• No results found

5 Taalwetgeving in Estland

5.2 Taalwetgeving in de Estse SSR

5.3.1 Compromis en compensatie

De taalwet van 1995 vormde geenszins een einde aan de discussie rond de taalwetgeving in Estland. Hierdoor is er in de loop der jaren een flink aantal amendementen toegevoegd aan de oorspronkelijke wet. Tegelijkertijd bleef het concept van de staatstaal een belangrijke rol spelen in de wetgeving op andere terreinen. Een van de meer opvallende ontwikkelingen vond plaats in december 1998, kort nadat de Riigikogu onder internationale druk een amendement op de burgerschapswet had uitgevaardigd waardoor kinderen van stateloze ouders alsnog een Ests staatsburgerschap konden krijgen.279 In reactie op deze concessie werd tijdens een georkestreerde stemming op 15 december 1998 een aantal amendementen op de taalwet, de verkiezingswet voor de Riigikogu en de verkiezingswet voor lokale overheden aangenomen, die taalvereisten instelden voor gekozen vertegenwoordigers.280 Deze amendementen vormen een beperking van politieke participatie van de Russischtalige minderheid, aangezien slechts een klein deel daarvan de Estse taal voldoende beheerste om aan de vereisten te voldoen. Deze zet is goed te beschouwen als een soort compensatie voor de concessie die aan de internationale gemeenschap gedaan werd met betrekking tot de burgerschapswet.

De amendementen werden internationaal sterk bekritiseerd. Ze werden beschouwd als een onredelijke beperking van het burgerlijk recht om gekozen te worden en als zijnde niet in overeenstemming met noch de Estse grondwet, noch de internationale verplichtingen en toezeggingen.281 In een brief van 19 december van dat jaar drong de Hoge Commissaris inzake Nationale Minderheden van de OVSE de president erop aan de amendementen niet te uit te vaardigen.282 In zijn brief stelde hij het recht van burgers om gekozen te worden, dat door deze

aanvraag ingediend. Voor meer informatie, zie: Laas Leivat, ‘Cultural autonomy in Estonia - bane or boon for indigenous cultural survival?’, Estonian World Review 21 januari 2010.

277 Rannut, ‘Language Policy in Estonia’ 9. Voorbeelden van zulke organisaties zijn het Russisch Theater en het Russisch cultureel centrum (resp. www.veneteater.ee en www.venekeskus.ee).

278

Het effect van de wet wordt enigszins getemperd doordat andere wetten op andere gebieden reeds elementen regelen die zijn opgenomen in de wet op culturele autonomie. Soms kan dit stimulerend zijn en soms beperkend. Desalniettemin is de wet een positieve juridische wet voor e acceptatie van nationale minderheden.

279 Zie hoofdstuk 6.

280

N.B. deze taaleisen hadden betrekking op het passief kiesrecht van locale besturen, in andere woorden, er waren taaleisen verbonden aan het recht een bevolkingsgroep (i.e. minderheid) te vertegenwoordigen. Dit kwam uiteraard bovenop de reeds geldende vereiste van Ests staatsburgerschap voor participatie in de nationale politiek. Järve, ‘Two waves of language laws’ 86.

281

Järve, ‘Two waves of language laws’ 86.

282

In Estland dient elke wet die de Riigikogu uitvaardigt goedgekeurd en ondertekend te worden door de president, alvorens hij van kracht wordt.

76 amendementen beperkt zou worden, diep geworteld zit in de essentie van de democratie.283 Het mocht echter niet baten en op 31 december 1998 bekrachtigde de Estse president Lennart Meri de amendementen. De internationale gemeenschap bleef echter druk uitoefenen op de Estse regering en onder invloed van de veranderde publieke houding ten opzichte van de Russische minderheid werden de taalvereisten voor gekozen vertegenwoordigers afgeschaft.284Deze beslissing was verbonden aan het geplande einde van de OVSE-missie in Estland in 2001. Aangezien deze missie als een soort stigma werd beschouwd streefde de regering ernaar deze inderdaad te sluiten in 2001 en bracht de verwachtte wijzigingen aan op 21 november van dat jaar.

Voor deze concessies scheen echter wederom een vorm van compensatie gevonden te moeten worden. Als reactie op de pers en opiniemakers die de ongebaseerde angst verspreidden dat Russisch een tweede officiële taal zou worden werd op 4 december 2001 de wet op lokaal bestuur geamendeerd. Het amendement op artikel 23 stelt dat vergaderingen van alle besturen in het Ests gevoerd dienen te worden. Indien een lokale overheid het recht heeft verworven om, op basis van artikel 11 van de taalwet, een minderheidstaal te bezigen naast het Ests deze tevens het recht heeft om de documenten met betrekking tot de vergadering naast het Ests in de minderheidstaal te vervaardigen.285 Het Ests blijft dus wel de hoofdtaal. Overigens is het geen geheim dat verschillende besturen in het noordoosten van Estland hun officiële zaken in het Russisch doen, zonder hiervoor een formele toestemming te hebben.286 Ondanks dat dit in strijd is met artikel 11 van de taalwet kiest de Estse overheid er, tot nu toe, eigenlijk voor om niet in te grijpen. Wellicht is er sprake van een soort gedoogbeleid in dit opzicht. Als laatste in deze kwestie dient het amendement op artikel 5 van de taalwet te worden genoemd, dat in juli 2000 van kracht werd. Dit amendement komt erop neer dat er bepaalde taalvereisten gelden voor werknemers van ondernemingen, NGO’s en stichtingen die in Estland opereren.287 Op de letter beschouwd geldt dit zelfs voor buitenlandse experts die tijdelijk in Estland werken. Later is op dit artikel een aantal subelementen opgenomen die, kort gezegd, specificeren dat deze eisen opgaan indien er sprake is van een publiek nut, zoals bijvoorbeeld veiligheid, gezondheid of consumentenbescherming.288 Ondanks dat deze bepaling de wet ruimer te interpreteren maakt en genoeg ruimte overlaat voor een ‘normaal’ functioneren van buitenlandse organisaties en bedrijven in Estland is het duidelijk dat het aanvankelijke doel van de wet het versterken van de concurrentiepositie van Eststaligen ten koste van de minderheidstalen was. Sinds deze compensaties is de Estse taalwet redelijk ongewijzigd gebleven. Naast de erkenning van de Estse gebarentaal als officiële taal289 zijn er voornamelijk provisies opgenomen omtrent het gebruik van Ests in de publieke sfeer. Deze reiken van specificaties rondom taalinspectie tot de precieze verplichte taalniveaus van verschillende beroepen en omstandigheden.290 Interessant is wel dat de taalwet in 2004 expliciet gecombineerd werd met een strategisch document dat ontwikkeling van het Ests koppelde aan integratie. Deze strategie, met de naam ‘Ontwikkelingsstrategie van de

283

Rob Zaagman, ‘Conflict Prevention in the Baltic States: The OSCE High Commissioner on National Minorities in Estonia, Latvia and Lithuania’, ECMI Monograph n. 1 (Flensburg 1999) 70.

284

Järve, ‘Two waves of Language Laws’ 87.

285

Kohaliku omavalitsuse korralduse seadus (1993) §23.7, https://www.riigiteataja.ee/akt/KOKS

286

Järve, ‘Two waves of Language Laws’ 87.

287 Keeleseadus (1995) §5.3

288

Keeleseadus (1995)§21.1-3.

289

Onder andere Keeleseadus (1995) §1.3. (sinds 1 maart 2007).

77 Estse taal 2004 – 2010’ (Eesti keele arendamise strateegia 2004 – 2010)291 is in opdracht van het Ministerie van Onderwijs en Onderzoek opgesteld en biedt een wetenschappelijke beschrijving van de staat van de Estse taal en de ontwikkelingen ervan. De strategie is gebaseerd op drie aannames, die het waard zijn benoemd te worden aangezien ze volledig in lijn liggen met de Estse taal- en integratieopvattingen. Zo wordt er in de eerste aanname gesteld dat ‘de Estse taal de enige Estse staatstaal is’292 (nadruk auteur) en dat (aanname twee) ‘de Estse taal de drager van de Estse identiteit is’.293 De laatste aanname is meer praktisch van aard, namelijk dat het ‘Ests de taal is die vormgeeft aan het stabiele taalklimaat in Estland’.294Met deze drie aannames, of principes, wordt aangegeven hoe de Estse taal in de samenleving dient te staan en welke rol ze speelt in de identiteit van de Estse natie. Tevens dient de taal de verbindende, harmoniserende, factor te zijn tussen de verschillende inwonergroepen.

Voorts is de strategie overwegend praktisch en organiserend van aard. Het document stipuleert de gebieden en de onderdelen waar de taalontwikkelingen en –hervormingen zich in de komende jaren op moeten richten. Deze gebieden behelzen, onder andere, de bewaking van het gestandaardiseerd Ests, het verbeteren van de reputatie van de taal en de omgang met verschillende dialecten en taalvarianten. Tevens zijn er instructies voor de omgang met nieuwe taalmiddelen, de stimulering van onderzoek naar de Estse taal en is er, vanzelfsprekend, aandacht voor de hervormingen in het secundair onderwijs. Ondanks dat al deze aspecten erg interessant zijn vallen ze buiten het doel van dit onderzoek. Het volstaat te stellen dat de strategie voornamelijk gericht is op het positief ontwikkelen van de Estse taal, zowel op het gebied van taalniveau, taalwaardering en taalbeheersing onder Esten en niet-Esten. In navolging van deze strategie is in 2010 het vervolgdocument ‘Ontwikkeling van de Estse taal 2011-2017’295 uitgebracht. Dit document is in alles een opvolger van de eerdergenoemde strategie en brengt relatief weinig nieuws op tafel. De doelstelling van dit document is wederom het bieden van een wetenschappelijk kader om de ontwikkelingen van de Estse taal te monitoren en de taal positief te promoten in de samenleving. Interessant is dat er hierbij aandacht is voor de ontwikkeling van de Estse gebarentaal. In het document wordt daarnaast de nadruk gelegd op de ‘duurzame ontwikkeling’ van de rol van het Ests, waarmee geïmpliceerd wordt dat het van belang in de gaten te houden of de taalwetgeving nog accuraat is in de maatschappij.296

291 Deze strategie is terug te vinden op http://www.eki.ee/keelenoukogu/strat_et.pdf.

292

‘eesti keel on Eesti ainus riigikeel’, Eesti keele arendamise strateegia 2004 – 2010 (Tartu 2004) 10.

293

‘eesti keel on Eesti identiteedi kandja’, Eesti keele arendamise 10.

294

‘eesti keel on stabiilse keelekeskonna kujundaja Eestis’,Eesti keele arendamise 10.

295 ‘Eesti keele arengukava 2011 -2017’ [Ontwikkeling van de Estse taal] (2010), in zijn geheel te vinden op, onder andere, https://valitsus.ee/UserFiles/valitsus/et/valitsus/arengukavad/haridus-ja-teadusministeerium/Eesti_keele_arengukava_2011_2017.pdf

78 5.3.2 Conclusie

De Estse taalwetgeving heeft een interessante ontwikkeling doorgemaakt van de communistische tijd tot nu. Ten tijde van de Estse SSR was de taalpolitiek sterk pro-Russisch, hetgeen leidde tot promotie van de Russische taal op alle maatschappelijk gebieden. Hierin kwam tijdens de perestrojka verandering toen Ests de officiële rol van staatstaal kreeg. In deze wetgeving was, begrijpelijkerwijs, ruimte voor de Russische taal, die beschouwd werd als de lingua franca van de Sovjet-Unie. Toen het land in 1991 de onafhankelijkheid herwon verdween de macht van Moskou en de noodzaak voor uniewijde communicatie. Het Russisch verloor hierop zijn bijzondere positie en geen andere taal dan het Ests kon beschouwd worden als riigikeel, ‘staatstaal’. De politiek werd sindsdien geconcentreerd op het herstel van de Estse taal in alle lagen van de maatschappij en de bescherming tegen andere talen, zoals het Russisch. In combinatie met andere wetten werd hierdoor in Estland een klimaat gecreëerd waarmee gehoopt werd dat de Russischtaligen het land zouden verlaten. Dit officieuze streven kan het best worden uitgedrukt in de woorden van een voormalig directeur van het Migratiebureau, namelijk Venelaste elu põrguks muuta, ‘het leven van de Russen tot een hel maken’. Desalniettemin was Russisch nog steeds de moedertaal van ruim 30% van de bevolking en sprak een aanzienlijk deel daarvan nog geen Ests. Daarom bevat de taalwetgeving sinds 1995 bepaalde artikelen voor de omgang met talen van nationale minderheden. Ondanks deze rechten bleven deze talen (in de praktijk enkel het Russisch) op alle maatschappelijke vlakken ondergeschikt aan het Ests. Aan het einde van de jaren ’90 komt er een verandering in de houding ten opzichte van de Russischtalige minderheid. Door een combinatie van een versterkte positie van het Ests, de daardoor verbeterde verhouding tussen de etnische groepen297 en de wil om toe te treden tot de Europese Unie werd een integratiebeleid ingevoerd. De nadruk kwam te liggen op het integreren van de Russische minderheid door middel van taalintegratie. Dit vertaalde zich in intensiever en uitgebreider taalonderwijs, economische steun en onderwijshervormingen. Essentiële uitgangspunten waren nog immer de unieke rol van de Estse taal in Estland en deze taal als identiteitsdrager, maar de integratie en positie van de Russischtaligen kwam meer centraal te staan. Let wel, integratie door middel van taalverwerving.

Vanuit het strategisch perspectief, dat aan het begin van het hoofdstuk is behandeld, kan het een en andere geconcludeerd worden. Ter herinnering, de drie hoofdstrategieën zijn natievorming, etnische inperking en beheersing van de taaldiversiteit. Vanaf de onafhankelijkheid was etnische inperking het belangrijkste aspect. Er werd immers getracht een etnische natiestaat op te bouwen waar Ests de enige taal was. Omdat de meeste Russischtaligen in Estland bleven en het land als hun thuisland zagen en omdat de onderlinge verhoudingen verbeterden nam dit aspect halverwege de jaren ’90 af ten gunste van inperking van taaldiversiteit. Het Russisch kon wel in Estland blijven, maar enkel in ondergeschikte vorm aan het Ests. Daarnaast werd er alles aan gedaan om de verspreiding van het Russisch tegen te gaan en de status van het Ests te verhogen onder de immigrantenbevolking. Enkele jaren later, onder andere door toetredingsgesprekken met de Europese Unie en economische groei werd te houding ten opzichte van het Russisch meer ontspannen. Waarschijnlijk kwam dit deels de realisatie dat het Russisch en de Russischtalige bevolking geen bedreiging vormden voor de Estse samenleving. Vanuit deze integratiegedachte kwam de nadruk het afgelopen te liggen op het aspect natievorming, waarin de natie zowel de Estse als de Russische gemeenschappen omvatte en hen

297

De Russischtaligen werden door de sterkere positie van het Ests immers minder als bedreiging voor de Estse taal en cultuur beschouwd. Zie verder hoofdstuk 3.2.

79 beiden diende te herbergen. De ontwikkeling van deze natiestaat, op basis van de Estse taal en geest, vormt de basis van de huidige taalwetgeving en –politiek.

80 Estse integratiepolitiek

Aega ei saa seisma panna De tijd kan niet gestopt worden

81