• No results found

3 Positie en Identiteit van de Russische minderheid

3.2 Positie van de Russische minderheid

3.2.1 Socio-economische positie van de Russischtalige minderheid

Ten tijde van de Estse SSR vormden de Russischtaligen een geprivilegieerde economische klasse in het land. Door de russificatiepolitiek van Moskou en de georganiseerde migratie van arbeiders bekleedden de Russen niet enkel in de overheid, maar ook in verschillende non-gouvernementele bedrijfstakken de hoogste functies. Daarnaast waren en zijn ze oververtegenwoordigd in de door de Russen opgezette zware industrie, transport en scheepvaart. Vanzelfsprekend waren de Russischtaligen in het noordoosten van het land, waar veel zware industrie was en grondstofwinning plaatsvond, in alle beroepsgroepen oververtegenwoordigd. Deze situatie veranderde uiteraard toen Estland in 1991 de onafhankelijkheid herwon. De hoge posities bij de (semi-)overheid werden overgenomen door etnische Esten en door de taaleisen die gesteld werden was het onvermijdelijk dat Russischtaligen posities kwijtraakten. Samengevat werden vanaf 1991 de Esten weer de elite in het land, wat zich vertaalde in de economische positie. Daarnaast is de laatste decennia de relatieve waarde van de tertiaire sector gestegen, wat juist de sector is waar Esten sterker vertegenwoordigd zijn en waren.108 Deze gedachte dient zeker in het achterhoofd gehouden te worden.

108

M. Lauristin (red.), ‘Non-Estonians as Part of Estonian Society’, in: M. Heidmets (red.), Estonian Human

41 2000 3000 4000 5000 6000 7000 Ests burgerschap Ander burgerschap Ongedefinieerd

Een goed beginpunt als het gaat om de economische positie van de minderheid in Estland is het kijken naar het verschil in het besteedbaar inkomen tussen de Russen en de Esten. Het verschil tussen deze inkomens was in de periode 2003-2009 gemiddeld 18% ten nadele van de niet-Esten.109 Om dit te verduidelijken is het (gemiddeld) jaarlijks besteedbaar inkomen per persoon in euro’s110 in de onderstaande grafiek afgebeeld:

Het is duidelijk dat het relatieve verschil in besteedbaar inkomen tussen beide groepen redelijk constant rond de 18% is. Ondanks dat hieruit een duidelijk inkomensverschil blijkt, is het niet correct om te stellen dat er –direct- een causaal verband is tussen de etniciteit en het besteedbaar inkomen. Een van de factoren die een veel aanzienlijkere rol speelt in het inkomensverschil, maar wel direct verwant is aan de nationaliteit, is burgerschap. Dit blijkt wanneer het jaarlijks besteedbaar inkomen van de etnische Russen wordt opgedeeld op basis van burgerschap, zoals in onderstaande grafiek:

109

Eesti Statistika.

110 De eurowaarden zijn berekend volgens de verhouding 1 euro = 15.6466 Estse Kroon. Totdat de Euro in 2011 in Estland werd ingevoerd kende de Kroon deze vaste wisselkoers.

111

Eesti Statistika.

112 Eesti Statistika.

Grafiek 3-1 Jaarlijks besteedbaar inkomen in euro’s op nationaliteit, 2003-2009111

Grafiek 3-2 Jaarlijks besteedbaar inkomen in euro’s van etnische Russen op burgerschap, 2003-2009112

2000 3000 4000 5000 6000 7000 8000 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 Esten Niet-Esten

42 In deze verdeling is een aanzienlijk verschil te zien in het besteedbaar inkomen van de Russen met een Ests burgerschap enerzijds en een ander of ongedefinieerd burgerschap anderzijds. Het inkomen van de Russen met een Ests burgerschap verschilt tevens aanzienlijk minder met het inkomen van de etnische Estsen, namelijk nog ‘slechts’ 11,5%. Dit in contrast met de overige burgerschapsvormen, waarbij het gemiddeld inkomen 23,5% verschilt van dat van etnische Esten.113 Dit impliceert dat inkomen meer gerelateerd is aan burgerschap dan puur aan nationaliteit. Daar dient wel bij vermeld te worden dat de Russen met een Ests burgerschap waarschijnlijk beter geïntegreerd zijn in de samenleving en naar verwachting kennis hebben van de Estse taal. Dit zijn beide factoren die de positie op de arbeidsmarkt aanzienlijk verbeteren.

Aangezien de voorgaande cijfers de groepen als geheel behandelen wordt er een belangrijk aspect, de economische situatie in de woonregio niet meegenomen. Zoals eerder aangetoond wordt het noordoosten van Estland voornamelijk door etnische Russen bewoond. Het andere centrum van de Russische populatie is het de hoofdstad Tallinn, hier vertegenwoordigd door regio ‘noord’. Tussen deze twee gebieden zijn de etnische Russen, in absolute aantallen, ongeveer gelijk verdeeld. De regio rond de hoofdstad Tallinn is economisch gezien meer welvarend dan het noordoosten van het land.114 Die regio, voornamelijk de provincie Ida-Virumaa, kamp met sterk verouderde industrie en dientengevolge een terugloop in werkgelegenheid. Vanaf het socialisme was de regio voornamelijk gericht op zware industrie, mijnbouw (kool en fosforiet), de winning van energie uit olieschalie en de verrijking van uranium.115 Deze industrieën hebben het, door de economische integratie met Europa116 en de komst van de financiële crisis, flink te verduren gehad. Dit vertaalt zich in een hoge werkeloosheid, die, in vergelijking met het gehele land en de noordelijke regio, in de onderstaande grafiek is afgebeeld:

113

Aangezien de besteedbare inkomen van de Russen met een ander en een ongedefinieerd burgerschap zeer dicht bij elkaar liggen worden ze hier als een groep genomen.

114 Ter vergelijking, het gemiddeld bruto maandsalaris voor het gehele land, het noorden en het noordoosten was respectievelijk 407,31€, 475,82€ en 321,60€ voor 2003 en respectievelijk 766,78€, 861,89€ en 642,28€ voor 2010.

115 Dit gebeurde in de gesloten stad Sillamäe. Aangezien de inwoners deze stad niet konden verlaten werd er door de autoriteiten hun best gedaan om de leefomstandigheden zo goed mogelijk te maken. Tot op heden onderscheid het stadje zich van de andere steden in de regio met relatief mooie parken en veel recreatiegelegenheden, zoals sportcomplexen. Ook is er nog een, inmiddels vervallen, brede boulevard in klassieke Sovjetstijl, inclusief trappen, richting de zee gemaakt.

116

De economische integratie met de rest van Europa zorgde voor een tweeledig (negatief) effect op de Estse economie in het algemeen en de industrie in Ida-Virumaa in het bijzonder. Ten eerste kwamde markt open te staan voor kwalitatief betere en goed te verkrijgen westerse producten, waardoor de binnenlandse markt voor eigen producten flink afnam. Daarnaast verloor de regio een aanzienlijke afzet doordat de producten en productiewijzen niet voldeden aan de Europese normen. Desalniettemin worden tot op de dag van vandaag enkele zeer belangrijke grondstoffen gewonnen in de provincie, met name het zogeheten olieschalie. Met de winning van deze grondstof weet Estland zichzelf te voorzien van ruim 93% van de binnenlandse energiebehoefte (en is daarvoor dus niet afhankelijk van Rusland). Deze industrie is echter erg vervuilend en belastend voor het milieu.

43 Grafiek 3-3 Werkeloosheid in verschillende gebieden en het gehele land, in procenten, 1993-2010117

De verdeling van de werkeloosheid per regio correspondeert met de vergelijking van werkeloosheid op basis van nationaliteit. In de jaren 2008 – 2010 bedroeg de werkeloosheid voor het gehele land respectievelijk 5,5%, 13,8% en 16,9%. De etnische Estse bevolking bevond zich in deze jaren te allen tijden onder het landelijks gemiddelde (resp. 5,2%, 12,4% en 14,6%) en tegelijkertijd was de werkeloosheid onder immigranten hoger, met resp. 6,6%, 17,8% en 23,7%. Zoals te zien is in bovenstaande grafiek ligt het werkeloosheidspercentage van de immigrantenbevolking zeer dicht bij dat van Noordoost Estland.

Nu de gemiddelde verschillen in inkomen zijn behandeld en de economische en sociale achtergronden zijn besproken beschikken we over het kader om de kern van de situatie te analyseren. Er is reeds behandeld dat de verschillen in besteedbaar inkomen tussen etnische Esten en Russen aanzienlijk afnemen wanneer de Russen in bezit zijn van het Ests staatsburgerschap. Dat impliceert dat nationaliteit geen beslissende rol speelt in de socio-economische verschillen. Overigens betekent dit niet dat burgerschap de bepalende factor is. De meest omvattende analyse lijkt dat kennis van de Estse taal onder de Russen (in combinatie met burgerschap) de bepalende factor is in de positie op de arbeidsmarkt en het inkomen. Dit wordt, onder andere, geïndiceerd door onderstaande grafiek, die de beroepsgroepen onder de inheemse- en immigrantenbevolking afzet tegen kennis van het Ests en nationaliteit. Uit de grafiek blijkt dat de hoogste posities in het land voornamelijk worden vervuld door etnische Esten, maar dat niet-Esten met kennis van de taal tevens dominant zijn in deze segmenten.118 Daarnaast is voor deze groepen karakteristiek dat ze een relatief laag aandeel hebben in de ongeschoolde arbeid. Een vergelijking tussen etnische Esten en Estssprekende niet-Esten toont aan dat er zeker verschillen zijn in de relatieve vertegenwoordiging in beroepsgroepen, maar dat deze verschillen niet dusdanig groot zijn dat ze op segregatie duiden. Deze segregatie is wel te vinden in de beroepsverdeling onder de inheemse- en immigrantenbevolking zonder kennis van het Ests. Onafhankelijk van het feit of ze wel of niet tot de

117

Eesti Statistika.

118 De beroepsverdelingen zijn uitgedrukt in aandelen. Gezien deze wijze van uitdrukken en de focus van het hoofdstuk zullen verschillen in onderwijsniveau hier niet worden behandeld. Wel moet vermeld worden dat dit niveau, onder andere vanwege de taalkloof en de daaruit voortkomende onderwijsbeperkingen, onder de Russischtalige bevolking gemiddeld lager is dan onder de etnische Esten.

Estland Geheel Noord Estland Noordoost Estland 0 5 10 15 20 25 30 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010

44 inheemse bevolking behoren werkt ongeveer de helft op het niveau van geschoolde arbeid en productie. Tevens is het aandeel bij ongeschoolde (elementaire) arbeid relatief hoog. Tegelijkertijd is het aandeel in de hogere beroepsgroepen erg laag. De arbeidsverdeling in de grafiek suggereert aldus dat de beroepsbezetting niet sterk wordt bepaald door lidmaatschap van de inheemse- of immigrantenbevolking, maar voornamelijk door kennis van de Estse taal enerzijds en nationaliteit in mindere mate anderzijds.

3-4 Beroepsverdeling onder de bevolking, 2008119

Een andere interessant en aan het bovenstaande gerelateerde indicator van de bepalende factoren in economische segregatie is het verschil in beroepsbezetting tussen immigranten van de eerste en van de tweede generatie. Dat houdt hier in dat in de eerste generatie de personen zelf alsmede hun ouders geboren zijn in het buitenland en in de tweede generatie dat de persoon zelf in Estland geboren is maar zijn ouders in het buitenland. Analyse van de mobiliteit tussen de generaties indiceert dat de beroepsbezetting van de tweede generatie mede wordt beïnvloed door het menselijk kapitaal van de ouders, dat in de context van immigranten tevens het karakter van etnisch kapitaal heeft gekregen vanwege de relatieve afzondering van de gemeenschap.120 Als gevolg hiervan vervult de tweede generatie, bij vergelijkbare opleiding en vaardigheden, dezelfde beroepsgroepen

119

Siim Krusell, ‘Põlis- ja immigrantrahvastiku positioonid töötrul / Positions of native and immigrant population in the labour market’, in: Ellu Saar en Kairit Põder (red.), Immigrantrahvastik Eestis/Immigrant

population in Estonia (Tallinn 2009), 63 -81, aldaar 67.

45 als de eerste generatie, wat impliceert dat er sprake is van een lage mobiliteit tussen de generaties.121 Dit model gaat in grote zin op voor de situatie in Estland op het belangrijke verschil na dat de Russische minderheid in twee extra categorieën valt, die van taalvaardigheden afhangen en niet van generatie. Conform hiermee vervulden immigranten met kennis van het Ests zowel in de eerste als tweede generatie voornamelijk posities in de hogere beroepscategorieën (witte boord) en werden de lagere beroepsgroepen (blauwe boord) voornamelijk vervuld door de immigranten zonder kennis van het Ests, ongeacht generatie. Hoewel de verdeling onder beroepsgroepen tussen de twee generaties bij de immigranten zonder kennis van het Ests vrijwel gelijk is, kent de verdeling tussen de generatie bij de groep met taalbeheersing een significant verschil. In de tweede generatie is het aandeel in twee hoogste beroepscategorieën (specialisten en topambtenaren) bijna 10 procentpunt lager dan bij de eerste generatie en tegelijkertijd is het aandeel in de diensten- en verkoopscategorieën bijna 10 procentpunt hoger. Dit is een opmerkelijke ontwikkeling aangezien in de meeste landen en gevallen de latere generaties immigranten het aanzienlijk beter doen dan hun voorgangers.122 In Estland is dit niet het geval, hetgeen lijkt te duiden op een ‘ver-Esting’ van de socio-economische elite van het land.123 De verhoudingen zijn in de onderstaande figuur uitgewerkt.

3-5 Beroepsposities van de immigrantenbevolking op generatie en kennis van het Ests124

121 George J. Borjas, ‘Ethnic capital and Intergenerational Mobility’, The Quarterly Journal of Economics vol. 107 n. 1 (1992) 123 – 150.

122

Krusell, ‘Põlis- ja immigrantrahvastiku positioonid töötrul’ 77. Voorbeelden hiervan zijn, onder andere, te vinden in Nederland, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk.

123 Dit is waarschijnlijk te verklaren doordat staatsburgerschap en kennis van de Estse taal zeer belangrijke voorwaarden werden voor de hoge posities in de Estse maatschappij. Daarnaast is het niet onwaarschijnlijk dat de etnische Esten hun verworven posities liever niet delen met de Russen.

46 Het laatste aspect dat behandeld dient te worden in de analyse van de socio-economische positie van de Russischtalige minderheid in Estland is discriminatie op de arbeidsmarkt. Dit is een hekel punt en bij een onderzoek in 2007 gaf 29,5% van de ondervraagde niet-Esten aan dat ze discriminatie als een redelijk algemeen verschijnsel zagen.125 Ondanks dat de inkomensverschillen tussen etnische Esten en Russen die Ests spreken gering zijn, gemiddeld 3% in 2009126, is er een verschil in verdeling over de arbeidsmarkt. Dit is onder andere merkbaar in de afname van 10 procentpunt van het aandeel immigranten in de hoogste beroepsgroepen. De vertegenwoordiging in de politieke sector zal in de volgende paragraaf behandeld worden en hier niet worden meegenomen in de bespreking. In dit hoofdstuk is reeds aangetoond dat nationaliteit niet de bepalende factor lijkt te zijn voor de socio-economische positie, maar dat deze voornamelijk vervuld wordt door taalkennis en burgerschap.127 Desondanks speelt nationaliteit zeker een rol en komt discriminatie op basis van etniciteit zeker voor.128 Vermoedelijk zal een deel van de discriminatie voortkomen uit een historische afgunst of een angst voor het voortbestaan van de Estse cultuur. Het is echter erg lastig en onnauwkeurig om subjectieve zaken als discriminatie te peilen. Daarnaast geven de eerder besproken indicatoren geen blijk van een grootschalige omvang hiervan. Het is daarom passend om een van de heersende theorieën op het gebied van segregatie en menselijk kapitaal van immigrantwerknemers te behandelen.

In de analyse van verschillen op de arbeidsmarkt vormt de factor van het menselijk kapitaal, bijvoorbeeld taalkennis, opleidingsniveau of werkervaring, de beslissende rol. Deze onderdelen, die beschouwd kunnen worden als het resultaat van investering in menselijk kapitaal, vormen echter niet het gehele plaatje. Naast deze investeringseigenschappen wordt het verdelingsproces op de arbeidsmarkt ook aanzienlijk beïnvloed door inherente karakteristieken, zoals geslacht, nationaliteit, ras129, et cetera. Verschillende processen leiden vervolgens tot ongelijkheid in de verdeling op de arbeidsmarkt. Een van deze processen is het negatieve vooroordeel dat onder werkgevers kan heersen. Daaruit volgt logischerwijs dat wanneer een voldoende aantal werkgevers deze vooroordelen heeft de inkomensniveaus van etnische minderheden significant lager zullen blijven dan dat van de etnische meerderheid, ongeacht gelijkwaardige investeringseigenschappen.130 Er wordt echter geargumenteerd dat discriminatie niet noodzakelijkerwijs gebaseerd is op irrationale antipathie jegens de minderheden. Ook een volledig rationeel en in een vrije markt opererende werkgever met als enige doel winstmaximalisatie kan keuzes maken op basis van inherente

125 Lauristin, ‘Non-Estonians as Part of Estonian Society’ 58.

126

Krusell, ‘Põlis- ja immigrantrahvastiku positioonid töötrul’ 80.

127

Let wel, dit zijn beide factoren die in meerdere of mindere mate afhankelijk zijn van de keuzes van het individu. De persoon in kwestie kan er zelf voor kiezen om de Estse taal te leren en te naturaliseren. Het aantonen van deze bereidheid, door middel van taalverwerving, lijkt aldus een sleutelrol te spelen.

128

Lauristin, ‘Non-Estonians as Part of Estonian Society’ 58. Er dient opgemerkt te worden dat de perceptie van de mate van discriminatie verschilt per bevolkings- en beroepsgroep. De politieke sector lijkt qua discriminatie bovenaan te staan getuige een in 2007 uitgevoerde enquête door TÜ/SaarPoll, waarin slechts 28% van de ondervraagden denkt dat er gelijke kansen zijn. Hierbij moet nit vergeten worden dat door beperkingen op basis van burgerschap en weinig politieke betrokkenheid dit vakgebied nooit erg populair is geweest onder de Russischtaligen. Daarnaast kan verwacht worden dat dit inderdaad een van de sectoren is waar men Russen, om nationalistische redenen, probeert te weren.

129

Technisch gezien is het onjuist om ‘ras’ onder deze karakteristieken te scharen aangezien de mens vanuit biologisch standpunt niet uit verschillende rassen bestaat. Aangezien het concept in het populaire begrip en de analyse van de maatschappij bepalende rol blijft spelen wordt de term hier gehanteerd.

130

Carl le Grand en Ryszard Szulkin, ‘Permanent Disadvantage or Gradual Integration: Explaining the Immigrant-Native earnings gap in Sweden’, Swedish Institute for Social Research, Working Paper 7 (2000) 4.

47 karakteristieken die leiden tot etnische ongelijkheid op de arbeidsmarkt.131 De stelling is dat werkgevers hun keuze maken op basis van beschikbare informatie, die in het geval van de etnische minderheden meer beperkt is. Werkgevers vertrouwen daarom regelmatig op bestaande stereotypen betreffende, bijvoorbeeld de productiviteit van werknemers van verschillende nationaliteiten. Etnische minderheden, in de context van Estland dus de Russen, worden in zulke stereotypen vaak negatiever gekarakteriseerd dan de titulaire bevolking.132 Deze stereotypen kunnen tevens de selectieprocedure beïnvloeden wanneer de perceptie van een minderheid of karakteristieken ervan verwacht wordt negatief te worden ervaren door derde partijen.133Als laatste kan discriminatie van etnische minderheden beschouwd worden als een middel om de exclusieve positie op de meest begeerde arbeidsplaatsen te behouden voor een geprivilegieerde groep (de dominante nationaliteit).134 Deze reden lijkt conform de nog steeds aanwezige houding ten opzichte van de bescherming van het Estse volk tegen de Russen en is conform de daling in de aanwezigheid van immigranten in de hoogste maatschappelijke posities.

Tevens in lijn met deze daling tussen de eerste en de tweede generatie is een meer infrastructureel aspect van de segregatie. Een belangrijke reden voor de verschillen in de arbeidspositie van etnische groepen op de arbeidsmarkt is dat minderheden zich bedienen van een ander sociaal netwerk.135 Dit netwerk houdt zichzelf deels in stand doordat er, bijvoorbeeld door de relatief hoge werkeloosheid, minder informatie met betrekking tot werkgelegenheid en een lager aantal beschikbare banen. Dit wordt versterkt doordat een aanzienlijk deel van de Russischtalige bevolking, in tegenstelling tot veel Esten, zich bij vookreur bediend van een persoonlijk in plaats van een professioneel of onpersoonlijk netwerk.136 Vanzelfsprekend is een minder goed functionerend netwerk een beperkende factor in socio-economische mobiliteit. Deze redenering is tevens conform de mutatie tussen generaties aangezien de nieuwe generatie grotendeels afhankelijk is van het netwerk van de voorgangers. Dit proces wordt verder bemoeilijkt door een klaarblijkelijke ‘ver-Esting’ van de posities in de hoogste beroepssferen, die daardoor meer gesloten raken.

131 Krusell, ‘Põlis- ja immigrantrahvastiku positioonid töötrul’ 76.

132

Grand, ‘Permanent Disadvantage’ 5.

133 Een voorbeeld hiervan is de mate van betrouwbaarheid of professionaliteit die een bepaalde nationaliteit uitstraalt in de samenleving. In meer xenofobische regio’s zou het bijvoorbeeld onverstandig zijn voor de werkgever om een vertegenwoordiger van een minderheid aan te stellen als medewerker. Omgekeerd werkt dit systeem gelijk, denk hierbij bijvoorbeeld aan de bewuste aanstelling van agenten met een Turkse of Marokkaanse achtergrond in bepaalde gebieden in Nederland.

134

Grand, ‘Permanent Disadvantage’ 6.

135

A. Calvo-Armengol en M.O. Jackson, ‘The effects of social networks on employment and inequality’,

American Economic Review vol. 94(2004) 426 – 354, behandeld in: Lori A. Beaman, Social Networks and the Dynamics of Labor market Outcomes: Evidence from Refugees Resettled in the U.S (Yale 2006) 2-3.

136

Triin Vihalemm en Veronika Kalmus, ‘Cultural Differentiation of the Russian Minority’, Journal of Baltic

48 3.2.2 De maatschappelijke positie van de Russischtalige minderheid

Het begrip ‘sociale uitsluiting’ (social exclusion) kent geen eenduidige definitie, maar wordt algemeen beschouwd als een proces waarin, meestal als gevolg van toenemend welvaartsverschil, de maatschappelijke participatie van een groep in een samenleving afneemt, hetgeen leidt tot gevoelens van onmacht en teleurstelling en uiteindelijk ontkoppeling van het maatschappelijk leven.137 Door onderzoekers van sociale uitsluiting is vastgesteld dat de uitsluiting een gebrek aan