• No results found

2 Populatie en Naturalisatie

2.2 De Russische minderheid tijdens de bezetting

Ondanks dat Russen zich vanaf de 17e eeuw in het huidige Estland begonnen te vestigen vormden ze pas sinds het einde van de Eerste Wereldoorlog een bevolkingsgroep van betekenis. Volgens schattingen maakten deze Russen toen tegen de 7,5% van de totale bevolking uit.80Ongeveer de helft van deze Russen bestond uit de inheemse bevolking van de gebieden rond Petseri (Rus. Pečory) en Irboska (Rus. Izborsk), die met van Vrede van Tartu (1920) aan Estland ten deel waren gevallen. Tot de Tweede Wereldoorlog bleef het aandeel Russen in Estland stabiel rond de 8%. Zij genoten van Estse kant een aanzienlijke tolerantie, die naar voren kwam in de Wet op Culturele Autonomie van 1925.81 Deze situatie veranderde met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog en de daaropvolgende annexatie in de Sovjet-Unie.

De jaren na de annexatie werden gekenmerkt door een sterk veranderende bevolkingssamenstelling. Niet alleen was er, zoals eerder besproken, sprake van massale vlucht en deportatie van etnische Esten in de oorlog maar ook van een grootschalige import van Russen daarna. Om verschillende redenen liet Stalin grote aantallen Russen zich vestigen in de Estse republiek. Ten eerste vormde dit een deel van zijn politiek van Russificatie, waarin hij alle Sovjetrepublieken zo veel mogelijk ’Russisch’ probeerde te maken. Hij verwachtte dat het verzet tegengewerkt zou worden als alle ‘neuzen

78

Gegevens van Eesti Statistika, het Ests Instituut voor de Statistiek, te vinden op www.stat.ee.

79

Voor de bespreking van deze wet, zie Hoofdstuk 4

80

Gegevens van ‘Eesti – erinevate rahvuste esindajate kodu’ *‘Estland – thuis van vertegenwoordigers van verschillende naties’+, http://www.miksike.ee/docs/lisakogud/tolerants/vahemused/vahemused_tekst.htm.

81

Deze wet werd door de Volkenbond gelauwerd om zijn tolerante en vooruitstrevende inhoud. Via: Asbjøn Eide, ‘Cultural Autonomy: Concept, Content, History and Role in the World Order’, in: Markku Suksi (red.),

32 dezelfde kant op stonden’.82 Een andere reden was de herbevolking van het door de oorlog verscheurde land en het leveren van arbeidskrachten. In de oostelijke provincies, voornamelijk Ida-Virumaa, werden vele ontginningen, mijnen en fabrieken geopend, die uiteraard werkkrachten nodig hadden. Dit waren voornamelijk Russen die zich meestal middels het orgnabor-systeem83 in Estland vestigden. Vandaar dat de Russische bevolking in Estland zich nog steeds, behalve in Tallinn, in die regio concentreert, voornamelijk in de steden Narva, Kohtla-Järve, Sillamäe84 en Jõhvi. Deze verdeling is voor het jaar 2008 uitgedrukt in het onderstaande kaartje:

Figuur 1 Aandeel van immigranten in de bevolking, per provincine (2008) 85

82

Het is wellicht interessant om een parallel te trekken met eerdere wereldleiders die een vergelijkbare politiek hebben gevoerd. Stalin voerde een zeer sterke politiek van Russificatie ondanks dat hij zelf geen Rus was. Dit zou kunnen duiden op een minderwaardigheidscomplex wat terug te vinden is bij eerdere wereldleiders. Alexander de Grote, een Macedoniër (en dus een ‘nep-Griek’) forceerde al zijn onderdanen de Griekse taal en levenswijze over te nemen. Een vergelijkbaar proces is te vinden bij Napoleon Bonaparte, die ook geen ‘echte’ Fransman was, maar een Corsicaan. Ook hij dwong zijn onderdanen zich haast Franser dan de Fransen te gedragen.

83

Orgnabor, een afkorting van Organizacionnyj Nabor (Organisatieset) was een systeem waarmee bepaalde industrieën, zoals defensie, bepaalde aantal arbeidsmigranten per jaar konden aantrekken. Tevens functioneerde dit als een systeem gespecialiseerde werkkrachten te verdelen binnen de Sovjet-Unie.

84

Sillamäe is overigens interessant in deze context aangezien dat een ‘gesloten stad’ werd die gewijd was aan de uraniumverrijking. Nog steeds valt deze stad op door de uitgebreide Sovjetboulevards (om het leven aantrekkelijker te maken) en de monumenten aan de nucleaire technologie. Zie, onder andere, de fotoreportage op de officiële website http://www.sillamae.ee/index.php?page=151.

85

Siim Krusell, ‘Data and general characterisation of immigrant population’, in: Ellu Saar en Kairit Põder (red.),

33 Gedurende de gehele bezetting bleef het aantal Russen in Estland toenemen. Sommige groepen woonden er al ten tijde van de Estse Republiek, andere groepen waren door Stalin geforceerd en weer andere groepen waren als legale migranten vanaf de jaren ’50 in Estland komen wonen. Hun aantal nam aanzienlijk toe. Voor de oorlog vormden de Russen ongeveer 8 procent van de bevolking en ten tijde van de onafhankelijkheid was de groep, met ruim 550.000 zielen,gegroeid tot 35% van de gehelebevolking.

34

2.3 De bevolking van Estland tot 1991

De onafhankelijke Estse republiek hield haar eerste volkstelling in het jaar 1922.86 Volgens die census leefden er op 28 december van dat jaar 1,107,059 mensen in Estland. Naar schatting had 87,6% hiervam de Estse nationaliteit en vormden Russen ongeveer 8% van de bevolking.87 Op basis van vooroorlogse peilingen was geschat dat de Estse bevolking sinds het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog was afgenomen met 100,000 personen. Deze teruggang was, naast verliezen in de oorlog, te wijten aan een afgenomen vruchtbaarheid onder de bevolking.88 Ten tijde van de volgende census, in 1934, was de bevolking, voornamelijk door natuurlijke groei, met welhaast 20,000 mensen toegenomen. In maart 1934 telde de bevolking van Estland 1,126,413 zielen, waarbij de verhouding tussen Esten en Russen stabiel gebleven was. De vreedzame groei en ontwikkeling van Estland kwamen echter tot een halt aan de vooravond van de Tweede wereldoorlog. Ten gevolge van het non-agressiepact tussen Nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie werd Estland een speelbal tussen deze grootmachten. De Estse bevolking kreeg te lijden onder tekorten, deportaties, mobilisatie in zowel het Russische als het Duitse leger en natuurlijk onder de uitroeiing van Joden, zigeuners en andere ‘ongewenste elementen’. Ten tijde van de Duitse bezetting is in 1941 een vlugge volkstelling gehouden, waaruit bleek dat door anderhalf jaar oorlog de bevolking met een geschatte 110,000 mensen was afgenomen tot ongeveer een miljoen.89 Er zijn helaas geen gegevens over de etnische samenstelling in die periode. Ook is het erg moeilijk om demografische ontwikkelingen te volgen in de jaren direct na en tijdens de oorlog. Hoewel sterfte- en geboortegegevens redelijk consequent gedocumenteerd bleven ontbreekt alle accurate informatie omtrent migratiestromen en rekrutering in de bezettende legers. Wel is vastgelegd dat in de herfst van 1944, vlak voor de tweede Russische bezetting naar schatting 7% van de Estse bevolking naar Zweden of Duitsland vluchtte.90 Ondanks dat er enkel schattingen gemaakt91 kunnen worden is de consensus dat na de oorlog de bevolking van Estland afgenomen was met 20 – 25%, dat wil zeggen meer dan 200,000 mensen. Het staat vast dat de bevolking gedaald was tot onder de 900,000 zielen. Naast de oorlogverliezen en de emigratie was deze afname veroorzaakt door het feit dat door de annexatie in de Sovjet-Unie de gebieden die Estland had verworven met het verdrag van Tartu werden geïncorporeerd in de Russische republiek. Deze gebieden bevatten gezamenlijk naar schatting 50,000 inwoners.

86 Taimi Rosenberg (red.), Aegmööda asi kaunis; Statistikavalimik [Een mooi iets door de tijd; statistiekverzameling], (Tallinn en Tartu 2008) 11.

87

Alle populatiegegevens op basis van etniciteit zijn verkregen via Eesti Statistika.

88

Rosenberg, Aegmööda asi kaunis 11.

89 Rosenberg, Aegmööda asi kaunis 11.

90

Rosenberg, Aegm:oöda asi kaunis 12.

91

Het instituut Eesti Statistika schat dat in 1945 Esten 97,3% van de bevolking vormden. Uiteraard kwam hier na de terugkeer van de Russen snel verandering in.

35 Zoals eerder beschreven werd de Sovjetbezetting, onder andere, gekarakteriseerd door grootschalige immigratiestromen. Russen vestigden zich zowel onder het motto van arbeidsspecialisatie alsmede in het kielzog van de Russische soldaten in de Estse SSR. In de periode 1945 – 1950 waren dit alleen al 240,000 mensen en de bevolking van het land nam met ruim een kwart toe. Daarmee telde de bevolking van de Estse SSR volgens de census van 1959 een totaal van 1,196,791 personen. De verhouding tussen Esten en Russen was aanzienlijk veranderd en de Russen waren 20,1% van de bevolking gaan uitmaken, tegen 74,6% Esten. In de volgende drie decennia zou deze trend aanhouden en zou de bevolking van Estland, voornamelijk door de Russische immigratie, gestaag toenemen en zou het percentage Russen toenemen. Deze trend leidde ertoe dat bij de census van 1989 de Estse bevolking 1,565,662 zielen telde. Hiervan had nog maar 61,5% van de bevolking de Estse nationaliteit tegenover 30,3% procent Russen. De overige 8,3% van de bevolking werd voor meer dan de helft gevormd door mensen van Oekraïense en Wit-Russische komaf. Ter verduidelijking staat deze ontwikkeling, zowel absoluut als relatief, in onderstaande tabel weergegeven.

aantal % aantal % aantal % aantal % aantal % aantal % Esten 969976 87,6 99252 88,1 892653 74,6 925157 68,2 947812 64,7 963281 61,5 Russen 91109 8,2 92656 8,2 240227 20,1 334620 24,7 408778 27,9 474834 30,3 Overige 38909 4,1 41329 3,7 54074 5,3 89237 7,2 107886 7,4 127547 8,3 totaal 1107059 99,9 1126413 100 1196791 100 1356079 100 1464476 100 1565662 100

Grafiek 2-1 Aantal en aandeel Esten, Russen en overige nationaliteiten in Estland, 1922 - 198992

Na de herwinning van de onafhankelijkheid nam de Estse bevolking redelijk snel af, onder andere door migratie naar Rusland onder de minderheid. Deze emigratie staat In onderstaande grafiek afgebeeld. Volgens een in 2000 uitgevoerde census telde de Estse bevolking 1,370,052 mensen, wat neerkomt op een afname van 13% sinds 1989.93 De trend van bevolkingsafname bleef zich na de aanvankelijke emigratiegolf voorzetten en de censi van 2005 en 2009 telden respectievelijk 1,370,052 en 1,340,415 inwoners. De percentages Esten en Russen blijven stabiel rond de, respectievelijk, 68 en de 25,5%. De bevolking van Estland blijft sinds de census van 2009 afnemen en de overheid vreest voor de gevolgen van vergrijzing.

92

www.stat.ee

93

Rosenberg, Aegmööda asi kaunis 12.

94 Aksel Kirch, , ‘Estonian Report on the Russian minority’ (Tallinn 2001) 3.

36

2.4 Naturalisatie

Toen de Estse republiek in 1991 hersteld werd vormden personen van niet-Estse etniciteit bijna 40% van de bevolking. De onafhankelijke Estse regering beschouwde dit als een bedreiging voor de Estse staat en cultuur en deze achtergrond vormde de basisgedachte voor de burgerschapswet die in 1992 werd aangenomen. Ten gevolge van deze wet, die zeer beperkt burgerschap verleende, werd ongeveer een derde van de Estse bevolking (voornamelijk Russen en Russischsprekenden) de facto stateloos of, in officiële Estse terminologie, een ‘individu met ongedefinieerd burgerschap’.95 Om het Ests burgerschap te bemachtigen is een naturalisatieproces noodzakelijk. Andere opties zijn en waren stateloos blijven, burgerschap van een ander land aanvragen of Estland verlaten.96 Al deze opties zijn in de loop der jaren benuttigd. Deze paragraaf zal zich richten op de naturalisatie in Estland van 1992 tot heden.

De burgerschapswet van 1992 verleende burgerschap aan 68% van de Estse bevolking, wat dus betekende dat 32% bij aanvang stateloos was. Dit getal is in de loop naar 2011 teruggebracht tot ongeveer 7,5%. Ondertussen is het aandeel van inwoners met een ‘nationaliteit van een derde partij’ (de ‘third country nationals’) toegenomen tot ongeveer 8%. Dit zijn (permanente) inwoners van Estland die burgerschap hebben van een ander land. De groei van deze groep is te verklaren doordat een deel van de etnische Russen in Estland Russisch burgerschap heeft aangevraagd enerzijds en door de toename van expats door de economische groei en integratie in Europa anderzijds. De verhoudingen tussen deze drie groepen is weergegeven in onderstaande figuur, waarin ‘overige’ duidt op inwoners met burgerschap van een derde partij.

95

De term ‘individuen met ongedefinieerd burgerschap’ (‘määratlemata kodakondsusega isikud’) wordt veel gebruikt in Estse officiële documenten. De term is echter nooit juridisch gedefinieerd. In het Russisch wordt de term ‘negraždane’ gebruikt, hetgeen, letterlijk vertaald, ‘niet-burgers’ betekent.

96

Priit Järve en Vadim Poleshchuk, ‘Country Report: Estonia’, EUDO Citizenship Observatory (Florence 2010) 1.

97 Eesti Lõimumiskava 2008 – 2013 *‘Estse Integratiestrategie 2008 -2013’+, (2008), 11.

Grafiek 2-3 Burgerschap in Estland, 1992, 1999 en 200797

0 7 8 32 13 9 68 80 83 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 1992 1999 2007 Ests burgerschap Ongedefinieerd burgerschap Overige

37 5,4 20,4 22,5 16,7 22,8 8,1 9,9 4,5 3,4 3,1 4,1 3,7 6,5 7,1 4,8 4,2 2,1 0 5 10 15 20 25

De naturalisatie van statelozen was geen geleidelijk proces en de meeste naturalisatie vond plaats in de vroege jaren ’90. De oorzaak hiervan is deels juridisch, aangezien de wet van 1992 op het gebied van naturalisatie soepeler was dan de opvolger van 1995. Onder de eerste wet was het taalexamen bijvoorbeeld geen vereiste voor mensen van Estse nationaliteit98 en voor mensen die voor 1990 een burgerschapsverzoek hadden ingediend.99 Met de wet van 1995 kwam er een einde aan dit versoepelde proces en werd tevens een examen over de Estse staat in het Ests ingesteld. Hierdoor nam het aantal naturalisaties na 1996 aanzienlijk af. Daarnaast kan gesteld worden dat de meer geïntegreerde statelozen al zeer snel burgerschap aanvroegen. Zij konden immers voldoen aan de soepelere eisen. Tevens zal deze groep een sterkere identificatie hebben gehad met de Estse staat en daarom een burgerschap sterker geambieerd hebben. Om een duidelijk beeld te geven is in de onderstaande figuur het aantal nationalisaties in Estland per jaar in duizenden weergegeven voor de periode 1992 – 2008.

De figuur toont duidelijk dat de naturalisatie voornamelijk plaatsvond in de periode 1993 – 1996, voor de implementatie van de burgerschapswet van 1995. In de jaren 1992 – 1996 zijn in totaal 87,712 mensen genaturaliseerd, wat neerkomt op welhaast 60% van het geheel in de periode tot 2008. De vroege jaren ’90 kenden een gemiddeld van 20,000 naturalisaties per jaar tegen 5,000 per jaar in de periode 1997 – 2007.101 Een goede indicator voor het veranderde niveau van de taalexamens is dat in 1996 nog 16,740 personen slaagden tegenover 2,099 in 1997 met het nieuwe examen.102 Ondanks een aanzienlijke afname in het naturalisatieproces is er een duidelijke vooruitgang merkbaar. Zo passeerde 30 november 2005 het aantal genaturaliseerde personen het

98

De Estse term voor nationaliteit, ‘rahvus’ verwijst enkel naar etnische achtergrond. De term is verder niet gedefinieerd en in de praktijk komt het neer op zelfidentificatie.

99 Priit Järve, ‘Estonian Citizenship:Between ethnic preferences and democratic obligations’ 58.

100

Bron: Ests Burgerschaps- en Migratiebureau

101

Eesti Lõimumiskava 2008 – 2013 (2008), 11.

102 Järve, ‘Estonian Citizenship’ 59.

38 aantal statelozen103 en beschikte in 2008 meer dan de helft van de etnische Russen over het Ests burgerschap.104 In het voorjaar van 2011 werd gevierd dat het aantal statelozen onder de 100.000 was gekomen.105 De verwachting is dat dit aantal verder zal afnemen zodra de wet betreffende het geboorterecht van kinderen wordt aangepast en meer kinderen automatisch Ests staatsburger worden.106 De verwachting is dat het naturalisatieproces geleidelijk aan verder zal afnemen aangezien de niet genaturaliseerde groep voornamelijk bestaat uit personen die te oud zijn om nog de Estse taal te leren, er om andere redenen niet toe in staat zijn of de voorkeur geven aan de voordelen van het grijs paspoort boven een Ests paspoort107 of simpelweg niet willen naturaliseren. Het is begrijpelijk dat deze groep geleidelijk zal afnemen.

103

‘Eestlased elavad üha kauem’ *’Er leven meer en meer Esten’+, Delfi 28 december 2005.

104 Eesti Lõimumiskava 2008 – 2013 (2008), 11.

105

Tuuli Jõesaar, ‘Kodakondsuseta inimeste arv langes alla 100 000’ *‘Het (aantal) mensen zonder burgerschap viel onder de 100 000’+, Eesti Päevaleht 6 juni 2011 .

106

Mondelinge mededeling Human Rights Center.

107 Het paspoort van een stateloze Est (het zogeheten ‘grijze paspoort’ of soms nog het Sovjetpaspoort) geeft, in tegenstelling tot het Ests paspoort recht op visumvrij reizen binnen het Gemenebest van Onafhankelijke Staten. Het grijze paspoort verleent de bezitter daarnaast het recht om, maximaal 90 aaneengesloten dagen, visumvrij door de Schengenzone te reizen. Hij mag zich echter niet vestigen of er werken.

39 Positie en Identiteit van de Russische minderheid

Iga punane mari ei ole mitte maasikas Niet elke rode bes is een aardbei

-Ests Spreekwoord

Igaühel on südamelaul, igaühel on see isemoodi

Ieder heeft een hartelied, bij ieder is die uniek

40