• No results found

7 De Bronzen Soldaat

7.4.1 Vladimir Poetin en de Russische identiteit

Michail Gorbatsjov en Boris Jeltsin waren de eerste Russische leiders die niet in de Grote Vaderlandse Oorlog hadden gevochten. Dit kan hebben bijgedragen aan hun gebrek aan enthousiasme voor Brezjneviaanse festiviteiten rondom overwinningsdag. Daarnaast, en wellicht van groter belang, wilden beiden benadrukken dat zij anders waren dan hun voorgangers. Gorbatsjov wilde de economie en de maatschappij van de Sovjet-Unie veranderen en moderniseren met zijn principes van glasnost, uskorenie en perestrojka. Een gebroken systeem is echter niet te repareren en zijn meer open en tolerante beleid opende een doos van Pandora. Een staat die gebaseerd is op leugens en geweld, een planeconomie, een eenpartijstelsel en een ideologie vol absurditeiten is niet in stand te houden in een (meer) open samenleving en dientengevolge niet efficiënt te maken. Gorbatsjov besefte dit, maar hij –en daarvoor verdient hij erkenning- greep niet in met geweld, hij gebruikte geen militaire macht om zijn fouten te ‘rectificeren’ en aan de macht te blijven. Jeltsin daarentegen had geenszins de ambitie om de Sovjet-Unie intact te houden. Hij was in een machtsstrijd verwikkeld met de president van de Sovjet-Unie enerzijds en de corrupte nomenklatura anderzijds en trok snel de conclusie dat hij en zijn volgelingen er het meest aan te winnen zouden hebben als de reus op de lemen voeten zou vallen.380 Aldus geschiedde en in het Rusland van Jeltsin bleef de Overwinningsdagviering en de oorlogscultus relatief bescheiden.

Dit veranderde ingrijpend toen in het jaar 2000 Vladimir Poetin en zijn entourage van siloviki381 aan de macht kwamen. Deze groep mensen vormden een overslagpunt in de Russische politiek en maatschappij. Dit werk is niet gewijd aan de nieuwe politieke en economische koers, maar het is van belang op te merken dat op deze gebieden gebroken werd met de Jeltsinjaren: Poetin zou een sterke leider zijn en orde en relatieve economische groei brengen.382 Daarbij was het streven van de nieuwe machtshebbers, los van mogelijke eufemismen, het herstellen van een ’21e -eeuwse versie’ van het historische Russische rijk.383 De argumentatie voor het Russische volk was rechtdoorzee: de val van Sovjet-Unie en de daar op volgende periode van neergang schiepen chaos en destructie in de Grote

380 Jeltsin’s Rusland erkende overigens de onafhankelijkheid van Estland al op 24 augustus 1991, oftewel op de derde dag sinds de historische beslissing door de Ülemnõukogu. Het eerste land dat de onafhankelijkheid erkende was IJsland, op enkele uren gevolgd door Zweden. Dientengevolge ligt het Ests Ministerie van Buitenlandse Zaken aan het IJslandplein, het Islandi Väljak.

381

Siloviki zijn de Russische politici met een achtergrond in het leger of de veiligheidsdiensten die onder Poetin in het machtscentrum van Rusland kwamen. De term is afgeleid van het woord ‘sila’ (kracht) en kan worden vertaald als ‘mensen van (de) kracht’, of vrijer: ‘sterke mannen’.

382

Een zeer belangrijk aspect van Poetins populariteit was dat hij, dankzij de olieprijzen, weer pensioenen en ambtenarensalarissen kon uitbetalen. Hiermee stak hij goed af tegen zijn voorganger.

101 Russische Staat. Rusland is echter voorbestemd om groots te zijn (door wie of wat is zelf in te vullen) en moet daarom opkomen en weer zo sterk en invloedrijk worden als de contemporaine leiders zich voorstellen dat het land vroeger was. In andere woorden, Rusland moet weer een grootmacht worden in de wereld en zijn wil kunnen opleggen aan andere landen, net als in de Sovjet-Unie. Het concept van het Groot Rusland (Velikaja Rossija) dat door Poetin cum suis gepromoot wordt is gebaseerd op een glorieus en gemythologiseerd verleden. De toekomst van Rusland is, in ieder geval op ideologisch gebied, afhankelijk van een succesvolle restoratie van dit verleden en van het terugwinnen van alles wat verloren was na de Koude Oorlog.384De eigen, vanuit het Kremlin gesanctioneerde interpretatie van de geschiedenis werd de sleutel in de vorming van het patriottische385 wereldbeeld van de Russen, wat tevens hun houding ten opzicht van het near

abroad386 zou beïnvloeden. Hier was echter een probleem: de recente geschiedenis van Rusland kende maar weinig gebeurtenissen, ontwikkelingen of personen waar de Russen trots op zouden kunnen zijn en die als bindmiddel zouden kunnen dienen in de nieuwe identiteit.

De twintigste eeuw alleen al kende een incapabel tsaristisch regime en een bloedige burgeroorlog die gevolgd werd door meer dan 70 jaar terreur. Dit communistisch regime zorgde voor een genadeloze industrialisatie, het goelagsysteem, geforceerde collectivisatie en de willekeurige en paranoïde jacht op ‘vijanden van staat’. Miljoenen mensen, zowel Russen als inwoners van de onderworpen landen, vonden de dood onder de handen van het socialistisch regime. Maar daar achter bevond zich een lichtpunt, dat plaatsvond tegen de achtergrond van de verwoestende Tweede Wereldoorlog. In die strijd, de Grote Vaderlandse Oorlog, vochten de Russen387 zij aan zij met de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en de andere geallieerden. Tijdens deze strijd der giganten waren het de Russen die de Nazi’s en het fascisme versloegen en Europa bevrijdden. Daarnaast zijn verwoestende oorlogen, gezamenlijk lijden voor een doel, vijanden verslaan en overwinningen behalen uitstekende maatschappelijke bindmiddelen.388Dit geldt ook zeker voor de Russen, te meer daar de overwinning op Nazi-Duitsland een positief punt is in een door geweld en onrecht gedomineerde geschiedenis.

De Overwinning waarvan de herinnering gecultiveerd wordt is echter niet het hele verhaal, maar een geïdealiseerde variant. De machthebbers werken hard om mindere episodes voor, tijdens en na de oorlog weg te werken uit de herinnering. Ze dragen er aldus zorg voor dat de minder glorieuze aspecten, zoals het Molotov-Ribbentroppact, de aanvallen op Polen en Finland, de oorlogsmisdaden van het Rode Leger en de repressie en deportatie van de overwonnen volkeren in het collectieve vergeten blijven.

384

Soosaar, ‘The Bronze Soldier’ 5.

385 ‘Patriot’ en ‘Patriottisme’ zijn termen die in Rusland erg hoof aangeschreven staan. De termen houden een zeer chauvinistische houding in waarin het Vaderland voor alles staat. De term patriot functioneert behalve als een compliment ook als een soort slogan om iemand positie te bepalen. Het is interessant om op te merken dat de naam van de website die momenteel in Estland gebouwd wordt om de Russische Esten bekend te maken met de Estse lezing van de geschiedenis ‘patriot.ee’ is.

386

De term near abroad (bližnee zarubež’e) verwijst in de politieke taal van Rusland naar de landen die na de val van de Sovjet-Unie onafhankelijk werden, zoals de Baltische staten. De term is door de Russische Minister van Buitenlandse Zaken Andrej Kozyrev is de vroege jaren ’90 gepopulariseerd. In het Nederlands wordt wel eens de term ‘het nabije buitenland’ gebruikt, maar de Engelstalige term is gebruikelijker.

387

De Westerse leiders gaven, zowel tijdens als na de oorlog, de voorkeur aan de term ‘Russen’ boven ‘Sovjets’.

102 Immers, hoe een onpartijdige partij de rol van de Sovjet-Unie ook zou inschatten en hoe hij de gedragingen in de oorlog ook zou beoordelen – voor de Russen was de Grote Vaderlandse Oorlog een verenigende factor pur sang, een persoonlijk purgatorium voor een land dat meer gedesillusioneerd is geraakt en meer ontbering heeft gekend over de afgelopen eeuw dan elk ander Europees land.389 Deze bloedige tijd, waarin het volk verenigd tegen het fascisme vocht, was de laatste plaats waar de Russen hun ‘held vrij van twijfel’ konden vinden.390 Daarnaast was de victorieuze oorlog reeds decennia geleden opgeblazen tot een mythe van onmenselijke proporties, een mythe die jarenlang gecultiveerd werd in het hart van alle Russen. Poetin en zijn siloviki schoten raak toen ze de cultus van de legendarische glorieuze overwinning nieuw leven inbliezen. Deze cultus van nostalgie naar de Sovjet-Unie, toen Rusland nog groot en sterk was, ging overigens verder dan de oorlog alleen. Enkele voorbeelden hiervan zijn het herstel van de hamer en sikkel op de militaire vlaggen, het herinstitutionaliseren van 9-meiparades en het herinvoeren van de Sovjetmelodie voor het volkslied.391 Voor deze casus voldoet het echter de aandacht te richten op het herstel van de gemythologiseerde overwinning.

389 Soosaar, ‘The Bronze Soldier’ 6.

390 Olga Brednikova, ‘”Windows” Project Ad Marginem or a “Divided History” of Divided Cities? A Case-Study of the Russian-Estonian Borderland’ in T. Darieva en W. Kaschuba (red), Representations on the Margins of Europe (Frankfurt en New York 2007), 43-64, aldaar 62.

391

Er moet worden opgemerkt dat Poetin tevens elementen uit de tsaristische tijd nieuw leven inblies, zoals de Tweekoppige Adelaar als nationaal embleem. Een voorbeeld hiervan is het Lint van Sint Joris (Geogrievskaja

Lentočka), een oranje-zwart gestreept lintje dat verwijst naar de hoogste militaire onderscheiding van het

Russisch keizerlijk leger. Hoewel dit patroon tevens de veteranenmedailles in 1945 sierde kwam het pas echt weer in algemeen gebruik met de 60-jarige herdenking van de Overwinning in 2005. Heden ten dage is het oranje-zwarte lint onlosmakelijk verbonden met 9 mei en in alle Russische gemeenschappen terug te vinden op die dag. Zie, onder andere, http://gl.9may.ru/.

103

7.5 De veranderde identiteit in Estland

Vanaf het midden van de jaren ’90 tot en met het begin van het eerste decennium van de 21 eeuw bevond de integratie van de Russischtaligen in Estland zich in een opwaarts proces. Tegelijkertijd werden de onderlinge grenzen vager, onder andere door de economische welvaart en het veilige gevoel dat de Esten kregen door de mogelijkheid op toetreding tot de Europese Unie en de NAVO.392 Het was tevens dit gevoel van veiligheid dat de Estse meerderheid het zelfvertrouwen gaf hun waarden zo sterk uit te drukken als met het verwijderen van een belangrijk monument.393 Zoiets zou echter in 2004 nog niet hebben kunnen gebeuren omdat de onderlinge verhoudingen toen nog redelijk ontspannen waren. Het is, paradoxaal, juist deze ontspannen situatie die ervoor zorgde dat radicalere elementen in zowel de Russische als de Estse gemeenschap zich gingen roeren. Zij vreesden het verwateren van de etnische en culturele scheidslijnen en zochten naar manieren om hun etnische gemeenschap te mobiliseren om zo de grenzen weer te verscherpen. De kwestie rond het Lihula-monument was daarbij, ondanks dat het toentertijd weinig losmaakte onder het algemeen publiek, de eerste schermutseling in de monumentenstrijd van Estland. Voor conservatieve Esten was de verwijdering van het monument een onrecht en er ontstond een hetze tegen sovjetmonumenten en een levendig discours tegen de Bronzen Soldaat in het hart van Tallinn. De Russische gemeenschap op haar beurt reageerde hierop en kwam op in verdediging van ‘hun’ monument.

De nieuwe Russische identiteitspolitiek, die de Grote Vaderlandse Oorlog in de kern had, fungeerde als katalysator in deze ontwikkelingen. Een van de belangrijke gevolgen van de politiek was de sterke beïnvloeding van het identiteitsconcept van Russischtaligen buiten Rusland, zoals in Estland. In de jaren ’90 vormt deze geschiedenislezing394 geen grote rol in de identiteit van de Russischtaligen in Estland, voornamelijk omdat de onder het communisme gepleegde misdaden in die periode een heet onderwerp in het publieke en politieke debat was.395 Deze houding veranderde toen door de Russische identiteitscampagne de Overwinning de ruggengraat van de Russische nationale trots en herinnering werd. Deze omslag in Rusland had grote invloed op de Russischtaligen in Estland, wat verklaard kan worden door de gedeelde Russische cultuur, een behoefte aan identiteitsdefinitie396 en het feit dat een aanzienlijk deel reeds onder het communisme was ‘geconditioneerd’ voor de oorlogscultus. Tegelijkertijd met het belangrijker worden van de Bronzen Soldaat voor de Russischtaligen werd de eis van de Estse conservatieven om het beeld te verwijderen sterker. De publieke opinie steunde de radicalen echter niet aangezien de meeste Esten neutraal tegenover het beeld stonden. Om hier verandering in te brengen was het noodzakelijk een provocatie af te dwingen, wat op 9 mei 2006 geschiedde met de verstoring van de ceremonie. Eén van de activisten, Jüri Böhm, gaf later toe dat het aanvankelijke streven was om zo te provoceren dat de Russen de Estse vlag zouden ontheiligen. Hiermee hoopte hij de Estse natie, die door de welvaartsstaat

392

Ehale, ‘The Bronze Soldier’ 147 – 152.

393 Zie hiervoor, onder andere: O. Loone, ‘Tänu kellele pole meil kodusõda?’*‘Dankzij wie hebben we geen burgeroorlog?’+, Vikerkaar vol. 23, n. 4-5 (2008) 139-145 en T. Saarts, ´Pronksiöö – sundeeuroopastamise läbikukkumine ja rahvasliku kaitsedemokraatia sünd´ ´*‘De Bronzen Nacht – Het falen van verplichte Europeanisatie en de geboorte van de nationale verdedigingsdemocratie’+, Vikerkaar vol. 23 n. 4-5 (2008) 105 – 110.

394

Dat wil zeggen, de gemythologiseerde lezing van de Grote Vaderlandse Oorlog.

395

Ehala, ‘The Bronze Soldier’ 153.

104 verdoofd was, te ontwaken397 De Russische kant bezigde een vergelijkbare retoriek en in een van hun pamfletten werd gesteld dat de Estse elite ‘ernaar streeft Estse Russen van hun Russische wortels weg te scheuren, hun emotionele banden met hun historische moederland te verbreken… Russen worden veranderd in weldoorvoede slaven van de nationalistische elite…’.398

Ondanks dat de beide radicale kampen relatief klein waren werd hun identiteitsdialoog uitgebreid in zowel de Estse als de Russische media belicht. Hierdoor ontstond de paradoxale situatie waarin marginale groepen een aanzienlijke verandering in de waarden en houding van de meerderheid teweeg wist te brengen. Dit werd versterkt doordat met de verplaatsing van de Bronzen Soldaat het doel van de etnische activisten in principe bereikt was: het verscherpen van de grenzen tussen de nationale identiteiten. Zeker na de verplaatsing van het monument en de gerelateerde rellen was er een sterke verschuiving merkbaar naar duidelijkere grenzen tussen de etnische groepen.399 Het uiteindelijke gevolg hiervan was dat de mentale scheiding tussen beide bevolkingsgroepen verscherpte. Desalniettemin bleef de eerdere tolerantietendens doorzetten, waardoor er een paradoxale situatie ontstond waarin de Estse meerderheid aanhoudend toleranter werd ten opzichte van de Russische minderheid in Estland, maar tegelijkertijd minder contact met deze groep wilde.400 De Russischtalige minderheid, aan de andere kant, voelde zich door het optreden van de Estse overheid gekrenkt en had een aanzienlijk deel van het vertrouwen in de democratie en de rechtsstaat verloren.401 Er kan, in andere woorden, gesteld worden dat de Russischtalige minderheid, door het optreden van de overheid, teleurgesteld is geraakt in de Estse democratie.402 De verwachting is dat als gevolg hiervan een deel van de hoger opgeleide minderheid Estland zal verlaten.403

397 U.E. Liiv, Vene mäss Tallinnas [Russische rebellie in Tallinn] (2007) (documentaire).

398

‘ soovitakse välja juurida venelaslikkus Eestis elavatest vene elanikest, katkestada nende hingeline side kodumaaga… venelasi tahetakse muuta rahvusliku eliidi täissöönud orjadeks…’ in: Tiiu Põld, ´Pronksööl juhtunule eelnes aktiivne ässitustöö´ *’Aan de Bronzen Nacht ging actief agitatiewerk vooraf’+, Postimees 28 januari 2008, via: http://wwx.postimees.ee/300108/esileht/siseuudised/308632.php?pronksool-juhtunule-eelnes-aktiivne-assitustoo

399 M.Lauristin, ‘Eesti ühiskonna valmisolek integratsiooniks’ *’ Bereidheid tot integratie in de Estse samenleving’+, Eesti inimarengu aruanne 2007 (Tallinn 2008) 81-86.

400

Ehala, ‘The Bronze Soldier’ 153. Deze situatie vertaalt zich, onder andere, in het feit dat in 2008, ten opzichte van 2002, onder zowel de Estsen als de Russen er minder steun was voor het integratieproces. Tegelijkertijd was er onder de etnische Esten een grotere tolerantie (of acceptatie) van de Russen in Estland, waarmee ze echter niet per se contact hoefden te hebben. Zie, onder andere, Lauristin, ‘Eesti ühiskonna valmisolek integratsioonis’ (2008) en Iris Pettai, ‘Eestlaste ja mitte-eestlaste sallivustüpoloogia’ [Tolerantietypologie van Esten en niet-Esten], Integratsioon Eesti ühiskonnas monitooring 2002 (Tallinn 2002) 25 -41.

401 Het vertrouwen in politieke instellingen onder de Russischtalige minderheid is blijven dalen in de jaren volgend op de Bronzen Nacht. Slechts 7% van de minderheid heeft vertrouwen in het parlement, 9% in de regering, 14% in de president en 31% in de politie. Hoewel dit vertrouwen onder de etnische Estsen tevens relatief lag is (respectievelijk 18%, 32%, 67% en 60%) is het aanzienlijk lager onder de etnische minderheden. Via: Tatjana Evas, ‘Integration and ethnic cohesion of the Estonian society’ in: Käsper Kari en Marianne Meiorg,

Human Rights in Estonia; Annual report of the Estonian Human Rights Centre (Tallinn 2011) 125 – 138, aldaar

131.

402 Alo Raun, ‘Pronksöö pani Eesti slaavlasi demokraatias pettuma’ *‘De Bronzen Nacht maakte de Estse Slaven teleurgesteld in de democratie’+, Postimees 24 september 2010.

403

Vadim Belobrovtsev, ‘Kuidas me kaotasime integratsiooni’ *‘Hoe we de integratie verloren’+, Vikerkaar vol. 23, n. 4-5 (2008) 121 – 128, aldaar 123.

105

7.6 Conclusie

De verwijdering van de Bronzen Soldaat verscherpte de scheiding tussen de Estse en de Russische bevolkingsgroepen van Estland. Tevens leidde de handeling tot sterke kritiek vanuit Rusland. Een dusdanige situatie kon pas losbarsten tussen 2004 en 2007 doordat de omstandigheden in Estland aanzienlijk veranderd waren. Door de voorafgaande economische groei en de relatief gestaag verlopende integratie waren de beide bevolkingsgroepen zeer tolerant ten opzichte van elkaar. Hierdoor werden de scheidingen, op zowel sociaal als ideologisch vlak, minder scherp en leek identiteit een mindere rol te spelen. Dit was een doorn in het oog van radicale nationalisten in beide kampen, die een duidelijke scheiding nastreefden.

In de toeloop naar 2007 wisten twee processen een voedingsbodem te creëren voor een etnische confrontatie. Ten eerste werd onder Poetin in Rusland de Sovjetcultus van de Grote Vaderlandse Oorlog nieuw leven ingeblazen. Hierdoor werd de door Moskou gesanctioneerde interpretatie hiervan (wederom) een essentieel ankerpunt van de identiteit van de Russen en de Russischtaligen. Deze interpretatie, waarin de soldaten van het Rode Leger als ‘helden zonder twijfel’ worden herdacht staat haaks op de Estse interpretatie van de Tweede Wereldoorlog, waar veel aandacht is voor de erop volgende bezetting. Hierdoor, en door de grootscheepser en meer op het Sovjetverleden georiënteerde wordende herdenkingsbijeenkomsten bij het monument, begonnen de 9-meivieringen tot spanningen te leiden tussen de bevolkingsgroepen. Rond dezelfde tijd, in 2004, werd in het plaatsje Lihula een monument verwijderd dat, onder andere, de Esten die in het Duitse leger gevochten hadden herdacht omdat er in Estland ‘geen ruimte hoorde te zijn voor monumenten voor totalitaire regimes’. Hierop werd een analogie getrokken met de sovjetmonumenten (dus ook met de Bronzen Soldaat) en de jaren 2004 -2007 werden gekenmerkt door toenemend geweld tegen monumenten.

Door de cultivering van de oorlogscultus in Rusland kreeg het beeld een breed draagvlak onder de Russischtalige bevolking van Estland. Opmerkelijk was dat deze invloed erg sterk was op de jeugd. Deze groep, die de oorlog niet heeft meegemaakt, kreeg hierdoor een sterke culturele en emotionele band met het beeld. Onder de meer Estse Russen en de Esten zelf was tevens een breder draagvlak voor het beeld ontstaan als monument aan alle gevallenen in de Tweede Wereldoorlog. De verplaatsing van het beeld was aldus schok voor een relatief grote groep inwoners van Estland. Door de Russischtaligen die het beeld als deel van hun identiteit waren gaan zien werd de verplaatsing echter gezien als een schoffering van hun geschiedenis en identiteit. Dat verklaart onder andere de hoogopgelopen emoties bij de demonstraties: veel Russische jongeren voelden zich oprecht onrecht aangedaan.

Aangezien de onvrede en de spanningen aanvankelijk gedragen werden door relatief kleine en radicale groepen, die weinig steun onder de bevolking hadden, achtten ze een provocatie noodzakelijk. Deze werd gevonden toen de 9-meiviering van 2006 verstoord werd door Estse nationalisten. Deze verstoring werd in zowel de Russisch- als de Eststalige media uitgebreid in beeld gebracht en snel ontstond er een discours rond de Bronzen Soldaat. Hierdoor kwam een kwestie die aanvankelijk vooral leefde onder randgroepen in de main stream van de Estse politiek en media.