi”: A re-assessment of the mass deportations of 1949’, Journal of Baltic Studies vol.33 n.1 (2002) 1- 36, aldaar 1.

(20)

20 een misdaad tegen de menselijkheid.31 Verschillende wetenschappers, onder meer Norman M. Naimark, promoten tegenwoordig het standpunt dat al deze misdaden eigenlijk onder de noemer ‘genocide’ horen te vallen.32 Tot op heden is deze kwalificatie er (nog) niet aan toegekend. Naast de twee grote operaties van 1941 en 1949 vonden er van de bezetting tot de Dooi continu deportaties en hervestigingen plaats. Ongewenste elementen, koelakken en opstandelingen werden op deze manier weggewerkt en een continue dreiging smoorde veel verzet in de kiem. In 1953 kwam met de dood van Stalin een einde aan de grootste sovjettereur voor de etnische Esten. Sindsdien werd een tactiek van individuele repressie en terreur gebruikt in plaats van massale onderdrukking.

1.3.2 Van Dooi tot Peterstroika

Josef Stalin werd op 14 september 1953 opgevolgd door de Oekraïense Nikita Chroesjtsjov. Deze nieuwe Secretaris-Generaal bracht een aantal aanzienlijke veranderingen teweeg in de Sovjet-Unie en dus in Estland. Ten eerste rekende Chroesjtsjov af met de persoonlijkheidscultus die rond Stalin ontstaan was en stelde hij de misdaden van het regime van zijn voorganger aan de kaak. Deze zogeheten ‘Geheime Toespraak’33 ,die hij voerde tijdens het Twintigste Partijcongres op 25 februari 1956, vormde een cruciaal element in de Dooi34 die zijn beleid kenmerkte. Een groot deel van de politieke top werd vervangen door een nieuwe generatie en de terechtstelling van enkele fervente Stalinaanhangers, waaronder Lavrenti Beria35, werd gelegitimeerd.

In de Estse SSR was de dooi onder het nieuwe bewind goed merkbaar. De bestuurlijke toplaag werd geopend voor Esten en het ledenbestand van de communistische partij werd uitgebreid. Dit leidde ertoe dat het aantal etnische Esten in de Estse Communistische Partij toenam en vanaf de jaren ’60 stabiel bleef rond de 50% van het geheel. Desalniettemin bleef het hierbij gaan om een zeer klein deel van de bevolking. Van groter belang voor de bevolking was dat de Sovjetrepublieken weer werd toegestaan contacten te onderhouden met landen buiten de Sovjet-Unie. Voor Estland betekende dit vooral dat de contacten met Finland flink werden aangehaald. In de jaren ’60 werden de veerlijnen tussen de beide landen heropend waardoor het contact van Estland met ‘het westen’ werd vergroot. Een zeer belangrijke factor was dat vanaf die tijd de Esten, voornamelijk in het noorden, meer en meer radio- en televisie-uitzendingen uit Finland ontvingen. Door deze uitzendingen raakten de Esten al vroeg bekend met ideeën en cultuur uit het westen, die zo de huiskamer indruppelden. Deze

31

Martin Arpo, ‘Kommunismiaja kuritegude tee Euroopa Inimõiguste Kohtuni’ *‘De misdaden van de communistische tijd naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens’+, Postimees 31 maart 2009.

32 Norman M. Naimark, Stalin’s Genocides op de conferentie ‘Identiteedi ja isiksuse kujundamine

kommunistliku võimu all: Ajalugu Ida-Euroopa totalitaarežiimide teenistuses’ (10 juni 2011, Tallinn). Naimark toont aan dat de huidige definitie van genocide in samenwerking met de Sovjet-Unie tot stand is gekomen en dus politieke groepen uitsluit. Hij geeft stelt nieuwe criteria voor genocide voor waarmee de misdaden van Stalin onder de definitie vallen. Zie: Naimark, Norman M, Stalins Genocide (Princeton 2010).

33 Ru: O kul´te ličnosti i ego posledstvijax, oftewel ´Over de persoonlijkheidscultus en zijn gevolgen´. 34

Ru: (Xruščėvskaja) ottepel´, Es: Sulaaeg.

35

(21)

21 blootstelling bereidde de Esten voor op de rol in de voorhoede die zij zouden gaan spelen bij de komende perestrojka en hun onafhankelijkheidsstrijd.36

Verder was er sprake van een aanzienlijke investering in kapitaal gedurende het Chroesjtsjovbewind. Een belangrijke voorbeelden hiervan is de bouw van het Songfestivalterrein (Lauluväljak) in 1960.37 Dit terrein zou een cruciale rol gaan spelen in de onafhankelijkheidsstrijd van Estland. Tevens stabiliseerde de ziektezorg in de tweede helft van de jaren ’50 en werden er vele zorginstellingen gebouwd in Estland. Ziektezorg werd gratis beschikbaar gesteld aan alle inwoners en al spoedig was er een verbetering zichtbaar in alle demografische indicatoren. Desalniettemin was de Estse SSR nog duidelijk een ondergeschikte Sovjetrepubliek en was er nog steeds sprake van discriminatie naar etnische Esten, censuur en onderdrukking. Er was echter wel een duidelijke verbetering zichtbaar in de omstandigheden sinds de dood van Stalin. In 1964 werd Chroesjtsjov aan de top weggewerkt en opgevolgd door Leonid Brezjnev, die bijna 20 jaar aan het hoofd van de Sovjet-Unie zou staan. Onder Brezjnev zouden de Sovjet-Unie en Estland nieuwe uitersten meemaken. Op politiek gebied is bij Brezjnev voornamelijk de solidarisatie van de Sovjet-Unie van groot belang. Dit uitte zich sterk in de Brezjnevdoctrine van 1968 die leidde tot het gewelddadig neerslaan van opstanden in de socialistische landen en het verder dichten van het zogeheten ‘IJzeren gordijn’38. Ook betekende deze doctrine een vernieuwde russificatie van de verscheidene Sovjetrepublieken – dus ook van Estland. De Estse scholen gaven in toenemende mate onderwijs in het Russisch en vanaf 1981 was dit de leidende taal op alle opleidingsniveaus. De Estse taal kwam hierdoor in het gedrang en culturele uitingen werden ontmoedigd. Dit was een dieptepunt voor de Estse taal en cultuur.

Ook economisch ging het in de Sovjet-Unie onder Brezjnev achteruit. Ondanks de aanzienlijk stagnatie slaagde Brezjnev erin om de Olympische spelen van 1980 naar Moskou te halen. Dit was goed nieuws voor de Estse Sovjetrepubliek aangezien de nautische onderdelen plaats zouden vinden rondom Tallinn in de Finse golf. Aanvankelijk leidde dit tot controverse aangezien niet alle deelnemende landen de Estse SSR de jure hadden erkend als een onderdeel van de Sovjet-Unie. Hierdoor en door de oorlog in Afghanistan hebben enkele landen de Spelen in dat jaar geboycot. Voor Estland in het algemeen en Tallinn in het bijzonder betekende de Olympische spelen een economische opleving. Om de Spelen te faciliteren werd de infrastructuur in en rondom de stad aanzienlijk verbeterd en zagen vele nieuwe gebouwen het licht, zoals de verscheidene hotels, de jachthaven, het vliegveld en de Linnahall39. Tevens verbeterde door deze investeringen en interesse in Estland de positie van de etnische Esten aanzienlijk. De discriminatie nam, zowel ‘officieel’ als ‘op straat’ af en de Estse taal en cultuur konden rekenen op meer waardering en respect van de Russische inwoners.

36 De invloed op de communistische jeugd van deze via Finland binnenkomende westerse cultuur is fraai

engeromantiseerdverbeeld in de film Disko ja Tuumasõda [Disco en Kernoorlog] van Jaak Kilmi en Kiur Aarma uit 2009.

37

Officiële website van het festivalterrein; http://www.lauluvaljak.ee/est/lauluvaljak

38

Het ‘IJzeren Gordijn’ (Ru: Železnyj Zanaves, Ee: Raudne Eesriie) was de mentale en fysieke scheiding tussen de communistische ’Oostblok’ en het kapitalistische ’Westen’.

39 De Linnhall (‘Stadshal’) is een betonnen pyramideachtige constructie in de haven van Tallinn, gebouwd ter

(22)

22 Kort na de Olympische spelen, op 10 november 1982 overleed Brezjnev. Hij werd hij opgevolgd door achtereenvolgens Joeri Andropov (12 november 1982 – 9 februari 1984) en Konstantin Tsjernenko (13 februari 1984 – 10 maart 1985). Deze waren beide echter zeer kort aan de macht en niet in staat een sterk of onderscheidend beleid te voeren in de Unie. Hun opvolger echter, zou de geopolitieke wereldkaart ongezien veranderen. Michail Sergeevič Gorbatsjov kwam op 11 maart 1985 aan het hoofd van de Sovjet-Unie te staan en begreep dat het tijd was voor veranderingen. De economie was gestagneerd en de ontevredenheid onder de bevolking groot. Om deze problemen op te lossen introduceerde hij de principes van glasnost, perestrojka en uskorenie.40 De laatstgenoemden waren economisch van aard en hadden als doel om de economie te verbeteren door hem te hervormen binnen het systeem. Het eerste principe, glasnost, was politiek van aard en gaf de Sovjetburgers de mogelijkheid om hun stem te laten horen, hun ontevredenheden te ventileren en zich kritisch uit te laten. Gorbatsjov hoopte hiermee een beter beeld te krijgen van de misstanden in de maatschappij en de bevolking meer achter zich te krijgen. Nimmer was het echter zijn bedoeling om de Sovjet-Unie uiteen te laten vallen; al zijn hervormingen dienden binnen het systeem plaats te vinden.

(23)

23

1.4 Laulev Revolutsioon – de weg naar de onafhankelijkheid

Hoewel de situatie in de jaren ’80 verbeterde werd de gang van zaken in de Estse Sovjetrepubliek nog immer gekenmerkt door terreur, stagnatie, discriminatie en leugens. Gorbatsjovs glasnost, dat vaak met ‘openheid’ wordt vertaald maar meer accuraat ‘vrije spraak’ betekent41, bracht grote veranderingen in de Estse maatschappij. Onder andere door de noodlottige oorlog in Afghanistan, waarmee Moskou zwakte toonde en de blootstelling aan de Finse cultuur begon de Estse bevolking haar ontevredenheid geleidelijk aan meer te uiten. Dat begon in de milieuorganisaties, die niet als politiek beschouwd werden en dus relatief vrij waren. Dit culmineerde in de lente van 1987 in de fosforietrellen. Journalisten hadden ontdekt dat de regering in Moskou, zonder het aan de Estse bevolking voor te leggen, nieuwe fosforietmijnen wilde aanleggen in Kabala-Toolse in de provincie Ida-Virumaa. Een storm van protesten en petities brak uit en de bouw werd tijdelijk stopgezet. In een poging om het tij te keren organiseerde de jeugdbeweging Komsomol42 op 2 april van dat jaar een

bijeenkomst in de aula van de geschiedenisfaculteit in Tartu. Ondanks de inzet van de Komsomol veroordeelden de bijeengekomen studenten de activiteiten van Moskou unaniem.43 Bij de daaropvolgende traditionele 1-meidemonstraties tilden de Esten het protest op een hoger peil en droegen gele T-shirts met protestteksten.44 Gorbatsjov greep, om zijn glasnost geloofwaardig te houden, niet in en de bouw werd gestaakt. Het was duidelijk dat het Estse volk mondiger werd ten opzichte van het centrale beleid.

Een zeer belangrijke stap in dit proces was de oprichting een jaar eerder, in 1986, van de Eesti

Muinsuskaitse Selts (EMS; ‘Estse Gemeenschap voor Erfgoedbescherming’). Het doel van deze door

studenten opgerichte organisatie was het herstellen van de historische herinnering van de Estse bevolking. Ze zagen in dat de Sovjets hun macht legitimiseerden op basis van geschiedvervalsing45 en dat de historie dus een geschikt slagveld was. Ondanks verzet van de autoriteiten groeide de organisatie, die onder haar leden veel toekomstige ministers en parlementsleden telde, gestaag en werd een belangrijke kracht in de bevrijdingsbeweging van Estland.46 De organisatie streefde naar een nieuwe Nationale Ontwaking (Ärkamisaeg) en hanteerde motieven en methoden van de 19e -eeuwse Ontwaking. Dit bleek erg effectief en onder de Esten nam de trots op hun geschiedenis toe. Een grote rol hierin speelde het werk van de filoloog en latere politicus Mati Hint over het belang van de Estse taal.47 Op deze wijze kon de EMS grote invloed uitoefenen op de bevolking zonder echte politieke onderwerpen aan te hoeven snijden.

41

Het neologisme is afgeleid van de Oudslavische wortel ‘glas’ wat ‘stem’ betekent. (Modern Russisch: golos). Aldus is glasnost’ ‘stem-heid’, wat zowel openheid, klaagrecht en een vorm van vrije spraak inhield.

42 De Komsomol (Kommunističeskij Sojuy Molodëži, ‘Communistische Jeugdunie‘) was de jeugdorganisatie van

de Communistische Partij.

43 Mart Laar, ‘The Restoration of Independence in Estonia’ in: Jean-Jacques Subrenat (red.), Estonia; Identity

and Independence (Amsterdam en New York 2004) 225 – 238, aldaar 227.

44

Laar, ‘The Restoration of Independence in Estonia’ 228. Enkele voorbeelden van gehanteerde leuzen zijn

Fosforiidist saia ei saa (‘van fosforiet maak je geen brood’) en Päästkem veel mis päästa annab (‘Laten we

redden wat nog gered kan worden’), via: Laulev Revolutsioon; üks rahvas – miljon häält – impeeriumi lõpp (Tallinn 2006)

45

Een goed voorbeeld van zulke praktijken is de moord op Poolse officieren nabij Katyo. Stalin beweerde dat deze slachting uitgevoerd was door Nazi-Duitsland en maakte hier een hoeksteen van de Pools-Russische vriendschap van.

46

Laar, ‘The Restoration of Independence in Estonia’ 227.

(24)

24 Een andere organisatie die een belangrijke rol zou gaan spelen was de op 15 augustus 1987 opgerichte ‘Estse Groep voor de Openbaarmaking van het Molotov- Ribbentroppact’ (afgekort tot

MRP-AEG48). Het doel van de organisatie was een historische discussie over en een openbaarmaking van het Molotov- Ribbentroppact. De legitimiteit van dit akkoord, dat tot de annexatie van Estland had geleid, werd in twijfel getrokken. De organisatie vroeg en kreeg toestemming om tijdens de herdenking van dit non-agressiepact een bijeenkomst te organiseren in Tallinn. Deze bijeenkomst vond aldus plaats op 23 augustus van dat jaar plaats en tot verbazing van MRP-AEG telde de opkomst tussen de 2000 en 5000 mensen.49 De demonstratie verliep vreedzaam en na een aantal toespraken over het thema werd er opgeroepen om het akkoord openbaar te maken en de daders van Stalins misdaden voor het gerecht te slepen. Wat de bijeenkomst tot een keerpunt maakte was dat niemand werd opgepakt. Voor het eerst in decennia konden mensen zich openbaar tegen de Sovjet-Unie uitspreken zonder gearresteerd te worden.

Minder radicale groepen probeerden ondertussen ook hervormingen door te voeren, voornamelijk op economisch gebied. Deze groepen stelden echter geen vraagtekens bij de Sovjet-Unie en streefden ook niet naar een onafhankelijk Estland. Op 26 april 1987 publiceerden enkele van deze groepen, onder leiding van onder andere Edgar Savisaar in de krant Edasi (‘Voorwaarts’) een voorstel voor economische autonomie van de Estse SSR.50 Dit voorstel kwam bekend te staan als IME, een acroniem voor Isemajandav Eesti (‘Economisch Autonoom Estland’) en tevens het woord voor ’wonder’. De ontwerpers van het voorstel benadrukten echter duidelijk dat het op geen enkele wijze gezien diende te worden als een streven naar onafhankelijkheid. Hiermee hoopten ze de Communistische Partij, die aanvankelijk negatief tegenover het voorstel stond, gerust te stellen. Het hek was echter van de dam en MRP-AEG besloot het momentum te benutten en organiseerde vanaf januari 1988 demonstraties op belangrijke data in de Estse geschiedenis om de bevolking meer bewust te maken van het nationaal verleden. Een zeer belangrijke dag was 2 februari, de dag waarop het Verdrag van Tartu (1920) werd herdacht. Op die dag in 1988 kwamen velen in Tartu bijeen om dit te herdenken. De autoriteiten grepen hard in en gebruiken geweld en arrestaties om de demonstraties te ontmoedigen.51 Het geweld versterkte de positie van de autoriteiten echter niet en het was duidelijk dat de mensen zich niet tegen zouden laten houden om 24 februari, de geboortedag van de Estse Republiek, te herdenken. Ondanks aanhoudende dreigementen van de autoriteiten verzamelden op de 24e duizenden Esten zich rond het monument aan Anton Hansen Tammsaare52 en werd de historische waarde van de dag uitgebreid besproken. Uiteindelijk greep de overheid hier niet in; MRP-AEG bleef activiteiten organiseren en zag het ledental gestaag groeien.

48 Molotov-Ribbentropi Pakti Avalikustamise Eesti Grupp. 49

Laar, ‘The Restoration of Independence in Estonia’ 228.

50

Het voorstel is in zijn geheel te lezen op: http://www.estonica.org/et/Isemajandav_Eesti_IME/

51

Laar, ‘The Restoration of Independence in Estonia’ 230.

52 Anton Hansen Tammsaare (1878 -1940) was een Estse schrijver. Zijn beroemdste werk, de pentalogie Tõde ja

Õigus (’Waarheid en Gerechtigheid’) over de spanning tussen de stedelijke bourgeoisie en het platteland aan

(25)

25 Door deze groeiende burgerlijke mondigheid begonnen de centrale autoriteiten meer open te staan voor meer welgevallige initiatieven. Een hiervan kwam op 13 april 1988 toen Edgar Savisaar voorstelde om, teneinde de perestrojka te steunen, een Ests Volksfront (Rahvarinne) op te richten.53 In principe steunde Moskou zulke Volksfronten en aanvankelijk bleef Savisaar dicht bij de officiële lijn. Al spoedig echter ging het Volksfront een eigen weg waardoor het ledenaantal sterk toenam. Hoewel deze organisatie aanzienlijk minder radicaal was dan andere organisaties was ze desalniettemin een invloedrijke tegenspeler op het politiek terrein voor de Communisten.

Een van de belangrijke strijdgebieden van de Estse organisaties was de legalisatie van de blauw-zwart-witte vlag en andere nationale symbolen waarvan de Russen het gebruik hadden verboden.54 Aangezien nationale symbolen een sterke emotionele waarde hebben zou het herstel ervan een ongekende impuls zou geven aan de nationale beweging. Om deze reden werd, met de EMS voorop, gezocht naar manieren om dit te bewerkstelligen. Dit streven culmineerde in een grote door de EMS georganiseerde bijeenkomst van alle gelieerde organisaties in Tartu tussen 14 en 17 april. Al aan het begin werd besloten dat het absoluut noodzakelijk was dat de nationale driekleur werd hersteld. Dit besluit kreeg gestalte op de 15e toen het universiteitsgebouw waar de bijeenkomst plaatsvond werd opgetuigd met blauwe, zwarte en witte linten en vlaggen.55 Zo werd de onafhankelijke vlag getoond zonder de wetten te overtreden. Vanaf dit moment ging het nationale enthousiasme als een lopend vuur door Estland.

Het hoogtepunt van deze nationale opstand kwam op 4 juni 1988. In het centrum van Tallinn organiseerden jongeren een evenement op het stadhuisplein en het middeleeuwse stadhuis zelf werd met blauwe, zwarte en witte vlaggen gesierd.56 Hier organiseerden ze een rockconcert maar aangezien de autoriteiten dit als te opruiend beschouwden werd er tegen de avond een einde aan gemaakt. Hierop trokken de Estse jongeren naar het Festivalterrein, net buiten de stad, waar zij spontaan patriottische liederen zongen. Dit trok vanaf de eerste avond tienduizenden Esten. Die avond werd tevens voor het eerste de echte Estse driekleur gehesen in een van de torens. Spoedig daarop kwamen overal Estse vlaggen vandaan, vlaggen die decennia lang verborgen waren geweest. Deze massa van tienduizenden jonge Esten zong nationale en patriottische liederen en zwaaide met de nog verboden vlag. Voor deze gebeurtenis introduceerde de journalist en activist Heinz Valk de dag erop de term ‘Laulev Revolutsioon’, ‘De Zingende Revolutie’.

Tegelijkertijd werd de Russische minderheid in Estland onrustig. Zij zagen hun bevoorrechte positie in het land in het gedrang komen en richtten eigen organisaties op om hun belangen (en dus die van de Sovjet-Unie) te verdedigen. De grootste en belangrijkste hiervan was het vanuit Moskou gesteunde

Interfront.57 Het meer pragmatische Volksfront mengde zich ook in de onrust en organiseerde

meerdere bijeenkomsten. Voor de centrale autoriteiten werd het duidelijk dat er concessies gedaan moesten worden. Aldus werd op 23 juni 1988 door de Opperste Sovjet van Estland, de (Eesti NSV)

53 Laar, ‘The Restoration of Independence in Estonia’ 230. 54

Laar, ‘The Restoration of Independence in Estonia’ 231.

55

Laulev Revolutsioon.

56

Laar, ‘The Restoration of Independence in Estonia’ 232.

57 Interfront was een nationalistische volksbeweging onder leiding van Evgenij Kogan en vormde de oppositie

(26)

26

Ülemnõukogu de legalisatie van de Estse nationale vlag en symbolen aangenomen.58 Officieel had het herstelde historisch besef nu zijn fysieke vorm terug – een belangrijk speerpunt van de opstand van de zomer van ’88. Volgend op deze wet werden in het gehele land monumenten voor de onafhankelijkheidsoorlog in ere hersteld en kritische documenten over de Sovjetbezetting gepubliceerd. De historische legitimiteit van de macht van Moskou over Tallinn werd onhoudbaar. Hierdoor geïnspireerd werd het Estse volk met de dag mondiger en het Volksfront veeleisender. Op 16 november 1988 verklaarde de Estse SSR zichzelf soeverein, wat inhield dat de wetten van de Estse Sovjetrepubliek boven die van de Sovjet-Unie zouden staan.59 Tevens werd Ests de officiële taal van de republiek en werd de blauw-zwart-witte vlag bevestigd als de officiële vlag van het land.60

Zoals verwacht leidde dit tot verontwaardigde reacties uit Moskou en de partijleiding aldaar probeerde tevergeefs de Estse SSR te dwingen de soevereiniteitsverklaring te herroepen. Tegelijkertijd nam de spanning binnen de Estse regering toe en stelden de radicale communistische vleugel zich dominanter op.61 De Russische bevolking was voornamelijk verbolgen over de nieuwe taalwet62 en vreesde het verlies van de bevoorrechte positie van de Russische taal. Tegelijkertijd werd de vraag wat de doelen van de nationale bewegingen precies waren meer prangend. De Estse Nationale Onafhankelijkheidspartij (Eesti Rahvusliku Sõltumatuse Partei, ERSP)63, die opgericht was de herfst van 1988, streefde bijvoorbeeld volledige onafhankelijkheid van Estland na, terwijl het Volksfront meer terughoudend was op dat gebied. Als gevolg van deze spanning werd op 24 februari 1989 een comité gesticht met als doel alle burgers van de Estse Republiek te registreren.64 Hierbij ging het om burgers van de onafhankelijke Estse republiek die in het Interbellum was gesticht. Officieel had deze staat nooit opgehouden te bestaan en in ballingschap was er nog steeds een regering die diplomatieke betrekkingen onderhield en paspoorten uitgaf. Daarmee kon immers een basis gelegd worden voor de herstelde republiek. Verder riepen ze op tot het vormen van een Ests Congres dat de belangen van de Republiek zou behartigen en deze op basis van juridische continuïteit zou herstellen.65

Om de wens voor onafhankelijkheid kracht bij te zetten en de aandacht meermaals te vestigen op de onwettige aard van het Molotov-Ribbentroppact organiseerden de verschillende Baltische onafhankelijkheidsbewegingen66 van de Baltische staten in de zomer van 1989 een indrukwekkend evenement. Op 23 augustus werd een menselijke keten gevormd van Tallinn via Riga naar Vilnius.

58 Laar, ‘The Restoration of Independence in Estonia’ 233. 59

Laar, ‘The Restoration of Independence in Estonia’ 235.

60

Laulev Revolutsioon

61 Laar, ‘The Restoration of Independence in Estonia’ 235. 62 Zie hoofdstuk 5.

63

Deze nationalistische partij vertegenwoordigde het rechtervleugel van de radicale politieke bewegingen en was sterk anticommunistisch. Als politieke beweging is de partij voortgekomen uit MRP-AEG. Na de onafhankelijkheid speelde da partij een grote rol in het centrumrechtse kabinet dat tussen 1992 en 1995 aan de macht was. Na de val van dit kabinet fuseerde de ERSP met de Rahvuslik Koonderakond ‘Isamaa’ (Nationale Coalitie ‘Pro Patria’) en vormde de Isamaaliit (Pro Patria-liga). In 2006 sloot ook de conservatieve partij Res

Publica zich aan en werd de huidige partij Isamaa-Res Publica Liit (IRL) gevormd. Deze conservatieve partij

vormt heden ten dage een van de regeringspartijen van Estland.

64

Laar, ‘The Restoration of Independence in Estonia’ 235. Het is van belang te beseffen dat dit comité geleid werd door erg conservatieve en nationalistische partijen.

65

Laar, ‘The Restoration of Independence in Estonia’ 235.

66

(27)

27 Naar schatting deden aan deze Balti Kett (Baltische keten) twee miljoen mensen mee. In Estland werd, als teken van steun, de dag door de autoriteiten een nationale vrije dag verklaard.67 De keten maakte een grote indruk op de westerse wereld en maakte de landen maar bewust van de situatie in die delen van de Sovjet-Unie.

Moskou reageerde woedend op de Balti Kett, hetgeen de nationale bewegingen enkel motiveerde hun inspanningen te verhogen . Zo werden op 24 februari 1990 in Estland verkiezingen gehouden voor het Eesti Kongress, het nationale congres dat de belangen van de Estse Republiek zou behartigen.68 Voor deze verkiezingen waren enkel de Esten die zich eerder, op basis van de continuïteit van de Republiek, hadden laten registreren stemgerechtigd. Tijdens de bijeenkomst tussen 11 en 12 maart 1990 vaardigde dit congres, onder andere, de motie uit om de transitie naar onafhankelijkheid te beginnen. Vier dagen later, op 16 maart, vonden de verkiezingen plaats voor de Ülemnõukogu, waarbij de gehele bevolking mocht stemmen. Het Volksfront van Savisaar kwam als winnaar uit de bus. De Ülemnõukogu nam de bevindingen van het Kongress over en wist deze om te zetten in beleid. De Russischtalige bevolking vreesde met de dag meer voor de voorrechten die ze gedurende decennia had genoten en Interfront speelde daarop in en organiseerde in toenemende mate protesten. De spanningen kwamen tot ontlading toen op 14 mei 1990 de Ülemnõukogu een verbod uitvaardigde op het gebruik van de Sovjetvlag met de Hamer en Sikkel op Ests grondgebied.69 Interfront organiseerde de dag erop een grote manifestatie en een massa Russen marcheerde naar de Toompea70 om de eisen, zoals het herstel van de Hamer en Sikkel en het aftreden van de Ülemnõukogu kenbaar te maken.71 De Russen wisten tot de binnenplaats van het paleis door te dringen en dreigden de regering te gijzelen. Hierop kwamen duizenden Esten naar de Toompea om het regeringsgebouw te ontzetten. De Russen werden ingesloten op de binnenplaats. Ondanks de spanning mondde de patstelling niet uit in geweld en de Estse menigte maakte ruimte voor de Russen om vredig te vertrekken. Er was geen geweld losgebarsten en er had geen bloed gevloeid, maar het signaal was duidelijk: de Esten hadden hun land in eigen handen.

De daaropvolgende maanden stonden in het teken van de overgang naar onafhankelijkheid. De verschillende partijen binnen Estland konden het echter niet eens worden over de vorm waarin dit zou moeten gebeuren.. Op 19 augustus 1991 escaleerde de situatie in Rusland toen in Moskou een coup plaatsvond. Communistische hard-liners, die niets zagen in Gorbatsjovs hervormingen en de huidige politieke situatie in de Sovjet-Unie, poogden een staatsgreep te plegen. Ze plaatsten Gorbatsjov onder huisarrest en stuurden tanks naar de opstandige Sovjetrepublieken. Toen de tanks Tallinn naderden bereikten de verschillende partijen een overeenkomst en op 20 augustus werd de herstelde onafhankelijke Republiek Estland uitgeroepen.72 Voordat het geweld echter losbarstte wist de Russische president Boris Jeltsin de coup te beëindigen,waarop de Russische soldaten zich terug trokken. Vervolgens erkende Jeltsin de onafhankelijkheid van de Estse Republiek.73 Gorbatsjov kwam

67Robin Lodge, ‘More than two million join Human Chain in Soviet Baltics’, Reuters news 23 augustus 1989. 68

Laulev Revolutsioon.

69

Laulev Revolutsioon

70

De Toompea, soms vertaald als Domheuvel, is de heuvel in het centrum van Tallinn waar naast o.a. de Domkerk de Estse regeringsgebouwen staan.

71

Laar, ‘The Restoration of Independence in Estonia’ 236.

72

Laar, ‘The Restoration of Independence in Estonia’ 237.

(28)

28 weer aan het hoofd van de Sovjet-Unie te staan, maar het was duidelijk dat de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken haar langste tijd gehad had.

(29)

29

1.5 Tot slot

Tot slot is het van belang te benadrukken hoe groot de rol van de ‘Zingende revolutie’ is en was in het nationale besef van Estland. Volgens het nationale discours heeft het land zich “onafhankelijk gezongen”. Dit geschiedde vrijwel zonder geweld en daarmee wil Estland zich onderscheiden als natie. Cultuur, taal en zang waren de wapens van de onafhankelijkheid.74 Deze rol wordt regelmatig herbevestigd in publieke uitingen en vanzelfsprekend voornamelijk bij de Dans- en Zangfestivals zelf. Het gevoel en het idee dat hierachter schuilgaat kan het beste worden geïllustreerd met de woorden die de Estse president Toomas Hendrik Ilves sprak bij de opening van het festival in 2009:75

“Laulupidude tähendust meie olemise tuumas ei saa mõõta. Seda saab mõista, kui püüda kujutada eestlust ette ilma selleta. Seda me ei saa, sest see on kujuteldamatu. Laulupidude, ja tantsimise, tähendus on ajas ikka muutunud. Me oleme laulnud ennast eestikeelseks ja rahvaks. Me oleme laulnud ennast vabaks.

Me oleme kõige oma kanguse ja jonniga laulnud vastu nendele, kes seda on meilt tahtnud võtta.

Me oleme nendele vankumatu veenvusega meenutanud: mu isamaa on minu arm.Sel kõigel on olnud tohutu tähendus

(…)

Meie suvistepidu ütleb, et me oleme vaba rahvas vabal maal.

Meie laul tuleb meie südamest. Meie tants tuleb meie elurõõmust ja nii on hää!

Head ühist hingamist, elagu Eesti!”

“De betekenis van zangfestivals in de kern van ons wezen kan niet gemeten worden. Het kan alleen begrepen worden als je probeert voor te stellen Est te zijn zonder ze [de festivals]. Dat kunnen we niet, want het is ondenkbaar. De betekenis van zang- en dansfestivals is door de tijd veranderd. Door zang zijn we een natie geworden – een Eststalige natie. We hebben ons vrij gezongen.

Met al onze kracht en volharding hebben we gezongen tegen hen, die dit [de vrijheid] van ons af wilden nemen. We hebben hen met niet aflatende overtuiging eraan herinnerd: Ons Vaderland is onze liefde.76 Dit alles had een enorme betekenis

(…)

Ons zomerfestival maakt duidelijk, dat we een vrij volk in een vrij land zijn. Ons lied komt uit ons hart. Onze dans komt [voort] uit onze liefde voor het leven en zo is het goed.

[Ik wens jullie] een goede gezamenlijke adem/ziel,77 Leve Estland!”

74

Een vergelijkbare vorm van ‘cultureel’ in plaats van fysiek verzet is terug te vinden bij de Tsjechen. Door de eeuwen heen hebben ook zij voor op cultureel niveau (taal, poëzie, literatuur, kunst) voor hun voortbestaan gevochten, in plaats van naar de wapenen te grijpen.

75

De tekst van de gehele toespraak is, onder andere, terug te vinden in ‘President Ilves: me oleme laulnud ennast vabaks’ *’We hebben ons vrij gezongen’+, Postimees 4 juli 2009.

(30)

30 Populatie en Naturalisatie

Iga konn elagu oma tiigis

Iedere kikker zou in zijn eigen plas moeten leven -Ests Spreekwoord

77

(31)

31

2 Populatie en Naturalisatie

2.1 Inleiding

Estland heeft in de loop van de twintigste eeuw te maken gekregen met een aanzienlijke verandering in de etnische samenstelling van de bevolking. Aan het begin van 20e eeuw was de bevolking van Estland, net als Letland, etnisch zeer homogeen. In 1922 nog maakten de Esten 87,6% van de bevolking uit, gecombineerd met 8,2% Russen en kleinere groepen Duitsers, Zweden en Joden.78 Door de twee wereldoorlogen en de Russische bezetting kwam in deze samenstelling een zeer grote verandering. Vlak voor het herstel van de onafhankelijkheid, in 1989, maakten de etnische Esten namelijk nog maar 61,5% van de bevolking uit, tegenover ruim 30% Russen. Als gevolg hiervan en van een erg restrictieve Burgerschapswet79 had in 1992 meer dan 30% van de bevolking van Estland geen staatsburgerschap. In dit hoofdstuk zullen deze thema’s vanuit een demografisch standpunt worden behandeld. Eerst zal de achtergrond van de migratie van de Russischtaligen naar Estland worden behandeld om een beeld te krijgen hoe de groep binnen het land past. Vervolgens zal deze ontwikkeling in demografische context tot 1991 cijfermatig worden behandeld. Op deze wijze zal er een duidelijk en tastbaar beeld ontstaan van de aard en omvang van de Russischtalige minderheid in Estland. De laatste paragraaf zal de naturalisatie van de minderheid cijfermatig behandelen. Op basis van deze drie paragrafen zal aldus een helder beeld ontstaan van de achtergrond en omvang van de minderheid en de demografische integratie van deze groep in Estland.

2.2 De Russische minderheid tijdens de bezetting

Ondanks dat Russen zich vanaf de 17e eeuw in het huidige Estland begonnen te vestigen vormden ze pas sinds het einde van de Eerste Wereldoorlog een bevolkingsgroep van betekenis. Volgens schattingen maakten deze Russen toen tegen de 7,5% van de totale bevolking uit.80Ongeveer de helft van deze Russen bestond uit de inheemse bevolking van de gebieden rond Petseri (Rus. Pečory) en Irboska (Rus. Izborsk), die met van Vrede van Tartu (1920) aan Estland ten deel waren gevallen. Tot de Tweede Wereldoorlog bleef het aandeel Russen in Estland stabiel rond de 8%. Zij genoten van Estse kant een aanzienlijke tolerantie, die naar voren kwam in de Wet op Culturele Autonomie van 1925.81 Deze situatie veranderde met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog en de daaropvolgende annexatie in de Sovjet-Unie.

De jaren na de annexatie werden gekenmerkt door een sterk veranderende bevolkingssamenstelling. Niet alleen was er, zoals eerder besproken, sprake van massale vlucht en deportatie van etnische Esten in de oorlog maar ook van een grootschalige import van Russen daarna. Om verschillende redenen liet Stalin grote aantallen Russen zich vestigen in de Estse republiek. Ten eerste vormde dit een deel van zijn politiek van Russificatie, waarin hij alle Sovjetrepublieken zo veel mogelijk ’Russisch’ probeerde te maken. Hij verwachtte dat het verzet tegengewerkt zou worden als alle ‘neuzen

78

Gegevens van Eesti Statistika, het Ests Instituut voor de Statistiek, te vinden op www.stat.ee.

79

Voor de bespreking van deze wet, zie Hoofdstuk 4

80

Gegevens van ‘Eesti – erinevate rahvuste esindajate kodu’ *‘Estland – thuis van vertegenwoordigers van verschillende naties’+, http://www.miksike.ee/docs/lisakogud/tolerants/vahemused/vahemused_tekst.htm.

81

Deze wet werd door de Volkenbond gelauwerd om zijn tolerante en vooruitstrevende inhoud. Via: Asbjøn Eide, ‘Cultural Autonomy: Concept, Content, History and Role in the World Order’, in: Markku Suksi (red.),

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De toets die het college afneemt om te beoordelen of de vaardigheden in de Nederlandse taal voldoende door de belanghebbende beheerst worden voldoet aan artikel 18b, achtste lid

Uit gebrek aan Russische Letters, en daar dezelve ook tot nog toe, over het algemeen in Holland niet kunnen gelezen worden, hebben wij hier de bekende latijnsche letteren in plaats

Op 7 juni jongstleden is de motie van het lid Grashoff aangenomen waarin de regering wordt gevraagd middelen vrij te maken zodat basisscholen ook in het tweede jaar

Le vendredi 21 mai 2010, la Conférence du jeune barreau de Bruxelles et le Vlaams Pleitgenootschap bij de Balie te Brussel ont organisé, à l’initiative de leurs présidents Marc Dal

Kinderen die klaar zijn, kunt u extra bladen laten maken voor in het boek. Bijvoorbeeld strips, een verhaal, een kleurplaat of tekening, en misschien wel

Bij een aantal leerlingen laat hun leerwinst zich voor een aantal toetsi- tems duidelijk linken aan de persoonlijke interacties tussen de leerkracht en de leerlin- gen.. We kunnen

De sectie Russisch van Levende Talen is kort na haar oprichting in 1971 lid ge- worden van Maprjal, met als doel het onderwijs in Nederland in het vak Rus- sisch op alle niveaus

De linguistiek zoals wij die kennen is eenmaal begroet als een bevrijding. Het was de eenvoud die een systeem mogelik maakte, dat geen andere lacune vertoonde, dan aan de