• No results found

De kleine Russische taalmeester. Een nood- en hulpboekje voor Hollanders, die zich met deze taal eenigzins willen bekend maken · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De kleine Russische taalmeester. Een nood- en hulpboekje voor Hollanders, die zich met deze taal eenigzins willen bekend maken · dbnl"

Copied!
38
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

hulpboekje voor Hollanders, die zich met deze taal eenigzins willen bekend maken

bron

De kleine Russische taalmeester. Een nood- en hulpboekje voor Hollanders, die zich met deze taal eenigzins willen bekend maken. J.A. Meyboom, Amsterdam 1814 (tweede druk)

Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_kle014klei02_01/colofon.php

Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn.

(2)

Voorberigt.

Uit gebrek aan Russische Letters, en daar dezelve ook tot nog toe, over het algemeen in Holland niet kunnen gelezen worden, hebben wij hier de bekende latijnsche letteren in plaats van de russische gebruikt: Ook hebben wij deze letters niet volgens de ortographie, maar naar de uitspraak en klank der woorden, zoo als dezelve in de russische taal uitgesproken worden, in dit boekje geplaatst.

(3)

Inhoud.

Spijs en drank.

I.

Geldspecie, getallen en schrijfbehoeften.

II.

Van den Tijd, namen der Maanden, en dagen, als ook van eenige feestdagen.

III.

Kleeding en verschooning.

IV.

Kleuren.

V.

Krijgswoorden en benamingen.

VI.

Over de Muzijk.

VII.

Gewone zamenspraken.

VIII.

Klein hollandsch en Russisch woordenboekje.

IX.

(4)

Van spijs en drank.

Koehsehanie Het eten

saftrak Het ontbijt

Abahd Het Middageten

Oehskin Het avondeten

Chleb Brood

Maegkih chleb Vers brood

Baehloi Chleb Witte brood

Rschannii Chleb Rogge brood

Sir Kaas

Koesok Een Stuk

Koesok sira Een Stuk Kaas

Stzlihwki Room

Malackoh Melk

Simijacke Aardappels

Jaebloko Een Appel

Pomerahnetz Oranje Appel

Groehscha Een Peer

Wihrnaja jahgoda Een Vijg

Duhnae Meloenen

Orech Een Noot

Grehtzkoi Orech Een Walnoot

Stzliwa, weschnis Pruimen

Isoehm Rozijnen

Winograhd Druiventros

Tschornihka Boschbeziën

Agverhetz Komkommers

(5)

Chren Ramenas

Rehtha Radijs

Repha Een Raap

Stzpahrsha Aspergie, Spergie

Stzeldereae Selderij

Schpinath Spenasie

Loeck Ajuin, Uije

Petroehschka Peterselie

Tschesnok Knoflook

Tschezewitza Linzen

Gartschitztza Mostaart, Mostert

Stzoep Soep

Schtschi Groene soep

Garoch Erwten

Babih Boonen

Gnehschnewaja kroejoh Boekweite grutten

Jetschmehnnaja kroepih Gepelde garst

Prohstzo Gierst, geerst

Jeitzoh een Eij

Jeischnitsa Eijer koeken

Goestiha jeitzi harde Eijeren

Jeitzeh, w’szmaetka weekgekookte eijeren

Pirohshnoe Gebak

Mahstzlo Oly

Karowie maslo Boter

Stzoustz Sop, Zous, doop

Scharko gebraad

Maehstzo Vleesch

Koptschoehn naja gawaehdina gerookt Vleesch

Stzolonina Pekel Vleesch

(6)

Gawaehdina Rundvleesch

Laehschka Barehninae schapenvleesch met knollen

Telaehtina kalfsvleesch

Stzwinihna varkens vleesch

Ohkarok ham

Wetsehinah spek

Kolbas Worst

Kalbastzah bloedworst

Stzostziski braadworst

Oetka een Endvogel

Goestz een Gans

Petoech een haan

Indeistz koi petoech een kalkoensche haan

Koehritza een hoen

Tziplaehta eenige kippen

Kaploehn een kapoen

Stzchroi drosd een Lijster, kraanvogel

Koerapahtka een Patrijs

Goloebs duiven

Mosgh Merg

Stoehmga Zalm

Oegor Aal

Oehstritza Oesters

Stzeld haring

Schtschoeka snoek

Rak een Kreeft

Ostzehir Steur

Troeskah Stokvisch

Kohroeschka Spiering

(7)

Winoh Wijn

Kratzna winoh Roode wijn

Baehloi win witte wijn

Wotka Brandewijn

Pihma bier

Oekstsoetsz Azijn

Inbihr Gember

Korihtza Kaneel

Stzachar Zuijker

Ribi Visch

Napihtok drank

Pehretz Peper

Iehreschnetztza de Peperbosch

Stzol Zout

Stzolahnka, stzolonihtza het zoutvat

Tarehlka het bord

Stzalfehtka het Servet

Tschai Thee

Toback Tabak

Tobakirka Een Tabaksdoos

Boethilka Een Flesch

2. Geldspecie, Getallen en Schrijfbehoeften.

Dengi Geld

Soloto Goud

Serebro Zilver

Mednie dengi Kopergeld

Taler Een daalder

(8)

Goelden Een gulden

Odin Een

Dwa Twee

Tri Drie

Tschetheri Vier

Paeht Vijf

Schest Zes

Stzem Zeven

Wohstzem Acht

Dehwet Negen

Desjat Tien

Odinatzal Elf

Dwenatzal Twaalf

Trinatzal Dertien

Tschetherinatzal Veertien

Paehtnatzal Vijftien

Schestnatzal Zestien

Stzemnatzal Zeventien

Wohstzemnatzal Achtien

Dewetnatzal Negentien

Dwatzat Twintig

Dwatzat odin Een en twintig

Dwatzat dwa Twee en twintig

Tritzat dertig

Stzohrok Veertig

Paehtdestzet Vijftig

Schest destzet Zestig

Stzemdestzet Zeventig

Wohstzemdestzet Tachtig

(9)

Dwaesti Twee honderd

Trista Drie honderd

Tscheteristza Vier honderd

Paeht-stzot Zes honderd

Schest sot Zeven honderd

Tistzatscha Duizend

Tma Tienduizend

Boemaga Papier

Propoestzknaja boemaga Vloeipapier

Kniga Een boek

Sapistznaja kniga Een zakboekje

Dehst Een boek papier

Lineijka Een blad

tschetwehrka, bistot schik Een klein blaadje

Strannihtza Een pagina

Strokah Een regel

Piszno Een brief

Rastzpiska Een kwitantie

Stztsehot Een Rekening

Pergahmin Het pergament

Tschitat Lezen

Podpistzat, roekoe priloshit Onderteekenen

Wihtschernit Uitstrijken, uitvegen

Perowod Een overzetting

Obwortka Een omslag

Pohle na stranihtze Een rand

Boero, kabinet Een schrijftafel

Tschernila Inkt

Tschernilitza Inktkoker

(10)

Karandasch Potloot

Mjel Krijt

Pero een pen

Perotschinnoij noshik een Pennemes

Petschat een kachet

Stzoergoetsch Zegellak

Pestzok Strooizand

Pestzoschnitza een zandkoker

Tzirkoel een passer

Nohshnitzi de Schaar

List een Lineaal

3. Van den Tijd, Naamen der Maanden, en Dagen, als ook van eenige Feestdagen.

Wremja De tijd

Sewodnja Heden

Savera morgen

Wetschera gisteren

Trehljaewodni Voorgisteren

Postjasavtra Overmorgen

Tschas Een Uur

Mgnowehnie ohka Een Oogenblik

Oehtro De Ochtend

Pohlden De Middag

Wehtscher De Avond

Notsch De Nacht

Pohlnotsch De Middernacht

Rasweth De Morgenstond

(11)

Denn De Dag

Nedehlae De Week

Mehsetz De Maand

wesnah Het Voorjaar

Lehto De Zomer

Ohsen De Herfst

Simah De Winter

God Het Jaar

Sahehosch denie schlniza De ondergang der zon

Kotoroi Tschas?

Hoe laat is het?

Otschen posto Het is laat

Pervoi Tschas Het is één uur

Genwahr Januarij

Fewrahl Februarij

Mart Maart

Aprehl April

Mai Mei

Jjoehn Junij

Jjoehl Julij

Awgoest Augustus

Stzentaehbr September

Oktaehbr October

Nojahr November

Dikahbr December

Woskrehstzennie Zondag

Penedehlnik Maandag

Wtahrnik Dingsdag

Stzeredah Woensdag

Tschetwertohk Donderdag

Pahnitza Vrijdag

Stzoebbatta Zaturdag

(12)

Nohwengod Nieuwjaar

Post de Vasten

Welihkie tschetwertohk Sakramentsdag

Strastnaja pahtnitza witte Vrijdag

Pastzcha, sizweth loewas krestzehnnie Paaschen

Wasnoestzeme hemelvaartsdag

Werbnoewas krestzennie Palm Zondag

Schehstwie swaetohwa doehcha Pinkster

Schahtwa de Oogst

roshdestwah christohwa Kersmis

4. Kleeding en verschooning.

Gahlstoehk, ook halstoek en Kostzinka Een Halsdoek.

Pertschatki Een paar handschoenen

Roebaschka ook Sorohtschka Een Hemd.

Schtani, Nishnee plahtie, is podnihtza Een paar Kousen

Sehliapa Een hoed

Kaftan Een rok

Plaschtsch Een mantel

Platoek Een neusdoek

Baschmaki Een paar schoenen

Schposi Een paar sporen

Sapogi Een paar laarzen

(13)

Tschoelki Een paar slopkousen

Stzertoek Een overrok

Pratschka Eene Waschvrouw

Biaelje Linnengoed

Kamsohl Een Vest, Kamizool

Plahttie Een Kleed

Schoehpka Een muts

Belioh De wasch

Poehgowittzi De knopen

Paehtli de knoopsgaten

Perednik de boezelaar, Schort

Boeloehska de naald

Cholstihna Lijnwaad

Schnoerok een snoer

Kalpahk een nachtmuts

Parihk Een Pruik

Worotnihk de halskraag

Foefaika de vrouwen halsdoek

Scholkowie tscoelhki Zijde kousen

Nihtennie tschoelki Gaarn Kousen

Podwaehski kousebanden

Karpetki Sokken

Praehshki Gespen

Schlifnika praehshki knie-gespen

Obschlagah de opslag

Lahtzkani de Rabatten

Kormaan de Zak

Sahponki hemdsknopen

Schtschotka Een Kleerschuijer

Stzergi Oorringen

Boetafka Een Speld

(14)

Sgolka Een Naald

Napersto de Vingerhoed

Scholk Zijde

Stziretz Ruwe Zijde

5. Van de Kleuren.

Tzwethi De Kleur

Ahlii Scharlakenrood

Baehlii Wit

Fiolchitowil Violet

Goloebii Licht blaauw

Stzinii Donker blaauw

Gwosditschnii Bruin

Kraestznii Rood

selonii Groen

shollii Geel

stzerosholtii Zwavelgeel

Tschohrnii Zwart

Lilohwoi Lila kleur

Pomerahntzowii tzwehi Orange kleur

Rosawohwg tzwehta Rozenkleur

stzolohmmennii Stroo-kleurig

6. Krijgswoorden en Benamingen.

Generahl Generaal

(15)

Polkownik Overste

Padpolkownik Eerste Lieutenant

Poroetschik Lieutenant

Prahporschitschik Vaandrik

Dragoehn een dragonder

stzoldat soldaat

Roedowohi gemeen soldaat

Polk Regement

Poeschker Artillerist

Granadehr Grenadier

Rota Compagnie

Paeschka, oroehdie Kanon

Polkowahja poeschka Een Veldstuk

Morthira een Mortier

Ruschie, moeschket Geweer

schpaga de Degen

Iefestz het gevest

Koanitza, kawallehria de Cavallerie

Pochohla de Infanterie

Lotgkaja kohnnitza Ligte Cavallerie

Reitahr een Ruiter

Moeschketehr een Musketier

Foesclehr een Fuselier

Poeschkahr een konstapel

Fleischtschik een Pijper

Barabahnschtschik een Trommelslager

Ahrmia een Armee

Wohistzke Troepen

Lahger, stann een Leger

Pachohd de Marsch

snahmae de Fahne

(16)

scharf de Sjerp, bandelier

Kopiel de Lans

Drob schroot

Pahrock kruid

Plinohk de kling

Nohshni de Scheede

Ohboech de Rug

Plohstzkost een Pijl

Kinshall een dolk

Jaedroh een kanonskogel

Bohmba een Bom

stzabahtschka de haan

schohmpol de Laadstok

Paroehowohi roshok de kruidhoorn

Poeschohwnik een kogeltrekker

Prahschtscha een slinger

Oroehshic de Wapens

stwol een Loop

Koerohk de poort van een musket

Kremehn de vuursteen

Pribohinik de stamper, aanzetter

pahlnik de Lontstok

Filtihl de Lont

Dahtoe het kuras

Femlahk de lompen

porochowohi jascht schik een kruidwagen

Toehra een bagagie wagen

palehtka een tent

Schatohr een ronde tent

(17)

strohi boewohi paraehdok de slag-orde

scherohnga de Linie

Kruloh de vleugel

Froent, pehr waja sherohnga het eerste gelid

Raehd de Reij

stzrashehnie het gevegt, de slag

pohle strashehnia het slagveld

sastzada de hinderlaag

Otraed een detachement

Kanwohi het geleide, geleiding

Wohennaja chetrost een krijgslist

Netschahenneo napadehnie eene overvalling

Trewohga het alarm

pobaehda de overwinning

pobienie, porashenie de nederlaag

shohlowanie de beloning

Wihkoep het losgeld

sihmniae kwarthiri het winterkwartier

stzmohtr de monstering

Gauptwachta de hoofdwacht

Tschastzwohi de schildwacht

Gohlodom moriht Uithongeren

Bitish sarih wewehtscheroe de aftocht

Wehtschernoe joe stzaroebiht de aftocht blazen

Oohtrennoejoe sahroebiht de revelje slaan

(18)

strelaht is poehshok pogohrodoe Een stad beschieten

Lahgerom stoat Kamperen

peregowohri osdatsche mehsta dellat Kapituleren

prestz tsch podwohs de toevoer afsnijden

Roeshio obobrat het ontwapenen

stzlestzt stzloschadi afstijgen

Na lohschad sodihtstza te paard stijgen

schtoermowaht, prisloep dellat Stormloopen

pristoepom wsaet Stormderhand innemen

poehschkoe sagwosdiht het Geschut vernagelen

Octanowehtsza halt maken

stztoi halt

padkohp een mijn

podorwaht padkohp een mijn springen

Oekreplaht Versterken

Nabiraht stzoldat Werven

Dat bohi slag leveren

stztawit na kwarti Inkwartieren

Marschirowaht Marcheren

rasgrahbit Plunderen

Ihtti na karaoel op de Wacht trekken

Abodrihtstza Alarm slaan

Otbohi szpohla trabet Aftrekken

Krapost de Vesting

sahmok een Slot

Boaenitzi Schietgaten

prolom, bresch de bresse, Stormgat

(19)

poehschetschojoe bresse Schieten

stztrelbohjn dehllat bresse Schieten

wstzteneh prolom bresse Schieten

Loschad een Paard

stzedloh een Zadel

powad Voorspan

podkow ad Loschad het Paard beslaan

podkowa het Hoefijzer

Nedaoesdok een Halster

Nagroednick Borstriem

Kolastzo het Rad

smasat kolastze de raden smeeren

Knoest de Zweep

Kartoeschna de Stal

Awoehstz Haver

salo Teer

seno Hooi

soloma Stroo

skrebnitza de Roskam

stremena de Stijgbeugel

Oesda de Toom

ste Tzepotschka de Kinketting

Oestahlla Loschad een moe paard

Gnedahja een bruin Paard

stahja Loschad een koppig Paard

smihrnaja Loschad een mak Paard

(20)

7. Muzijk-Instrumenten.

Moehsika Muzijk

stzkrhipta de Viool

Klawikohrdi het Klavier

Ahrfa een Harp

Flheita een Fluit

Troebah een Trompet

Litahwri Pauken

Woloehnka de Doedelzak

stzmoetschohk de Strijkstok

podstztahwka, koboelkha De Kam op de Viool

Igraht na klawikohrdach op het Klavier speelen

Klahwischi de Klavieren

sttroenah de snaar

8. Kleine Zamenspraken.

sdrahwstwoeite, sdrawhstwoei Goeden dag

sdradwstwoei stzoedahr Goeden dag Mijnheer

sdrahwstwoei stzoedarina Goeden dag Mevrouw

(21)

Wstze li wi wdohbromsdarohwii?

Hoe vaart gij?

stzlahwa bohgoe! Israchdno God dank! redelijk

Atkoehda wi ideohte?

Waar komt gij vandaan?

Ja idoeh ihs domoeh Ik kom van huis

Koedah wi idiohte?

Waar gaat gij heen?

Kagdah wi nastz postsetihte?

Wanneer zult gij ons komen bezoeken?

Na aehtich dnjaheh In deze dagen

praschtschahile, prascht schahi do stzwidahnie

Ik groet u tot wederziens

Koedah wi tek stzkoroidiohte?

waarheen zo haastig?

wi ohtschen stzpeschihte gij loopt spoedig

Oe, menjaeh jehst mnohgodehl Ik heb veel te doen.

paidiohm wkloeb, tamdawohlno teploh Laat ons naar de herberg gaan, daar is het

warm.

pokohrno blegadaroeh, mne stzewoh dnae nieht wrehmeni

ik dank u zeer, ik heb heden geen tijd.

Kotohrii tschastz?

hoe is het met den tijd?

skohro oedahrit stzem het is niet ver van zeven

Wohstzem tschaszohw het is acht uur

poidiohm-tew’ stzad laat ons in den tuin gaan

Jestli wam oegshdna Als het u belieft

Ach! kak shahrko Ach, wat is het warm

Ja wes w’ pohtoe Ik zweet sterk

(22)

Oehshe mohlniae stzwerkahet igrom grimit is daloeka

het onweert reeds van verre

Koedah wi jehdite?

Waar wilt gij heen reizen?

Jajehdoew’ Gahmboerch Ik reis naar Hamburg

Kagdah wi pajehdite?

wanneer gaat gij reizen?

stzei tschastz Zoo aanstonds

Itak shelahjoe wam bla gopaloehtschna gopoetik

Dan wensch ik u een gelukkige reis.

Daij mna wotki geef mij brandewijn

Daijt mna Chleb geef mij brood

Ja poidoe spat Ik wil naar bed gaan

podaij mna swaetschoe Geef mij licht

Ja wam schela joe spokoinnoij Notschi Ik wensch u goede nacht

pogastzi schwaetschoe Snuit het licht uit!

Jebe saplatit dolschne gij moet betalen

Tschto stoit foent?

wat kost het Pond?

Eto dorogo dat is duur

Iswolte Zeer gaarne

Wascha prawda gij hebt gelijk

Oegrodro li goeliat Belieft het u te gaan wandelen?

padi spat ga slapen!

padi sjoedin Kom hier!

Klik mna Tschelowaeka Roep den bedienden

Tschto wam oegodno wat belieft u?

Droeg moi pokaschi nam Darogoe Mijn vriend, wijst ons den weg

paditte priamo Gaat gij regt uit?

(23)

Ja poidoe swami Ik ga met u

poschaloeite Zijt zoo goed

Rasoemehete li wi pa rochstzki?

Verstaat gij Russisch?

Ohtscheu mahla zeer weinig

Gda Chosjain?

waar is de waard?

Eys doma naet hij is niet te huis

Tschto wam oegodno koeschat?

wat gelieft u te eten?

Ne is wolise li so mnojo otobadat?

Wilt gij met mij eten?

Weli poskoreie nakrivat na stoll Laat de tafel spoedig dekken.

stol oesche nakoit De tafel is reeds gedekt

weli podawat koeschanie Laat het eten opdoen

Boedete li paslae obada koeschat kofe?

Wilt gij Koffij drinken na het eten?

Padi koeschat ga eeten

Sadites poschaluite zet u als ’t u belieft

Otkoeda ivi idete?

waar komt gij vandaan?

Tschto wam oegodno pit?

wat belieft u te drinken?

Witschisti stoll veeg de tafel af

Is wolte li wi pit?

wilt gij drinken?

Belago ili krasnago win witte of roode wijn?

Ja latsche pioe krasmoe Ik drink liever roode

Sei tschassa dadelijk

Rosimi pomietz ky?

verstaat gij mij?

Jebleh het is warm

Schimno het is koud

Potisim waspanni kom binnen

Dan jespanni Ik dank u

(24)

Gda Tschiptzi?

waar is de Snuiter?

Jest konetschno het is daar zeer zeker

Ni kak wat in het geheel niet

Goiewaschi dom waar woont gij?

Dalekoli jesehtschitoedoe is het ver van hier?

Wesma blisko zeer nabij

Koeda wi tak toropites?

waar gaat gij zoo haastig naar toe?

Ja idoe domoi Ik ga naar huis

Gdae Hospodin waar is de Heer?

Tschtoeto? of tzotto jestpannih wat is dat?

Poschaloeijte Tabakkoe geef mij een pijp Tabak

Kak nasiwaetsa eto?

hoe hiet dat?

Koeda mnae jiti?

waar zal ik naartoe gaan?

Siöeda hier naar toe

Toeda waar naar toe

9. Klein Hollandsch en Russisch Woordenboekje.

A

Aarde, Semlaeh Adelaar, oriol

Afuitmaker, Roeshehnu mahster Arabier, Arahwlaehnin

Asch, Ostz

Avondmaal ewcharistia

B

Barbier, Tzeroehlnik of Bradobrehi

(25)

Been, Nogah Berg, Gorah Bed, Besthelae Betalen, Platihl Beurs, Birsha Blik, Shestz

Bliksem, Moehlniae Bloem, Tzehtohk Bloed, Krof

Boer, Krestijaehnin Bodem, Tscherdahk Boos zijn, Stoy Booswicht, Slodehi Borst, Groehd Borstel, Sohtschotka

Boekdrukker, Tipograehfschtschik of Teredohr schetschik Boekverkooper, Knigoprodahwer

Bontwerker, Sornaehl of Schoehbnik Breidel, Pohwodi

Brengen, prinossiht Broeder, Brahtetz of Brat Bron, Kolohdes

Brug, Most

Buikloop, Panohstz Bij, Oe

Bijbel, Bihblia

C

Catholiek, Catolik Christen, Christianin

D

Daar, Wot Dak, krohwlae Dal, Dohlina Dadelijk, Totschahs Deen, (een) Datschahnin

(26)

Dochter, Dotsch

Doop, Kreschtschehnia Dooiweer, Ohttoepel Donder, Gromm Droog, stzoechoy Duitscher, Nehmetz Duivel, Dihawol

E

Edelman, Dworenihoe Eed, Prissjaega Eer, Tschest Ellende, Bieda Emmer, Wedroh En, J

Engelschman, Anglitschahnin

(27)

Evangelie, Jewangelie

F

Franschman, Frantzoes

G

Gaffel, Vork, Wilitsche Garst, Ietschmahn

’t Gebeente, kost Genoeg, Dowohlno

Gereformeerde, Reformath Gevangenis, Tioermah Geven, dat

’t Gezicht, Litzoh Gezondheid, Idarowje Glas, Stekloh

God, Hospod God, Bog

Gord-riem, Podjwoehgi Gras, Trawah

Grendel, Sadwishka Griek (een) Grehk Grond, vloer, Poll

Grootvader, Daehdoeschka Grootmoeder, Daehboeschka Gij, Wot, ti

Geestelijke, Doechohwniitschelowehk

H

Hagel, Grad hals, schcha handen, Rochli

’t hart, stzehrtze de Haren, Wohlassi

(28)

hennip, konoplaeh herberg, kroeg, kabahk hij, On

hier, sdess hoef, kopuhto hoest, kahschol hofstede, Divor

Hollander, Gollahndetz honig, Miod

’t Hoofd, Golawah hoogtijd, stzadba hooi, stzehno

hospitaal, Gostzpihtal of Bolnihtza de huid, kohscha

huis, Domm hond, stzabaka

(29)

I

Ja, da Ik, Ja

Italiaan, Italiahner Jongeling, Ioenoscha Jufvrouw, Dehwitza

K

Kam, Grehben

Kamer, Pakobi, Gohrnitza of Wasbe Kar, Telaegha

Kandelaar, Schandal Kas, kast, Schkaf Kat, Kohschka Keizer, Imperahtor Keizerin, Imperatrihtza Kerk, Tzehrkof

Keuken, Powahrnae koehehnae Kin, Podbarohdok

Kreupel, Kalochka klijn, Melenkij

Kleermaker, Partnohi knie, Kalaehna knaap, Mahltschik koliek, Kohltka Koning, karohl Koningin, karolowa koole, Oegol

koornschuur, Chlehbnoisarahi

’t koud vuur, Antoh nonagohn koorts, Licnarahdka

krets, Tschessohtka

kroeg, herberg, Traktihr of Posslojaclii dwor kribbe, Jaessli

kruik, krorhshka

kussen, zoenen, Tzaelowaht

een aardig meisje kussen, Charohschjoc dehwoeschkoe tzaclo waht

(30)

Ladder, Lehstnitza Lendenen, Laedwehi Lepel, Lefka

Lezen, tsahitaht Lidteeken, Rochbetz Lieden, volk, Jioedey Liefde, Jjoebwy Lijf, ligchaam, Tehlo Lood, Swinichtz

Loop, (roode) krowahwii panohs Lucht, Wehsdoech

(31)

Luis, Wosch

Lutheraan, Loeteranin

M

Maagd, Sloeshahnka Maag, Sheloehdok

Mademoiselle, Waspannah Mager, Stzoechoschtschahf Man, Moehsh

Manspersoon, Moeschtschihna Marktplaats, Plohsohtschad Matras, Tiöefachk

Mazelen, kor

Medicijn innemen, Prinimaht lekahrstwo Mensch, Tschelowehk

de mijne, Mohi; de hare majah het mijne, Moeh

Moeder, Mahtioeschka of Mat Moeras, Loehsha

Mond, Rot Muis, Musch

N

Neef, Dwojoerohdnoibrat Neus, Noss

Nevel, Toemahnoe

O

Onmagt, Ohbmarok Onder, Pod

Onze, nasch Oog, Glas

de Oogen, Glasamm Oom, Duehda

(32)

Orgel, Orgahni Oudheid, Staroeschka Ouderdom, starihk Oven, Pehtsch

Overwinning, Pobaehda Overal, wesdeh

P

Pakwagen, Foehra Peet, krehstnik

Pest, Tschoemah of Morowahja of Jaehsma Pis, Motschah

Ploegen, Pachath de Pokken, Ohsspa

(33)

een Pool, Polahk Poort, warohtta

Predikant, Propowaednik Predikatie, Prohpowaed Preêkstoel, katoehdra

R

Regts, na prave Regt uit, priamo Regen, Dohshd Rigter, snidihae Rogge, Rosh Roos, rohsa

Roskam, sehrebnihtza Ruin, Mehrin

Rug, spinah

Rusch, Rossiaehnin Rot, kruhssa

S

Schimmel, Behtaga loeschad Schoon, prigohsh of Charohsch Schouders, pletschah

Schoenmaker, sapohshnik Schrijnwerker, stolaer Slotenmaker, sleshsar Slot, smokh

Sleutel, kloethsch Sleede, Ysslee, sahni Smit, koesnehtz Snuifdoos, tabakehrka Spanjaard, Jstzpahnetz Spiegel, sehrkalo

Spinnewiel, praedihlnoekolestzch de Sporen, schpohri

Staart, Chwost Staart-riem, pahchwi

(34)

Stoel, stoehl Stok, pahlka Stoof, kobuchla Storm, Boehrae Stroo, solohma Straat, Ochlitza

T

Tafel, torf Tand, soehb

Tandpijn, soehbnahjabot Tante, Toehtka

Tartaar, tatahrin Tong, Jahsihk

(35)

Toom, Oehsda Tot, ko

Tot mij, komneh Trap, Lehstnitza Traagheid, Lienosti Turk, Toehrok Turf, torf Tuin, Sad

U

Uurwerk, tschassih

Uurwerkmaker, Tschasjowschtschihk of Tschassowohi mahster Uit Is

V

Vaandel, Snahmae

Vader, Bahtiöeschka of Ahtetz Varen, Jeohati

Vederbosch, Chochohl Vengster, Oknoh Verbreken, rwohta Verkoudheid, Prastoehda Vet, shihrnii

Vinger, Pahtzi, Pehrsti Visschen, rihboe lawith Vlas, Leun

Vleeschhouwer, Mahssnik Vlieg, Moehscha

Vloo, Blochah Vloet, rekah Vloot, shenah Voet, Nogar Volk, Nearot Voor, dlae

Voor mij, dla menjaeh Voor, pred

Vorst, Maehd

(36)

Vuur, Agohn

Vreemdeling, prisch letz Vriendschap maken, Goerrah Vriend, Droeck Agniom Vrienden, radost of droesey Vriendin, priaehtelnitza Vrouw, shenak

Vrouwspersoon, shehnschtschina Vijand, Nehdroek of Nepriaehtel

(37)

Vijver, proed

Voorstad, predmehstie

W

Wal, wal

de Wand, staehna Waar, Ode

Waarheen, koedah

Waar vandaan, Otkoeh da water, wada

weduwe, wdowah weide, Loegh wereld, sweht, mihr weegluis, klop welk, kalehrii welke, katohraja

’t welk, katoeroe wind, wehter

wiens, van wien, snati weinig, skohlko wol, scherste wolk, Ohblaco wond, rahna woud, Tress wurm, Tscherf

Y

Ys, Lod

Yzer, shelaehso

Z

Zaal, sahla

Zadelmaker, sedoehllnik Zadelkleed, Tscheprahk

(38)

Zegen, pobaehda Zij, Anah

Zilver, stzerebroh Zon, stzin

Zoo, To

Zuster, sesstrihtza of sesstrah Zwaardveger, schpahshnik een Zweed, Schwed

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Luistervaardigheid wordt getoetst door middel van een gevarieerde selectie van teksten met vragen en opdrachten aan de hand waarvan de eindtermen van het subdomein

dat sommige dieren, bepaaldelijk de vos (of zijn Indisch prototype, de jakhals) met hun staart visschen of andere in 't water levende dieren kunnen vangen. Toen dit later

Leest men nu de liederen van Hooft uit dit oogpunt, dan moet men aan de vrouwen voor wie hij zong een hooge trap van beschaving toekennen. Alles wat hij zegt is geestig,

Ongetwijfeld zijn deze woorden reeds in een vroege periode van dialectische continuiteit opgekomen en toen moeten verschillende Indogermaansche stammen dus reeds de zilte zee (men

Tevergeefs is 't medelijden der volkeren en nageslachten! Het Godsgericht oordeelt, en de historie is slechts 'n vonnisregister. Dáárom alleen reeds moet Darius, in 't

De klacht in 't begin van deze opmerkingen gemaakt over de invloed van uitheemse melodieën op de volkszang zou dus ook voor de 17 de eeuw gelden, maar er is dit grote verschil: wat

wederwaardigheden bij Cesar terugkeert en mededeeling gedaan heeft van wat hij onderweg beleefde, geeft hij het kistje aan Cesar, die aan het zilveren beeldje dadelijk zijne

De spot van de grote (en hierin zeker kleine) Max Müller over de kinderkamer-psychologie heeft niet kunnen beletten, dat bepaaldelik sedert de tweede helft van de vorige eeuw zowel